Besluit van 5 juni 2014 tot wijziging van het Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1994 en het Besluit tenuitvoerlegging geldboeten, in verband met het toerekenen van ontvangen bedragen bij de inning van geldboeten en administratieve sancties

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 20 mei 2014, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 518969;

Gelet op artikel 572, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en artikel 22, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 28 mei 2014, nr W03.14.0153/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 4 juni 2014, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 524362;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 11a van het Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1994 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Gedane betalingen strekken in de eerste plaats tot voldoening van de administratiekosten, vervolgens tot voldoening van eventuele verhogingen en ten slotte tot voldoening van de administratieve sanctie.

ARTIKEL II

Artikel 9b van het Besluit tenuitvoerlegging geldboeten wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Gedane betalingen strekken in de eerste plaats tot voldoening van de administratiekosten, vervolgens tot voldoening van eventuele verhogingen en ten slotte tot voldoening van de geldboete.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 5 juni 2014

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Uitgegeven de zesde juni 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit bepaalt dat bedragen die worden overgemaakt ter voldoening van een administratieve sanctie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) of een strafrechtelijke geldboete opgelegd in een rechterlijke uitspraak of in een strafbeschikking, in de eerste plaats strekken tot voldoening van de administratiekosten, in de tweede plaats tot voldoening van een eventuele verhoging of verhogingen en ten slotte tot voldoening van de opgelegde administratieve sanctie of geldboete. Hiermee wordt deze volgorde met betrekking tot de toerekening van bedragen die worden ontvangen, vastgelegd in het Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1994 (Bahv) en het Besluit tenuitvoerlegging geldboeten. Zo wordt bereikt dat – indien degene aan wie een dergelijke sanctie is opgelegd, een bedrag ter hoogte van de administratiekosten, of een deel daarvan, niet voldoet – de inningsmogelijkheden die het Wetboek van Strafvordering en de Wahv bieden, kunnen worden toegepast om deze persoon alsnog tot volledige voldoening van het verschuldigde bedrag (dus inclusief administratiekosten) te bewegen. Het openstaande bedrag betreft op grond van de met dit besluit in de genoemde besluiten bepaalde volgorde eerst een deel van de sanctie en niet van de aan de inning van de sanctie verbonden administratiekosten of eventuele verhogingen. Hiermee wordt aangesloten bij de reeds gangbare praktijk bij de toerekening van betalingen bij bestuursrechtelijke geldschulden op grond van artikel 4:92 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en bij betalingen van geldschulden op grond van artikel 6:44 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

Aanleiding voor het formeel regelen van deze volgorde van toerekening is het recente arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (van 1 april 2014, ECLI:NL:GHARL: 2014:2564). Daarin heeft het Hof voor Wahv-beschikkingen uitgesproken dat vanwege het ontbreken van een regeling met betrekking tot de toerekening van ontvangen bedragen, een betaling ter hoogte van de administratieve sanctie (of een deel daarvan) moet worden beschouwd als voldoening van de administratieve sanctie. Uit het arrest van het Hof volgt dat een wettelijke grondslag is vereist om ontvangen bedragen eerst in mindering te brengen op de administratiekosten. Doordat de inningsmogelijkheden – zoals genoemd in de Wahv en in het Wetboek van Strafvordering – alleen van toepassing zijn op de inning van de administratieve sanctie of geldboete is het gevolg van deze uitspraak dat het bedrag van de administratiekosten weliswaar is verschuldigd, maar dat er geen wettelijke mogelijkheden zijn om de betrokkene tot betaling daarvan te bewegen. Om aan te sluiten bij reeds bestaande regelgeving – de artikelen 4:92 Awb en 6:44 BW – legt het besluit de voor het arrest in het praktijk gehanteerde volgorde formeel vast door in het Bahv te bepalen dat gedane betalingen ter voldoening van een administratieve sanctie in de eerste plaats worden geacht te strekken tot voldoening van de administratiekosten, vervolgens tot voldoening van een eventuele verhoging of verhogingen op grond van artikel 23, tweede lid, en artikel 25, eerste lid, Wahv en ten slotte tot voldoening van de administratieve sanctie (artikel I). De wettelijke grondslag voor het regelen van deze wijze van betaling volgt uit artikel 22, tweede lid, van de Wahv. Dit artikel bepaalt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voorschriften worden gegeven omtrent de inning van de administratieve sancties. Vervolgens wordt dit geëxpliciteerd door aan te geven dat deze voorschriften in ieder geval betrekking hebben op de wijze van betaling van de administratieve sanctie en de administratiekosten. Eenzelfde volgorde in de toerekening van ontvangen bedragen wordt doorgevoerd met betrekking tot de wijze van betaling van een strafrechtelijke geldboete in het Besluit tenuitvoerlegging geldboeten (artikel II). De grondslag voor deze nadere regels is artikel 572, tweede en derde lid, Sv.

Dit besluit roept geen nieuwe administratieve lasten in het leven. Beoogd is de bestaande administratieve praktijk te ondersteunen.

Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na de publicatie in het Staatsblad. In dit geval is aanleiding een uitzondering te maken op de regel van de vaste verandermomenten. Als gevolg van de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wordt zo snel mogelijk voorzien in een wettelijke regeling met betrekking tot de toerekening van de ontvangen bedragen bij geldboeten en administratieve sancties.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven