Vragen van het lid Smaling (SP) aan de Minister van Economische Zaken over de miljarden
subsidies voor steenkool en olie (ingezonden 22 mei 2015).
Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 17 juni 2015)
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «IMF: 5.300 miljard dollar subsidie voor steenkool en
olie is schokkend»?1
Vraag 2
Bent u op de hoogte van deze cijfers en zo ja, onderschrijft u de cijfers?
Antwoord 2
Ik heb kennisgenomen van het rapport van het IMF, inclusief de daarin opgenomen cijfers.
Ik merk daarbij op dat circa USD 4.800 miljard (88%) van het totale bedrag van USD
5.300 miljard aan subsidie dat door het IMF wordt genoemd, bestaat uit het wereldwijd
niet-beprijzen van negatieve externe effecten, zoals klimaatverandering, lokale luchtvervuiling
en verkeerscongestie. Het aandeel van direct aanwijsbare subsidies is veel lager.
Het is een bekend feit dat met name in ontwikkelingslanden de motorbrandstofprijzen
aan de pomp kunstmatig laag worden gehouden. In Nederland worden de motorbrandstoffen
juist relatief zwaar belast en wordt het gebruik van fossiele brandstoffen niet gestimuleerd.
Integendeel, Nederland is een van de koplopers binnen de OESO-landen wat milieubelastingen
betreft. In de Europese Unie zorgt het Europese Emission Trading System (ETS) verder
voor beprijzing van de negatieve externe effecten in de vorm van uitstoot van broeikasgassen
en wordt verdere versterking van dit ETS nagestreefd.
Vraag 3
Weet u nog dat u in het debat over het Energieakkoord van 13 januari 2015 aangaf dat
in Nederland de fossiele energiesector niet wordt gesubsidieerd?2 Vindt u dat nog steeds, wanneer het begrip «subsidie» opgerekt wordt zodat het ook
belastingvoordelen omvat? Wilt u uw antwoord uitleggen?
Antwoord 3
Fossiele brandstoffen worden in Nederland niet gesubsidieerd, ook niet via fiscale
maatregelen. Sommige accijnzen worden in Nederland inderdaad niet opgelegd. De reden
daarvoor zijn internationale verdragen waaraan het kabinet niet kan tornen. Het gaat
om het Verdrag van Chicago (accijnsvrijstelling gebruik kerosine in de internationale
luchtvaart) en het Verdrag van Mannheim (accijnsvrijstelling gebruik stookolie in
de internationale binnenvaart).
Tevens wordt de degressieve tariefstructuur in de energiebelasting regelmatig beschouwd
als subsidie voor fossiele energie. Ten onrechte, omdat deze tariefstructuur geldig
is ongeacht of het gaat om fossiele of om hernieuwbare energie. Er is gekozen voor
deze tariefstructuur om de concurrentiepositie van het bedrijfsleven ten opzichte
van buitenlandse concurrenten te waarborgen. Ook in andere landen gelden voor het
bedrijfsleven per saldo lagere tarieven dan voor kleinverbruikers.
Vraag 4 en 5
Onderschrijft u de suggesties van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) om hogere
belastingen te heffen op fossiele brandstoffen? Zo nee, waarom niet?
Wat wordt uw bijdrage aan het internationaal bepleiten van hetgeen IMF voorstelt?
Antwoord 4 en 5
Voor zover het gaat om het uitbannen van kunstmatige prijzen voor motorbrandstoffen
aan de pomp in met name ontwikkelingslanden ben ik het eens met het IMF. Voor een
specifieke belastingheffing op fossiele brandstoffen in Nederland is geen reden. Zie
verder het antwoord op vraag 3.
Vraag 6
Bent u bereid in uw rol als Minister van Economische Zaken naast het Bruto Nationaal
Product (BNP) ook een Groen BNP te laten berekenen en dit een rol te laten spelen
in de verdeling van Rijksmiddelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe zou u dat aan de
vork prikken?
Antwoord 6
Nee. Bij de berekeningen van het BNP worden internationale richtlijnen gevolgd die
er toe leiden dat landen op een eenduidige wijze hun economie meten. Deze wereldwijde
consensus is nodig, omdat veel internationale afspraken zijn gebaseerd op het BNP.
Daarnaast kan het BNP zeer frequent gemeten worden, waardoor beleidsbeslissingen op
basis van zo actueel mogelijke informatie kunnen worden genomen.
Ik ben op de hoogte van de discussies omtrent het meenemen van milieuschade en de
waarde van natuurlijk kapitaal in indicatoren zoals een Groen BNP. Milieuschade is
echter niet eenvoudig in geld uit te drukken. Hoewel er (internationaal) steeds meer
stappen worden gezet ten aanzien van het in kaart brengen van natuurlijk kapitaal
bestaan er voor de berekening van milieuschade nog geen wereldwijde consensus en algemeen
geaccepteerde richtlijnen, waardoor een eenduidige bepaling van een Groen BNP niet
mogelijk is.
X Noot
1«IMF: 5.300 miljard dollar subsidie voor steenkool en olie is schokkend» uit het NRC
Handelsblad van 19 mei 2015
X Noot
2Tweede Kamer, Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 40