Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2014, 177 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2014, 177 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 maart 2014, nr. 2014-0000031830;
Gelet op artikelen 73, vijfde, zesde en zevende lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, 15, tweede lid, van de Ziektewet, 17a, derde lid, en 45, tweede lid, van de Werkloosheidswet, 10, tweede lid, en 20 van de Algemene nabestaandenwet, 12a van de Algemene Ouderdomswet, 8, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, 8, vierde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, 47, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, 10, zesde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, 2:6 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, 52, vierde lid, 60, vijfde lid, en 61, achtste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en 8, tweede lid, van de Tijdelijke wet pilot loondispensatie;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 4 april 2014, nr. W12.14.0057/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 mei 2014, nr. 0000068879;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit SUWI wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5.2a, vierde lid, wordt «rijksbelastingdienst» vervangen door: Belastingdienst.
C
Artikel 5.7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a. wordt «rijksbelastingdienst» vervangen door: Belastingdienst.
2. Onderdeel d. komt te luiden:
d. aan de Pensioen- en Uitkeringsraad, bedoeld in de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen, de gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die wet.
D
Artikel 5.12, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «rijksbelastingdienst» vervangen door: Belastingdienst.
2. In onderdeel e wordt «fi-nummer» vervangen door: het fi-nummer of een aan een onderneming of rechtspersoon toegekend uniek nummer waarmee een onderneming of rechtspersoon in het handelsregister is opgenomen.
E
Artikel 5.13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, komt te luiden:
1. Het UWV is bevoegd uit de onder zijn verantwoordelijkheid gevoerde administraties op verzoek van een werkgever als bedoeld in artikel 73, derde lid, onderdeel a, van de Wet SUWI, aan die werkgever in verband met het aangaan van overeenkomsten tot verzekering van de risico’s van het eigenrisicodrager zijn of van betaling van premie als bedoeld in hoofdstuk 3, afdeling 5, van de Wfsv kosteloos gegevens te verstrekken, mede afkomstig van de Belastingdienst, over WGA-uitkeringen verstrekt aan werknemers, met vermelding van aanvangsdatum en vermoedelijke einddatum, BSN-nummer en naam van de werknemer, op grond waarvan die werkgever de lasten van uitkeringen ingevolge de Werkhervattingsregeling op grond van de Wet WIA kan bepalen die aan de werkgever worden doorbelast op grond van de Wfsv dan wel de Wet WIA.
2. In het tweede lid wordt «artikel 73, tweede lid, onderdeel b» vervangen door: artikel 73, derde lid, onderdeel b.
F
Artikel 5.14 komt te luiden:
1. UWV verstrekt aan financiële ondernemingen, bedoeld in artikel 73, derde lid, onderdeel b, van de Wet SUWI, met inachtneming van het derde lid, kosteloos de volgende gegevens die het UWV verwerkt in de onder zijn verantwoordelijkheid gevoerde administraties, die mede afkomstig zijn van de Belastingdienst, die noodzakelijk zijn voor het vervaardigen van de statistieken ten behoeve van de uitvoering van overeenkomsten als bedoeld in artikel 73, derde lid, onderdeel b, van de Wet SUWI:
a. per persoon, die in een kalenderjaar een nieuwe uitkering Wet WIA heeft ontvangen, een lopende uitkering ontvangt dan wel van wie de WIA-uitkering is beëindigd of afgewezen: geslacht, leeftijd, sector als bedoeld in artikel 95 van de Wfsv, bedrag grondslag of dagloon, ingangsdatum (vervolg)uitkering, uitkeringspercentage Wet WIA, code verzekerd Wet WIA (soort dienstverband), benutting van de verdiencapaciteit, soort recht Wet WIA (WIA-klasse, en WGA of IVA), datum eerste ziektedag, werkgever eigenrisicodrager of publiek verzekerd, datum einde uitkering en reden beëindiging, jaar-maand afhandeling claimbeoordeling;
b. per werknemer naar kalenderjaar: loonaangiftetijdvak, geslacht, leeftijd, sector als bedoeld in artikel 95 van de Wfsv, code bepaald/onbepaald, code oproepkracht, code uitzendkracht, SV-jaarloon, werkgever eigenrisicodrager of publiek verzekerd,
met dien verstande dat de gegevens uitsluitend gebruikt mogen worden voor het vervaardigen van statistieken met betrekking tot het verzekeringsproduct inzake het arbeidsongeschiktheids- of ziekterisico van werknemers en dat de gegevens niet verrijkt mogen worden met gegevens over afzonderlijke personen en rechtspersonen uit andere bronnen.
2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden ontdaan van unieke persoonsidentificerende gegevens.
3. Het UWV verstrekt de gegevens, bedoeld in het eerste lid, aan de door het Verbond van Verzekeraars namens de financiële ondernemingen aangewezen bewerker in de zin van artikel 1, aanhef en onderdeel e, van de Wet bescherming persoonsgegevens belast met de verwerking van gegevens voor statistische doeleinden.
4. De door de bewerker vervaardigde statistieken, bedoeld in het eerste lid, worden om niet ter beschikking gesteld aan Onze Minister en aan De Nederlandsche Bank N.V.
G
In artikel 5.24, eerste lid, wordt «rijksbelastingdienst» vervangen door: Belastingdienst.
H
Aan artikel 5.25 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Onze Minister betaalt maandelijks op of omstreeks de vijftiende dag van de maand een periodiek voorschot ter hoogte van 1/12de deel van het budget, bedoeld in het derde lid. Onze Minister kan na overleg met het Inlichtingenbureau van het in de voorgaande zin bedoeld bedrag afwijken.
A
Na artikel 3, tweede lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In dit hoofdstuk wordt onder loon tevens verstaan de som van het loon, bedoeld in het eerste en tweede lid, indien de werknemer bij één werkgever als bedoeld in artikel 690 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, meer opvolgende dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 691 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, heeft gehad en deze dienstbetrekkingen in de loonaangifte vanaf de aanvang van de eerste dienstbetrekking worden aangemerkt als één inkomstenverhouding.
B
Artikel 5 van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het vijfde lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Dit lid is van overeenkomstige toepassing in de situatie, bedoeld in artikel 3, tweede lid.
2. Het zevende komt te luiden:
7. Indien het aantal dagloondagen op grond van het eerste, vijfde of zesde lid nul is, dan wordt het dagloon, in afwijking van het eerste lid, als volgt berekend: E/F.
Waarbij:
E staat voor het overeengekomen loon in het aangiftetijdvak waarin de ziekte of het arbeidsurenverlies is ingetreden; en
F staat voor het aantal dagloondagen in het aangiftetijdvak waarin de ziekte of het arbeidsurenverlies is ingetreden dan wel, indien het een aangiftetijdvak van een maand betreft, voor 21,75.
C
Artikel 5 van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid (nieuw) wordt «artikel 3, tweede lid» vervangen door: artikel 3, tweede en derde lid.
2. Het zesde lid komt te luiden:
6. Indien artikel 3, tweede of derde lid , van toepassing is, staat C tevens voor het ziekengeld uitgekeerd tussen de elkaar opvolgende dienstbetrekkingen, bedoeld in dat tweede of derde lid, en staat D voor het aantal dagloondagen vanaf en met inbegrip van de dag waarop de eerste van de elkaar opvolgende dienstbetrekkingen, bedoeld in dat tweede of derde lid, is aangevangen tot en met de laatste dag van het refertejaar.
D
Artikel 6 van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «genoten in dezelfde dienstbetrekking» ingevoegd:
of in de opvolgende dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 3, derde lid.
2. In het tweede lid wordt na «uit dezelfde dienstbetrekking» ingevoegd: of uit de opvolgende dienstbetrekkingen als bedoel in artikel 3, derde lid,.
E
Artikel 27 komt te luiden:
Artikelen 3, 5 en 6 van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen zoals deze luidden op de dag voorafgaand aan de dag van de inwerkingtreding van artikel II, onderdelen A, C en D, maar met inachtneming van de wijzigingen in artikel II, onderdeel B, van het Besluit tot wijziging van het Besluit SUWI en enige andere besluiten in verband met gegevensverstrekking aan werkgevers en verzekeraars en enige andere technische wijzigingen, blijven van toepassing op een recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet of de Ziektewet, waarvan de eerste uitkeringsdag is gelegen voor de dag van die inwerkingtreding.
F
Artikelen 28 en 29 vervallen.
Het Algemeen inkomensbesluit sociale zekerheidswetten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2:2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. hetgeen onder loon wordt verstaan op grond van artikel 16 van de Wet financiering sociale verzekeringen voor de werknemer, bedoeld in artikel 1, onderdeel o, van die wet met dien verstande dat niet tot het inkomen uit arbeid worden gerekend:
1° uitkeringen op grond van een werknemersverzekering of wachtgeld als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, tweede zin, van de Werkloosheidswet, al dan niet vermeerderd met een toeslag op grond van de Toeslagenwet en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in diensbetrekking staat of stond;
2° een uitkering die de werknemer heeft genoten op grond van de aanspraak, bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964, zonder dat er sprake is van onbetaald extra verlof.
2. Na het eerste lid, onderdeel b, onder 3°, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
4° een uitkering die de uitkeringsgerechtigde heeft genoten op grond van de aanspraak, bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964, zonder dat er sprake is van onbetaald extra verlof.
B
Artikel 2:6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van het eerst lid, onderdeel b, onder 2°, vervalt «en».
2. Aan het eerste lid van artikel 2:6 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «; en», een subonderdeel toegevoegd, luidende:
d. In afwijking van artikel 2:2, eerste lid, onderdeel a, een bijdrage ingevolge een levensloopregeling als bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt aangemerkt als inkomen uit arbeid.
C
Artikel 2:7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van het eerste lid, onderdeel b, vervalt «en».
2. Aan het eerste lid van artikel 2:7 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «; en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. In afwijking van artikel 2:2, eerste lid, onderdeel a, een bijdrage ingevolge een levensloopregeling als bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt aangemerkt als inkomen uit arbeid.
D
Artikel 3:2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, onder 3°, vervalt «, tweede of derde lid, ».
2. Aan het eerste lid, onderdeel b, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:
3° een uitkering die de uitkeringsgerechtigde heeft genoten op grond van de aanspraak, bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964, zonder dat er sprake is van onbetaald extra verlof.
E
Artikel 3:5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het achtste tot het zevende lid, vervalt het zevende lid.
2. In het zevende lid (nieuw) wordt in de aanhef «artikel 35aa, eerste lid, onderdeel b, van de Werkloosheidswet» vervangen door: artikel 35aa, eerste lid, van de Werkloosheidswet.
Het Reïntegratiebesluit wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 15, vierde lid, wordt een lid toegevoegd luidende:
5. Het maximale bedrag van de lening of de borgtocht, bedoeld in het eerste lid, wordt met ingang van 1 januari van elk kalenderjaar gewijzigd met het percentage waarmee het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie over de maand oktober daaraan voorafgaand afwijkt van het prijsindexcijfer waarop de laatste vaststelling van het bedrag is gebaseerd en door of namens Onze Minister bekendgemaakt in de Staatscourant.
B
In artikel 15a vervalt het vijfde lid.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
Wassenaar, 19 mei 2014
Willem-Alexander
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher
Uitgegeven de zesentwintigste mei 2014
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
Dit wijzigingsbesluit bevat een aantal wijzigingen van het Besluit SUWI in verband met wijzigingen in de regelgeving. De wijzigingen in artikel I, onderdelen A, B, C, D, E onder 1, G en H zijn technisch. De wijziging in artikel I, onderdeel E, verduidelijkt dat het UWV bevoegd is gegevens te verstrekken aan een werkgever over individuele werknemers in verband met het aangaan van verzekeringen voor het eigenrisicodragen van de lasten van Werkhervattingsregeling gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA)- uitkeringen of ziekengeldlasten en andere lasten in verband met arbeidsongeschiktheid van de werknemers. In artikel I, onderdeel F (artikel 5.14) worden nadere regels gegeven over de verstrekking van gegevens aan verzekeraars mede naar aanleiding van de invoering van de mogelijkheid voor werkgevers om eigenrisicodrager te worden voor het risico van de WGA-uitkeringen die worden toegekend aan flexibel personeel.
De wijzigingen in het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen betreffen de vaststelling van het dagloon van uitzendkrachten die in meerdere dienstbetrekkingen tot hetzelfde uitzendbureau hebben gewerkt in het refertejaar. Het Algemeen inkomensbesluit sociale verzekeringen bevat technische aanpassingen ter voorkoming van verrekening met uitkering van opnamen van levenslooptegoed buiten verlof. Diverse andere technische wijzigingen worden aangebracht in deze besluiten en een omissie wordt hersteld in het Reïntegratiebesluit. De wijzigingen worden hieronder toegelicht.
De wijzigingen leiden niet tot extra administratieve lasten voor werkgevers. De wijziging in het Besluit SUWI met betrekking tot gegevensverstrekking aan werkgevers sluit aan bij de bestaande praktijk en beoogt werkgevers informatie te verstrekken die zij kunnen benutten bij hun afweging om wel of geen eigenrisicodrager te worden. De dagloonvaststelling voor uitzendkrachten sluit aan bij de aangiften van uitzendbedrijven en voorkomt handmatige vaststellingen en uitvragen door UWV bij de uitzendbedrijven. De overige wijzigingen hebben geen invloed.
Over de wijzigingen heeft afstemming plaatsgevonden met het UWV en voor het onderdeel gegevensverstrekking aan verzekeraars, met het Verbond van Verzekeraars (hierna het Verbond). De wijzigingen zijn uitvoerbaar. UWV en het Verbond hebben ook afspraken gemaakt over de gegevens die verstrekt worden. Aan UWV zal vooruitlopend op dit besluit op grond van artikel 5.14 Regeling SUWI worden gevraagd om te starten met de gegevenslevering.
De wijzigingen in het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen, het Algemeen inkomensbesluit sociale verzekeringen en het Reïntegratiebesluit zijn technisch afgestemd.
Met de wijziging van de term «rijksbelastingdienst» in «Belastingdienst» in de artikelen 5.2a, 5.7 en 5.12 wordt de aanduiding van de Belastingdienst in het Besluit SUWI in overeenstemming gebracht met de aanduiding daarvan in de Wet SUWI.
De Arbeidsinspectie is per 1 januari 2011 opgegaan in de Inspectie SZW. In verband hiermee is het opschrift van artikel 5.4 aangepast.
Artikel 5.7, onderdeel d, is aangepast in verband met de inwerkingtreding op 1 januari 2011 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen. Genoemde wet regelt dat de Pensioen- en Uitkeringsraad beslist over de toelating tot de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden- en oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945.
Tot slot is in artikel 5.12, onderdeel e, een technische wijziging aangebracht omdat een werkgever in het handelsregister niet langer meer geïdentificeerd wordt door het fi-nummer, maar door het RSIN, het unieke nummer waarmee ondernemingen en rechtspersonen worden geregistreerd in het handelsregister.
Voor de toelichting van de wijziging van de term «rijksbelastingdienst» in «Belastingdienst» wordt verwezen naar de toelichting hierop bij de onderdelen A tot en met D.
Op grond van artikel 73 Wet SUWI en artikel 5.13, eerste lid, van het Besluit SUWI is het UWV bevoegd gegevens te verstrekken aan de werkgever die overweegt eigenrisicodrager te worden. De gegevensverstrekking wordt gezien als noodzakelijk voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de werkgever in verband met de keuze door de werkgever om publiek verzekerd te blijven dan wel eigenrisicodrager te worden en de keuze voor een verzekering indien hij eigenrisicodrager wil worden. Dit besluit geeft een verduidelijking van de individuele gegevens van werknemers die verstrekt mogen worden aan de werkgever. UWV kan aan werkgevers een lijst verstrekken met namen en BSN-nummers van werknemers aan wie een WGA-uitkering is toegekend, ook wel aangeduid als Bijlage inlooprisico eigenrisicodragers. De verstrekking van deze lijst is bedoeld als een dienstverlening aan de werkgever aan de hand waarvan hij, in combinatie met de overige gegevens die hij al van UWV ontvangt, kan zien welke uitkeringslasten zijn ontstaan ten behoeve van zijn werknemers. Met de wijziging wordt verduidelijkt welke individuele gegevens deze verstrekking kan omvatten. Deze gegevens worden alleen aan de werkgever verstrekt en mogen ook slechts worden gebruikt voor het doel waarvoor ze verstrekt worden, te weten beoordeling door de werkgever of hij eigenrisicodrager zal worden. Op grond van artikel 73 Wet SUWI mogen gegevens uit deze lijst dan ook alleen maar bij een aanvraag voor deze verzekeringen door werkgevers aan de verzekeraars worden verstrekt. Omdat het gaat om gegevens over toekenning van WGA-uitkeringen aan individueel aangeduide personen, mag de werkgever deze lijst niet ongewijzigd verstrekken aan een verzekeraar of een tussenpersoon waarmee hij contact heeft in verband met mogelijke keuze voor eigenrisicodragen. Verstrekking aan derden is slechts toegestaan indien hij de gegevens heeft geanonimiseerd door verwijdering van de gegevens waardoor ze herleidbaar zouden zijn tot individuen. Concreet zal de werkgever geen gegevens mogen verstrekken over naam en BSN-nummers.
In de oorspronkelijke nota van toelichting bij het Besluit SUWI1 was reeds opgenomen dat derden en verzekeraars gebonden zijn aan de doelbinding die voortvloeit uit artikel 9 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Op grond daarvan (gegevens niet verder verwerken op een wijze die onverenigbaar is met het doel waarvoor die gegevens zijn verkregen) is een andere bepaling over de doelbinding van verstrekking van gegevens aan anderen overbodig. Ook meervoudig gebruik van de verstrekte gegevens is verboden indien dat gebruik onverenigbaar is met het doel waarvoor de gegevens zijn verkregen. Hoewel het opnemen van een doelbindingsbepaling in dit besluit gericht op instanties, die niet belast zijn met de uitvoering van de Wet SUWI dan ook niet noodzakelijk is in aanvulling op de voorwaarden die in artikel 73, derde lid, Wet SUWI zijn opgenomen, is er om misverstanden te voorkomen toch voor gekozen om de doelbinding in het eerste lid op te nemen.
De gegevens tezamen bieden de werkgever een beeld van zijn instroomrisico en mogelijke inlooprisico als hij eigenrisicodrager wordt. Aan de hand van de gegevens die de werkgever ontvangt van UWV kan hij ook zijn eigen administratie controleren en zo nodig op orde brengen. Ook kan hij op basis van zijn eigen administratie nagaan of de gegevens van UWV over individuele werknemers juist zijn en eventuele onjuistheden en omissies signaleren bij UWV.
De gegevens die UWV verstrekt zal de werkgever in beginsel grotendeels ook zelf kunnen samenstellen aan de hand van zijn eigen personeels- en loonadministratie. Werkgevers ontvangen de gegevens van UWV per werknemer en per beslissing. Werkgevers hebben deze gegevens per werknemer niet zodanig in hun administratie opgenomen dat de werkgever daarmee ook een overzicht heeft van de gegevens over uitkeringen van zijn werknemers ten behoeve van de keuze om wel of niet eigenrisicodrager te worden. De verstrekking van de gegevens heeft daarmee een informatieve functie. De werkgever kan geen bezwaar en beroep instellen tegen de gegevens die hij op grond van deze bepaling ontvangt van UWV voor dit doel en kan hier ook geen rechten aan ontlenen. De bijlage is een informatief document dat de stand van zaken weergeeft van de toegekende WGA-uitkeringen zoals op dat moment in de administratie van UWV bekend is. Het is een momentopname die gedaan wordt op verzoek van de werkgever die aangeeft dat hij overweegt eigenrisicodrager te worden. Mogelijk zijn niet alle mutaties in toekenningen en in toerekeningen door UWV en in het werkgeversbestand van de Belastingdienst verwerkt, als gevolg van bijvoorbeeld bezwaar- en beroepszaken en nog niet van de werkgever ontvangen informatie over fusies en splitsingen. In principe bevat dit document geen nieuwe informatie die bij de werkgever nog niet bekend kon zijn.
Werkgevers krijgen van UWV een afschrift van de toekenningsbeschikking van werknemers die in de WGA terecht komen en van beschikkingen tot wijziging. Werkgevers krijgen deze omdat zij als belanghebbende worden aangemerkt bij deze beslissingen. Daarmee hebben zij direct zicht op de WGA-uitkeringen die een gevolg hebben voor de hoogte van de premie.
Werkgevers zijn daarnaast in beginsel op de hoogte van de ziektemeldingen van hun werknemers en van het verloop na de ziekmelding, zodat zij een beeld hebben van de mogelijke instroom van ziek gemelde werknemers. Werkgevers krijgen jaarlijks een beschikking van de Belastingdienst over de voor hen vastgestelde premie op basis van de aan hen toegekende WGA-lasten. Hieraan kunnen rechten worden ontleend en hieraan zijn verplichtingen verbonden en voor de werkgever is bezwaar en beroep mogelijk tegen die beschikking. Daarbij kan de werkgever de onderliggende gegevens vragen, dus de uitkeringen met de bedragen die in de premiebeschikking aan hem toegerekend worden.
Artikel 5.14 van het Besluit SUWI is aangepast om de al geregelde verstrekking van statistische gegevens ten behoeve van verzekeraars meer in overeenstemming te brengen met de behoefte van de verzekeraars. Het gaat hier om gegevens, die een beeld geven van de ontwikkeling van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in sectoren. Het betreft microbestanden, met geanonimiseerde gegevens op persoonsniveau. Dit betekent dat de gegevens niet tot geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke personen herleidbaar zijn. De gegevens worden dus niet met vermelding van het burgerservicenummer verstrekt. Enkel de gegevens genoemd in het eerste lid worden verstrekt. Het gaat hier dus om een limitatieve opsomming. De Wet WIA-uitkeringen per persoon worden afgezet tegen de gegevens over het totaal aantal werknemers. De WIA-gegevens betreffen de WGA-uitkeringen en de IVA-uitkeringen. De instroom in de IVA is mede bepalend voor het risico van de WIA en, thans in geringe mate, voor de mogelijke instroom in de WGA, zodat ook verstrekking van gegevens over deze uitkeringen gewenst is.
Dienstverbandgegevens betreffen de indicatie van het soort dienstverband. De bedrijfsgrootte kan zowel worden aangeduid door het aantal werknemers als via de onderverdeling kleine, middelgrote en grote werkgever, waarbij aangesloten wordt bij de bepalingen over premiedifferentiatie in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van het Besluit Wfsv.
De gegevens worden in de praktijk verstrekt aan het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS) van het Verbond van Verzekeraars, als de door het Verbond van Verzekeraars aangewezen bewerker. Gegevensverstrekking is ten hoogste eenmaal per jaar. Doel van de gegevensverstrekking is om een risico analyse te maken van de kans op arbeidsongeschiktheid, zodat het CVS adequate risicomodellen kan ontwikkelen voor de premiestellingen voor de WGA-verzekeringen. De verstrekte gegevens mogen uitsluitend voor dit doel gebruikt worden en dus niet ter beschikking worden gesteld voor de uitvoering van verzekeringsovereenkomsten. Het CVS mag, gezien het doel waarvoor deze gegevens verstrekt worden, uitsluitend de op basis daarvan gemaakte statistische informatie aan de verzekeraars verstrekken die het CVS hebben aangewezen als bewerker, met betrekking tot de verzekeringsproducten inzake het arbeidsongeschiktheids- of ziekterisico van werknemers. CVS mag de data daarbij vanzelfsprekend ook niet verrijken met data over afzonderlijke personen en rechtspersonen uit andere bronnen, zoals gegevens van individuele verzekeraars, waarover het CVS eveneens beschikt. Tot slot mogen deze gegevens of delen daarvan ook niet worden verstrekt aan derden. Het is de verantwoordelijkheid van de bewerker, het CVS, om de noodzakelijke maatregelen te nemen om te zorgen dat de gegevens overeenkomstig het doel verwerkt worden, met inachtneming van de bescherming van persoonsgegevens zoals opgenomen in dit besluit en in de Wet SUWI. De gegevens worden dus niet verstrekt aan individuele verzekeraars. Geregeld is dat de bewerker het risicomodel ook, om niet, ter beschikking stelt van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van De Nederlandsche Bank. Zo hebben zij inzicht in de wijze waarop de risicomodellen worden ontwikkeld. De minister kan deze modellen betrekken bij de ontwikkeling van beleid ten aanzien van de publieke verzekering en de mogelijkheden tot eigenrisicodragen. De Nederlandsche Bank kan deze modellen benutten in zijn onderzoeken naar de ontwikkeling van de markt van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor eigenrisicodragers.
Voor de toelichting op onderdeel G wordt verwezen naar de toelichting bij de onderdelen A tot en met D.
Voor de bevoorschotting van het Inlichtingenbureau gelden nog geen regels. Omdat ten aanzien van de andere kleine SUWI-organisaties (BKWI en LCR) daarover wel regels zijn gesteld, wordt ook voor het Inlichtingenbureau hierover een regeling opgenomen.
Op grond van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen wordt het dagloon voor de Ziektewet en de Werkloosheidswet vastgesteld op basis van het loon genoten in de dienstbetrekking waaruit de werknemer ziek of werkloos is geworden. Het UWV ontleent de gegevens over de dienstbetrekking aan de inkomstenverhouding zoals opgenomen in de polisadministratie. In de uitzendsector is het gebruikelijk om in de loonaangifte na de start en aangifte van de inkomstenverhouding niet meer het begin en einde van elke afzonderlijke dienstbetrekking aan te geven. Het UWV beschikt dus in de polisadministratie niet over de gegevens van elke dienstbetrekking, maar wel over de inkomstenverhouding.
Met deze wijziging wordt voor de dagloonvaststelling aangesloten bij de inkomstenverhouding zoals aangegeven door het uitzendbedrijf. Het UWV kan de gegevens gebruiken uit de polisadministratie over de inkomstenverhouding zoals door het uitzendbedrijf aangegeven. Het uitzendbedrijf is gehouden bij de aangifte van de inkomstenverhouding gegevens te verstrekken op grond van artikel 5.1 Besluit SUWI en de instructies te volgen van de Belastingdienst voor de loonaangifte, welke zijn afgestemd met het UWV binnen de loonaangifteketen. Het UWV en de Belastingdienst werken aan een uniforme aangiftepraktijk, waarin verduidelijkt wordt in welke gevallen de uitzendwerkgever voor een nieuwe dienstbetrekking een nieuwe inkomstenverhouding aanmeldt. Eigenrisicodragers Ziektewet die zelf het dagloon vaststellen voor de ZW-uitkering, kunnen aansluiten bij hun eigen administratie. De wijzigingen in de artikelen 3, 5 en 6 geven een technische invulling aan de dagloonvaststelling op basis van de gegevens zoals aangegeven door het uitzendbedrijf. Deze wijzigingen vinden plaats op de tekst zoals gewijzigd door artikel II, onderdeel B, van dit besluit.
Het vijfde lid van artikel 5 heeft betrekking op de werknemer van wie de dienstbetrekking waaruit hij ziek of werkloos is geworden is aangevangen na het einde van het refertejaar. Bij uitzendkrachten met uitzendbeding wordt voor de berekening van het dagloon ZW en WW ook het loon meegenomen uit een eerdere dienstbetrekking indien tussen de dienstbetrekkingen recht op ziekengeld bestond. In dat geval is deze bepaling van toepassing indien die eerdere dienstbetrekking bij het uitzendbedrijf is aangevangen na einde van het refertejaar en wordt het door de uitzendkracht in die dienstbetrekkingen genoten loon en het ziekengeld gedeeld door het aantal dagloondagen van de tijdvakken waarin loon is genoten.
In het zevende lid worden een aanvulling en een correctie doorgevoerd. Dit lid heeft betrekking op de situatie dat de dienstbetrekking is aangevangen na het einde van het refertejaar, maar er geen dagloondagen liggen in de in het vijfde lid bedoelde periode. De bepaling wordt aangevuld voor de volgende situatie: de dienstbetrekking is aangevangen in het laatste weekend van het refertejaar en tussen de aanvangsdatum van de dienstbetrekking en het einde van het refertejaar liggen geen dagloondagen. Ook in dit geval wordt dan gekeken naar het overeengekomen loon voor dat aangiftetijdvak. De correctie ziet op toevoeging van de woorden: of het arbeidsurenverlies. Dit lid is nu niet meer alleen van toepassing op dagloonvaststelling bij ziekte, maar ook bij werkloosheid.
Het nieuwe artikel 27 van het Dagloonbesluit regelt dat bestaande uitkeringsrechten worden geëerbiedigd. Daarom wordt in artikel 27 geregeld dat de artikelen 3, 5 en 6, zoals deze luidden op de dag voordat onderdelen A, C en D van artikel II van dit wijzigingsbesluit inwerking zullen treden, blijven gelden voor de personen wier eerste uitkeringsdag is gelegen voor de dag van die inwerkingtreding. Wel moet daarbij rekening worden gehouden met de wijzigingen in artikel II, onderdeel B, die met terugwerkende kracht in werking treden. Ligt de eerste uitkeringsdag op of na de dag van inwerkingtreding van de onderdelen A, C en D van artikel II van dit besluit, dan gelden de nieuwe regels.
De wijzigingsopdrachten in de artikelen 28 en 29 zijn al verwerkt en kunnen dus vervallen.
Deze technische aanpassingen zijn doorgevoerd met het oog op de Toeslagenwet en de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen. Met de wijziging van het Algemeen inkomensbesluit per 1 januari 2013 is gekozen om aan te sluiten bij de systematiek van vaststelling van het inkomen indien er sprake is van een uitkering op grond van een levensloopregeling zoals bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals die is voor de Werkloosheidswet, Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Ziektewet. Daarbij doet zich het volgende probleem voor: wanneer er tegoeden uit de levensloopregeling worden opgenomen om verlof te bekostigen, wordt er op grond van artikel 2:3, eerste lid, onder d, uitgegaan van het inkomen zoals dat gold in het laatste aangiftetijdvak voor verlof. Hierdoor wordt de inleg op dat moment ook al meegerekend. Door deze voorgestelde aanpassing wordt de inleg niet meer als loon gezien, waardoor er geen dubbele korting meer plaatsvindt.
In het eerste lid, onderdeel a, wordt nu geregeld dat wanneer een bedrag opgenomen wordt buiten verlof, dit ook niet als loon wordt gezien.
In het artikel 2:2, eerste lid, onderdeel b, is geregeld wat als inkomen wordt gezien voor de uitkeringsgerechtigde, die een inkomen heeft maar niet in de hoedanigheid van werknemer. Ook voor deze groep geldt dat wanneer er tegoeden uit een levensloopregeling worden opgenomen buiten verlof, dit niet wordt verrekend met de uitkering. Met de aanpassing in het tweede wijzigingsonderdeel wordt dit bereikt.
Op grond van de artikelen 2:6, eerste lid, onderdeel c, en 2:7, eerste lid, onderdeel c, geldt voor het bepalen van het inkomen voor de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet niet dat tijdens verlof wordt gekeken naar het inkomen in het laatste aangiftetijdvak voor verlof.
De bestaande situatie van 2:2, eerste lid, onder a, waarin wordt geregeld dat een bijdrage ingevolge een levensloopregeling als inkomen uit arbeid wordt aangemerkt, moet door de uitzondering in de artikelen 2:6 en 2:7 wel blijven gelden voor deze wetten. Vandaar dat in de artikelen 2:6, eerste lid en 2:7, eerste lid een onderdeel wordt toegevoegd dat regelt dat de inleg voor een levensloopregeling wel als inkomen uit arbeid wordt gezien voor de Algemene ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet.
Met deze technische aanpassing, een verwijzing naar 39d Wet op de loonbelasting 1964 in zijn geheel en niet alleen naar tweede en derde lid, wordt aangesloten bij de formulering van 39d Wet op de loonbelasting 1964.
In het eerste lid, onderdeel b, wordt geregeld wat als inkomen wordt gezien voor de uitkeringsgerechtigde, die een inkomen heeft maar niet in de hoedanigheid van werknemer. Met de aanpassing in het tweede wijzigingsonderdeel wordt bereikt dat ook voor deze groep geldt dat wanneer er tegoeden uit een levensloopregeling worden opgenomen buiten verlof, dit niet wordt verrekend met de uitkering.
Het betreft hier een technische aanpassing in verband met het verdwijnen van de inkomstenverrekening in de startperiode van zelfstandigen in de Werkloosheidswet.
Aan artikel 15a van het Reïntegratiebesluit is abusievelijk een vijfde lid toegevoegd. Het vijfde lid had aan artikel 15 toegevoegd moeten worden. Artikel IV voorziet hierin en daarbij is tevens de indexeringsgrondslag aangepast. Jaarlijks wordt het bedrag van de lening of de borgtocht geïndexeerd aan de hand van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie. De wijze van indexering is zo concreet geformuleerd dat er geen beslissingsruimte aanwezig is voor de minister en derhalve is wijziging bij ministeriële regeling niet noodzakelijk en kan worden volstaan met een bekendmaking namens de minister. Om dit mogelijk te maken wordt de grondslag in het Reïntegratiebesluit aangepast.
Omdat het besluit verschillende onderwerpen bevat is gekozen voor een flexibele inwerkingtreding. Ten aanzien van artikel I wordt afgeweken van de vaste verandermomenten omdat werkgevers, UWV en CVS zijn gebaat bij spoedige inwerkingtreding.
Onderdeel B van artikel II en artikel III zullen in ieder geval met terugwerkende kracht in werking moeten treden en wordt afgeweken van de vaste verandermomenten.
De wijziging van artikel 5 van het Dagloonbesluit is gesplitst in twee onderdelen. Onderdeel C treedt tegelijkertijd met onderdeel A inwerking, terwijl de wijziging in onderdeel B met terugwerkende kracht inwerking treedt. Artikel II onderdeel B zal terugwerken tot en met 1 juni 2013, op dat moment is het huidige Dagloonbesluit werknemersverzekeringen in werking getreden. Er is in een aantal situaties gebleken dat de regels en de praktijk niet goed op elkaar aansluiten. Daarom is nu de keus gemaakt om via een aanpassing van artikel 5 (zie de toelichting van artikel II onderdeel B) de regels met terugwerkende kracht aan te laten sluiten bij de praktijk. Dit heeft een begunstigend effect voor de werknemers.
Artikel III zal terugwerken tot en met 1 januari 2013, ook hier is na wijziging, in de praktijk gebleken dat er een aantal aanpassingen nodig zijn omtrent de uitkering op grond van de levensloopregeling. De aanpassingen in de artikelen 2:2, 2:6, 2:7, 3:2 en 3:5 (zie de toelichting van artikel III) worden met terugwerkende kracht ingevoerd om de praktijk een legitieme grondslag te geven en problemen in de toekomst te voorkomen. Dit heeft een begunstigend effect voor werknemers en uitkeringsgerechtigden.
Ook ten aanzien van artikel IV wordt afgeweken van de vaste verander momenten omdat het hier om een technische wijziging gaat.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2014-177.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.