Besluit van 5 juni 2014, houdende wijziging van het Besluit identificatie en registratie van dieren in verband met enkele technische aanpassingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 13 december 2013, nr. WJZ / 13208684;

Gelet op artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 5 februari 2014, nr. W15.13.0459/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 4 juni 2014, nr. WJZ / 14049949;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit identificatie en registratie van dieren wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6, derde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. de houder van een hond in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7 van het Besluit houders van dieren, waarin gezelschapsdieren worden gehouden ten behoeve van opvang, mits de hond twee weken na de binnenkomst in deze inrichting wordt geïdentificeerd en na vier weken is geregistreerd;.

B

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot van het derde lid, onderdeel e, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. indien de houder daarover beschikt, het registratienummer dat op grond van artikel 3.8, eerste lid, van het Besluit houders van dieren is toegekend.

2. In het vierde lid, onderdeel d, wordt «artikel 5 van het Honden- en kattenbesluit 1999» vervangen door: artikel 3.8, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

3. In het vierde lid, onderdeel e wordt «onderdelen c tot en met e» vervangen door: onderdelen b tot en met e.

C

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot van het tweede lid, onderdeel f, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. indien de houder daarover beschikt, het registratienummer dat op grond van artikel 3.8, eerste lid, van het Besluit houders van dieren is toegekend.

2. In het derde lid, onderdeel d, wordt: wordt «artikel 5 van het Honden- en kattenbesluit 1999» vervangen door: artikel 3.8, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

3. In het derde lid, onderdeel e, wordt «onderdelen c tot en met f» vervangen door: onderdelen b tot en met f.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan, verschillend kan worden vastgesteld. Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat 30 dagen zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal, en evenmin indien binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van dit besluit bij wet wordt geregeld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 5 juni 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Uitgegeven de negentiende juni 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit wijzigt het Besluit identificatie en registratie van dieren. Deze wijziging heeft twee doelen.

Ten eerste wordt het Besluit identificatie en registratie van dieren gewijzigd in verband met het besluit houdende wijziging van het Besluit houders van dieren in verband met het stellen van regels met betrekking tot fokken en bedrijfsmatige activiteiten met gezelschapsdieren. Op grond van dat besluit is het verplicht om in een inrichting een administratie bij te houden van de gezelschapsdieren die in een inrichting aanwezig zijn en van wie de gezelschapsdieren afkomstig zijn (artikel 3.10 van het Besluit houders van dieren). Deze verplichting geldt niet voor inrichtingen met honden, voor zover deze honden al overeenkomstig het Besluit identificatie en registratie van dieren zijn geregistreerd. Hiermee wordt een lastenverlichting gerealiseerd voor de verantwoordelijke voor de inrichting van € 186.000. Vanwege deze koppeling is het noodzakelijk dat een natuurlijk persoon bij de registratie van zijn honden het unieke registratienummer opgeeft dat deze persoon op grond van het Besluit houders van dieren krijgt toegekend. Dit was tot nu toe niet verplicht. Voor een rechtspersoon was dit al wel verplicht. Tevens worden enkele verwijzingen aangepast naar het Besluit houders van dieren (artikel I, onderdeel A, onderdeel B, onder 2 en onderdeel C, onder 2).

Ten tweede worden foutieve verwijzingen hersteld. In de artikelen 7, derde lid, en artikel 9, vierde lid, van het Besluit identificatie en registratie van dieren, is opgenomen welke gegevens bij de registratie van een hond gemeld moeten worden indien de houder van een hond een rechtspersoon is. Daarbij werd abusievelijk niet verplicht gesteld dat het chipnummer bij de registratie moest worden gemeld. Met onderhavig besluit wordt deze omissie hersteld (artikel I, onderdeel B, onder 3, en onderdeel C, onder 3).

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven