29 683
Dierziektebeleid

nr. 52
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 maart 2010

Naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer kan ik u, mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), het volgende meedelen omtrent de notitie waarnaar wordt verwezen in de regeling van werkzaamheden d.d. 16 maart 2010.

Recent heeft het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) mij een notitie gestuurd over bacteriën die «Extended Spectrum Beta-Lactamase» (ESBL) produceren. Er is geen (brand)brief zoals sommige recente mediaberichten suggereren maar een notitie met gedeeltelijk voorlopige achtergrondinformatie.

ESBL-producerende bacteriën zijn resistent tegen bepaalde antimicrobiële middelen die in de veterinaire en humane gezondheidszorg worden gebruikt. Het voorkomen van ESBL-producerende bacteriën bij dier en mens laat in afgelopen jaren een toenemende trend zien. Gelet op deze stijging is onderzoek geïnitieerd in de veehouderij en onder mensen. Hierover hebben de minister van LNV en ik uw Kamer eerder geïnformeerd1. Resultaten voortvloeiend uit dit en uit gerelateerd onderzoek komen geleidelijk beschikbaar. Het CIb/RIVM organiseert daarom op 31 maart 2010 een deskundigenberaad. Gedurende deze bijeenkomst zullen beschikbare resultaten worden gepresenteerd en gewogen door deskundigen op dit gebied vanuit veterinaire en humane invalshoek. De minister van LNV en ik willen niet op de discussie van de deskundigen vooruitlopen.

Zoals geldt voor ESBL-producerende bacteriën, is antimicrobiële resistentie in zijn geheel een toenemend probleem in de veterinaire en humane gezondheidszorg wereldwijd. Om deze problematiek tegen te gaan is onder meer een meer restrictief gebruik van antimicrobiële middelen in de veehouderij van belang. De minister van LNV heeft op 8 maart 2010 (Kamerstuk 29 683, nr. 42) nieuwe maatregelen aangekondigd om het gebruik van antimicrobiële middelen in de veehouderij terug te dringen. Ik steun dit streven en ben voorstander van een effectieve aanpak.

Nederland kent in de humane gezondheidszorg in veel opzichten minder antimicrobiële resistentie dan de landen om ons heen. Dit wordt onder andere toegeschreven aan het terughoudende voorschrijfgedrag onder artsen in Nederland. Desondanks vraagt de resistentieproblematiek voortdurende aandacht. Daarom investeer ik de komende jaren ruim € 14 miljoen in het ZonMw onderzoeksprogramma «Priority Medicines en Antimicrobiële Resistentie». Mijn aandacht gaat ook naar het bevorderen van kennis en bewustwording omtrent antimicrobiële resistentie onder de Nederlandse bevolking en professionals.

Afhankelijk van de uitkomst van het deskundigenberaad op 31 maart 2010, en eventueel aanvullende onderzoeksresultaten, kan een uitgebreidere risicobeoordeling nodig zijn. Mijn collega van LNV en ik zullen op basis van de uitkomst van het deskundigenberaad een standpunt innemen. Hierover zullen wij u zo spoedig mogelijk informeren.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XNoot
1

Brief d.d. 9 januari 2009, Kamerstuk 29 683, nr. 23.

Naar boven