Besluit van 22 mei 2014 tot wijziging van het Binnenvaartbesluit, houdende de afschaffing van de beperkte geldigheidsduur van het klein vaarbewijs, alsmede tot enkele invoegingen in de bijlagen II en III van het Waterbesluit

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 7 april 2014, nr. IenM/BSK-2014/60577, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 25, tweede lid, van de Binnenvaartwet en artikel 3.1, eerste tot en met derde lid, van de Waterwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 16 april 2014, nr. W14.14.0092/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 19 mei 2014, nr. IenM/BSK-2014/99776, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 22 van het Binnenvaartbesluit vervallen het vierde en vijfde lid.

ARTIKEL II

Het Waterbesluit wordt als volgt gewijzigd:

1. In Bijlage II. Oppervlaktewaterlichamen in rijksbeheer (Bijlage bij de artikelen 1.1 en 3.1 van het Waterbesluit), paragraaf 1, onderdeel e, wordt «Wilhelminakanaal, met inbegrip van de Amertak, Zuid-Willemsvaart (Brabantse tak), Kanaal Wessem-Nederweert» vervangen door: Wilhelminakanaal, met inbegrip van de Amertak, Zuid-Willemsvaart (Brabantse tak), Máximakanaal, Kanaal Wessem-Nederweert.

2. Bijlage III. Waterkeringen in beheer bij het Rijk (Bijlage bij artikel 3.2 van het Waterbesluit) wordt als volgt gewijzigd:

a. in paragraaf 1 wordt na «– Sluis Engelen;» op een nieuwe regel ingevoegd:

  • sluis Empel;

b. in paragraaf 2 wordt na «– kanaaldijken Zuid-Willemsvaart» op een nieuwe regel ingevoegd «– kanaaldijken Máximakanaal;» en wordt «– kanaaldijken Wilheminakanaal» vervangen door: – kanaaldijken Wilhelminakanaal.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2014.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 22 mei 2014

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de zesde juni 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel I

Met deze wijziging van het Binnenvaartbesluit worden de beperking van de geldigheidsduur van het klein vaarbewijs tot de dag waarop de houder de 70-jarige leeftijd bereikt, alsmede de 5-jarige geldigheid van een na dat tijdstip aan die houder afgegeven klein vaarbewijs, afgeschaft. Hiermee vervalt ook automatisch de medische keuring, in casu het invullen van een eigen verklaring, die vereist was voor het verlengen van het klein vaarbewijs. De redenen die hiertoe aanleiding hebben gegeven zijn het steeds vitaler worden van ouderen, de verwachting dat deze maatregel niet tot een significante verslechtering van de veiligheid op het water zal leiden en het beperken van onnodige regeldruk. Deze maatregel sluit aan bij het advies van de VAMEX (verantwoordelijk voor de examinering voor en de afgifte van het klein vaarbewijs) van 17 januari 2013 en andere signalen uit de watersportwereld en is toegezegd aan de Tweede Kamer bij brief van 4 juli 2013 (TK 2012/13, 30 523, nr. 376).

Het handhaven van de keuring van ouderen heeft geen significante betekenis voor de veiligheid op het water vanwege de volgende specifieke karakteristieken van de recreatievaart. De veiligheid op het water is in zijn algemeenheid groot, zeker in verhouding tot bijvoorbeeld de veiligheid op de weg. Bovendien zal de recreatievaarder, omdat het recreatieve aspect vooropstaat, doorgaans niet uitvaren bij gevaarlijke weersomstandigheden als mist of storm. Daar komt bij dat alleen voor de pleziervaart met schepen met een lengte van 15 meter of meer, of die sneller kunnen varen dan 20 km per uur, een vaarbewijs is voorgeschreven. Voor het overgrote deel van de recreatieve vaart is derhalve geen vaarbewijs nodig. De lasten voor een zeer beperkte groep van circa 2.500 watersporters staan daardoor in een zeer onevenredige verhouding tot die van de rest van de watersporters terwijl dat niet door de veiligheidsrisico’s wordt gerechtvaardigd.

Artikel II

Onderdeel 1 (wijziging Bijlage II Waterbesluit)

Rijkswaterstaat (RWS) maakt de Zuid-Willemsvaart bevaarbaar voor grotere schepen. Onderdeel van dit project is de aanleg van een nieuw stuk kanaal van negen kilometer, het Máximakanaal.

Het Máximakanaal loopt vanaf de Maas bij Empel tot aan Den Dungen en zal in december 2014 in gebruik worden genomen voor de scheepvaart. Het Máximakanaal maakt onderdeel uit van het hoofdvaarwegennet en komt daarmee in beheer van RWS. In verband daarmee wordt het kanaal opgenomen in bijlage II van het Waterbesluit. Per 1 juli 2014 worden tevens de bijbehorende kaarten van de Waterregeling aangepast.

Onderdeel 2 (wijziging Bijlage III Waterbesluit)

Sluis Empel vormt de toegang van het kanaal vanaf de Maas en maakt mede onderdeel uit van de primaire kering dijkring 36. De kanaaldijken van het Máximakanaal dienen als kering en zullen door RWS in beheer worden genomen. In verband daarmee wordt de sluis in bijlage III, paragraaf 1 van het Waterbesluit opgenomen en de kanaaldijken in paragraaf 2 van die bijlage.

Administratieve lasten

Met deze wijziging van het Binnenvaartbesluit is een vermindering van administratieve lasten voor de burger gemoeid van circa € 6.500,00 en circa 2.000 uur. De invoegingen in de bijlagen II en III van het Waterbesluit brengen geen veranderingen in informatieverplichtingen voor burgers of bedrijven met zich.

Vaste verandermomenten

Voor dit besluit geldt als invoeringsdatum het vaste verandermoment van 1 juli 2014. In verband met tijdgebrek moet mogelijk worden afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden op grond van de afwijkingsmogelijkheid dat hiermee aanzienlijk ongewenst nadeel voor de doelgroep wordt vermeden. Hierdoor kunnen de voordelen van deze maatregel voor de watersporters zo tijdig mogelijk, dat wil zeggen nog in het komende watersportseizoen, worden geëffectueerd. Voor de wijziging van het Waterbesluit vindt de mogelijke afwijking zijn grond in het voorkomen van publieke en private nadelen als gevolg van de complicaties in het beheer die kunnen ontstaan bij niet tijdige invoering.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven