Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2015
Tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 19 mei 2015 (Handelingen II 2014/15, nr.
84, item 11) heeft uw Kamer mij verzocht om een brief over handhaving via het strafrecht van
de door mijn Ministerie van de voormalige bedrijfslichamen overgenomen teeltvoorschriften.
Hieronder vindt u mijn reactie.
Zoals verwoord in mijn brief van 24 februari 2015 is bij de overname van taken van
de voormalige bedrijfslichamen zoveel mogelijk aangesloten bij het stelsel van de
wet die de grondslag biedt om de desbetreffende taak over te nemen. Voor wat betreft
handhaving betekent dit dat de handhavingsinstrumenten worden ingezet waarin de desbetreffende
wet voorziet.
De teeltvoorschriften zijn ondergebracht onder de Plantenziektenwet en de Zaaizaad-
en plantgoedwet 2005. Deze wetten bieden de volgende bestuursrechtelijke en strafrechtelijke
handhavingsinstrumenten: last onder dwangsom, last onder bestuursdwang en sancties
op basis van de wet op de economische delicten (WED). Beschikbare sancties voor economische
delicten zijn hechtenis van ten hoogste 6 maanden, taakstraf of een geldboete van
de vierde categorie.
Kortom, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft een keuze uit bestuursrechtelijke
en strafrechtelijke handhavingsinstrumenten. Op basis van ervaringen in het verleden,
ook met andere voorschriften onder deze wetten, is het de verwachting dat een meerderheid
van de gevallen bestuursrechtelijk afgehandeld kan worden via last onder dwangsom
of last onder bestuursdwang. In enkele gevallen zal gehandhaafd worden via de WED
ofwel strafrecht. Indien toch gekozen wordt voor strafrechtelijke handhaving, dan
wordt naar verwachting een boete opgelegd.
Handhaving via de WED kan resulteren in een aantekening in het justitieel documentatiesysteem.
Vaak wordt hierbij een link gelegd met de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Een
aantekening in het justitieel documentatiesysteem betekent echter niet per definitie
dat de desbetreffende ondernemer geen VOG zal ontvangen. Per geval wordt namelijk
beoordeeld of er sprake is van strafbare feiten die relevant zijn voor het doel waarvoor
de verklaring is aangevraagd.
Op basis van het bovenstaande in combinatie met het feit dat het handhavingsinstrumentarium
al jaren probleemloos wordt ingezet voor andere voorschriften onder de Plantenziektenwet
en de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005, zie ik thans geen aanleiding om een systeem
van bestuurlijke boetes te introduceren in deze wetgeving. Wel zal ik de NVWA verzoeken
om de praktische gevolgen van deze voor de desbetreffende teeltvoorschriften nieuwe
handhavingssystematiek te monitoren en in overleg te blijven met de sector. Indien
de monitoring hiervoor aanleiding geeft, zal ik de introductie van het systeem van
bestuurlijke boetes overwegen.
Het bovenstaande is 10 juni jongstleden besproken met de Brancheorganisatie Akkerbouw.
Ik heb er dan ook alle vertrouwen dat wij samen met de sector op de ingeslagen weg
verder kunnen en dat we elkaar weten te vinden als zou blijken dat zich onbedoelde
neveneffecten voordoen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma