Besluit van 18 december 2013, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enkele onderdelen van de wet van 6 november 2013 tot wijziging van de Mediawet 2008 teneinde het stelsel van de landelijke publieke omroep te moderniseren (Stb. 2013, 454) en vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 18 december 2013 tot wijziging van onder meer de Mediawet 2008 in verband met onder meer aanpassing van de rijksmediabijdrage en overheveling van het budget voor de bekostiging van de regionale omroepen van het provinciefonds naar de mediabegroting (Stb. 2013, 570)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 december 2013, nr. WJZ-576021 (10417), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel IV van de wet van 6 november 2013 tot wijziging van de Mediawet 2008 teneinde het stelsel van de landelijke publieke omroep te moderniseren (Stb. 2013, 454) en artikel XI van de wet van 18 december 2013 tot wijziging van onder meer de Mediawet 2008 in verband met onder meer aanpassing van de rijksmediabijdrage en overheveling van het budget voor de bekostiging van de regionale omroepen van het provinciefonds naar de mediabegroting (Stb. 2013, 570);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Artikel I, onderdelen MM, YYY en ZZZ, van de wet van 6 november 2013 tot wijziging van de Mediawet 2008 teneinde het stelsel van de landelijke publieke omroep te moderniseren (Stb. 2013, 454) treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 2

De wet van 18 december 2013 tot wijziging van onder meer de Mediawet 2008 in verband met onder meer aanpassing van de rijksmediabijdrage en overheveling van het budget voor de bekostiging van de regionale omroepen van het provinciefonds naar de mediabegroting (Stb. 2013, 570) treedt in werking met ingang van 1 januari 2014 met uitzondering van de artikelen I, onderdeel N, en VIA.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 18 december 2013

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Uitgegeven de drieëntwintigste december 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van enkele onderdelen van de wet van 6 november 2013 tot wijziging van de Mediawet 2008 teneinde het stelsel van de landelijke publieke omroep te moderniseren (Stb. 2013, 454; verder: de wet van 6 november 2013) en van de wet van 18 december 2013 tot wijziging van onder meer de Mediawet 2008 in verband met onder meer aanpassing van de rijksmediabijdrage en overheveling van het budget voor de bekostiging van de regionale omroepen van het provinciefonds naar de mediabegroting (Stb. 2013, 570; verder: de wet van 18 december 2013).

De onderdelen van de wet van 6 november 2013 die door dit besluit in werking treden, betreffen kleine aanpassingen aan de Richtlijn audiovisuele mediadiensten. Het mediawettelijke regime voor sponsoring en productplaatsing voor al het uit het buitenland aangekochte programma-aanbod wordt daardoor in overeenstemming gebracht met de richtlijn. Omwille van een goede overgang voor lopende contracten is de inwerkingtreding bepaald op 1 januari 2015.

De wet van 18 december 2013 treedt voor het overgrote deel in werking met ingang van 1 januari 2014. Artikel VIA treedt in werking met ingang van de dag na plaatsing van die wet in het Staatsblad; zie artikel XI, derde lid, van de wet van 18 december 2013. Artikel VIA brengt een aantal wijzigingen aan in de wet van 6 november 2013. Omdat de laatstgenoemde wet met ingang van 1 januari 2014 in werking treedt, dient artikel VIA voorafgaand aan 1 januari 2014 in werking te treden.

In beginsel wordt tussen het tijdstip van publicatie van een wet en de inwerkingtreding daarvan een invoeringstermijn van ten minste twee maanden gehanteerd. Daarvan wordt voor de wet van 18 december 2013 afgeweken. De belangrijkste reden hiervoor is dat door deze wet de bekostiging van de regionale omroepen met ingang van 1 januari 2014 niet langer plaatsvindt door de provinciale besturen maar door het Rijk. Deze wetswijziging leidt tot inwerkingtreding per genoemde datum. De provinciale besturen, de regionale omroepen, het Interprovinciaal Overleg en de Stichting Regionale Omroep Overleg en Samenwerking is in een vroegtijdig stadium meegedeeld dat het streven erop gericht is om deze wet met ingang van 1 januari 2014 in werking te laten treden. De provinciale besturen hebben daarmee reeds rekening gehouden bij de afbouw van hun werkzaamheden in het kader van de bekostiging van de regionale omroepen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven