De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de rijksoverheid 19 september 2011 samen met zeventien andere partijen
het Nationaal Programma Kwaliteitssprong Zuid heeft getekend, waarin alle partijen
zich hebben verbonden aan de ambities, de langdurige inzet en de integrale aanpak
van Rotterdam-Zuid;
constaterende dat in de pijlers school, werk en veiligheid grote voortgang is gemaakt,
maar dat de opgave met betrekking tot wonen in een patstelling dreigt te raken;
constaterende dat het Rijk in de voorwaardenscheppende sfeer een aantal besluiten
en algemene maatregelen heeft genomen die de eigen kracht in de pijler wonen kunnen
versterken;
constaterende dat de gemeente Rotterdam inmiddels besloten heeft om 10 miljoen euro
beschikbaar te stellen voor de aanpak op Zuid, en voornemens is om dit een aantal
jaren te continueren;
constaterende dat het desondanks niet lukt om de opgave in de pijler wonen van de
grond te krijgen;
van oordeel dat het Rijk door medeondertekening van het nationaal programma de plicht
heeft om samen met gemeente, corporaties en eigenaren te zoeken naar wegen om ook
de in dit programma vastgelegde opgave in de pijler wonen te kunnen realiseren;
verzoekt de regering, de gemeente Rotterdam en andere betrokkenen te ondersteunen
bij het opstellen van een plan voor de realisatie van de opgave in de pijler wonen,
waarbij ingezet wordt op het versterken van de eigen kracht van betrokken partijen;
verzoekt de regering tevens, bij blijvend ontoereikende eigen kracht voorstellen te
doen welke bijdrage het Rijk aanvullend kan leveren om spoedige realisering van het
plan mogelijk te maken, en de Kamer daar voor 1 april 2016 over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Albert de Vries
Ronnes
Koolmees