Besluit van 26 juni 2014 tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met aanpassing van de tijdelijke regeling aanvullende bijdragen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 mei 2014, nr. 2014-0000061453;

Gelet op artikel 72a, eerste lid, van de Pensioenwet en artikel 83a, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 28 mei 2014, nr. W12.14.0137/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 juni 2014, nr. 2014-0000085144;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 19a van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. de betreffende werkgever is een kleine werkgever.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Een kleine werkgever als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is een werkgever te wiens laste, in het tweede kalenderjaar dat aan het kalenderjaar waarin de in het derde lid bedoelde situatie wordt vastgesteld vooraf is gegaan, een premieplichtig loon als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit Wfsv, is gekomen dat gelijk is aan of minder bedraagt dan 25 maal het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vastgestelde gemiddelde premieplichtige loon per werknemer in dat kalenderjaar.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2014.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 26 juni 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Uitgegeven de derde juli 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

Op 1 januari 2013 is de tijdelijke regeling aanvullende bijdragen, die is opgenomen in artikel 19a van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, in werking getreden (Stb. 2012, 452). De regeling betreft een tijdelijke beperking van de plicht tot waardeoverdracht bij bijbetalingslasten. Het doel van de regeling is het voorkomen van forse bijbetalingslasten voor kleine werkgevers bij waardeoverdracht.

Op het moment dat de herziening van het wettelijk systeem van individuele waardeoverdracht in werking zal treden, vervalt de tijdelijke beperking van de plicht tot waardeoverdracht bij bijbetalingslasten. De Tweede Kamer heeft op 20 januari een brief over de herziening van het wettelijk systeem van waardeoverdracht ontvangen (Kamerstukken II 2013/14, 32 043, nr. 197).

In de bovengenoemde brief over waardeoverdracht is aangekondigd dat de tijdelijke regeling aanvullende bijdragen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 zal worden aangepast. Deze aanpassing is opgenomen in dit besluit.

De aanpassing is nodig gelet op de wijziging met ingang van 1 januari 2014 van de definitie van «kleine werkgever» in het Besluit Wfsv, waarnaar de tijdelijke regeling verwijst. Het begrip «kleine werkgever» in het Besluit Wfsv is vanaf 1 januari 2014 beperkter dan tot 1 januari 2014. Het doel van deze technische aanpassing van de tijdelijke regeling is dat ook in 2014 werkgevers met een loonsom tot een bedrag van 25x de gemiddelde premieplichtige loonsom (25x € 30.700 = € 767.500) een beroep kunnen doen op de tijdelijke beperking van de plicht tot waardeoverdracht bij bijbetalingslasten. De werkingssfeer van de tijdelijke regeling blijft daarmee ongewijzigd.

Deze wijziging heeft geen wijzigingen voor (kleine) werkgevers tot gevolg en daarmee ook geen gevolgen voor de regeldruk. De betreffende kleine werkgevers hadden al de mogelijkheid om een beroep te doen op de tijdelijke regeling aanvullende bijdragen.

Het onderhavige besluit is voorgehangen in het parlement bij brief van 26 maart (Kamerstukken II 2013/14, 32 043, nr. 203). De voorhangprocedure heeft niet tot opmerkingen van het parlement geleid.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

In artikel 19a, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt voor het begrip «kleine werkgever» niet meer verwezen naar het Besluit Wfsv. Er is een nieuw tweede lid toegevoegd waarin de definitie van «kleine werkgever» is opgenomen. Door deze definitie blijft de werkgever met een loonsom tot een bedrag van 25x de gemiddelde premieplichtige loonsom een «kleine werkgever» in de zin van de bijbetalingsregeling.

Artikel II

Dit besluit zorgt ervoor dat het bereik van de regeling niet wijzigt. Dit is gunstig voor de betreffende (kleine) werkgevers. Omdat sprake is van reparatieregelgeving treedt het besluit in werking de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het is geplaatst en heeft het terugwerkende kracht gekregen tot en met 1 januari 2014.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven