Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1492

Vragen van de leden Ormel (CDA), Snijder Hazelhoff (VVD) en Van der Ham (D66) aan de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Justitie over het gebruik van stroombanden bij honden. (Ingezonden 2 april 2004)

1

Deelt u de conclusies van een onderzoek naar het gebruik van een stroomband bij honden?1 Zo neen, waarom niet?

2

Vindt u het gebruik van een stroomband vallen onder «een redelijk doel» zoals omschreven in artikel 36 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren?

3

Acht u het risico aanwezig dat een stroomband kan worden aangewend tegen personen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u dan van mening dat stroombanden ingedeeld kunnen worden in categorie II volgens artikel 2 van de Wet Wapens en Munitie? Geldt dit voor alle typen stroombanden?

4

Bent u bereid te komen tot beleid en een eventueel verbod van de stroomband? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?

Antwoord

Antwoord van minister Veerman (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens de minister van Justitie. (Ontvangen 6 mei 2004), zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 1456, vergaderjaar 2003–2004

1

Het rapport is mij bekend en ik heb de conclusies bekeken. In het rapport worden door de onderzoekers ook nuanceringen aangebracht. Ik deel de conclusie dat het gebruik van stroombanden effect heeft op het gedrag van de hond. Uit het rapport begrijp ik voorts dat de opzet van de training waarin de stroomband wordt gebruikt bepalend is voor de aard van eventuele blijvende effecten op de hond.

2

Dit hangt af van de wijze waarop de stroomband toegepast wordt. Indien de stroomband wordt gebruikt door een deskundige als hulpmiddel om moeilijk af te leren en maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag te corrigeren en als de stroomstoot vergelijkbaar is met een corrigerende tik, dan acht ik het gebruik van een stroomband redelijk. Het gebruik van een stroomband acht ik niet redelijk wanneer deze op een zodanige wijze wordt gebruikt dat er pijn of letsel wordt toegebracht of dat de gezondheid of het welzijn van het dier wordt benadeeld.

3

Ja, het risico is aanwezig dat deze tegen personen kunnen worden aangewend. Stroombanden die personen weerloos kunnen maken of waarmee pijn kan worden toegebracht zijn krachtens artikel 2 van de Wet wapens en munitie aan te merken als wapens in categorie II sub 5 van deze wet. Ook het voorhanden hebben van een stroomband die volgens artikel 2 aan te merken is als een wapen uit categorie II sub 5, is volgens artikel 26 van de Wet wapens en munitie verboden. In artikel 3a van de Wet wapens en munitie zijn op dit verbod uitzonderingen gemaakt voor onder andere de krijgsmacht en de politie. Of stroombanden wapens zijn in de zin van de Wet wapens en munitie hangt af van de stroomband en de wijze waarop deze kan worden toegepast.

4

Het gebruik van een stroomband bij een dier kan op grond van artikel 36 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren worden bestraft. Dit artikel verbiedt het zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen voor het bereiken van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken, dan wel de gezondheid of het welzijn van een dier te benadelen. Indien stroombanden personen weerloos kunnen maken of pijn kunnen toebrengen, is het voorhanden hebben van stroombanden reeds strafbaar in artikel 26 van de Wet wapens en munitie. Een verbod op stroombanden acht ik derhalve niet noodzakelijk.


XNoot
1

training met behulp van de stroomband: een schokkende ervaring voor de hond?, dr. M.B.H. Schilder en drs. J.A.M. van der Borg, Universiteit van Utrecht 2000.

Naar boven