Besluit van 25 november 2013 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 25 november 2013 tot wijziging van de Postwet 2009 ter invoering van ex ante toezicht op een postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 21 november 2013, nr. WJZ/13195028;

Gelet op artikel IV van de wet van 25 november 2013 tot wijziging van de Postwet 2009 ter invoering van ex ante toezicht op een postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht (Stb. 2013, 466);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De wet van 25 november 2013 tot wijziging van de Postwet 2009 ter invoering van ex ante toezicht op een postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht (Stb. 2013, 466) treedt in werking met ingang van 1 januari 2014, met uitzondering van artikel I, onderdeel B, en onderdeel E, wat betreft het vervallen van artikel 9.

Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 25 november 2013

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Uitgegeven de negenentwintigste november 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van de wet van 25 november 2013 tot wijziging van de Postwet 2009 ter invoering van ex ante toezicht op een postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht (Stb. 2013, 466). Artikel IV van die wet bepaalt dat het tijdstip van inwerkingtreding voor de verschillende artikelen en onderdelen van die wet verschillend kan worden vastgesteld.

De wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2014, doch een enkel onderdeel van die wet treedt op een latere datum in werking.

Het gaat allereerst om artikel I, onderdeel B, dat artikel 9 van de Postwet 2009 schrapt. In de consultatie van het wetsvoorstel is gebleken dat de markt behoefte heeft aan een overgangsregeling, waarbij rekening wordt gehouden met de tijd die de ACM nodig heeft voor een eerste marktanalyse. Om te voorkomen dat in die periode een lacune ontstaat, zal de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, op een later moment plaatsvinden.

Ten tweede gaat het om artikel I, onderdeel E, voor zover dat ziet op het vervallen van artikel 9. Nu het schrappen van artikel 9 nog niet wordt geëffectueerd met ingang van 1 januari 2014, kan de verwijzing naar artikel 9 in artikel 49, eerste lid, van de Postwet nog niet worden geschrapt met ingang van 1 januari 2014. Daarom treedt artikel I, onderdeel E, voor zover dat ziet op het vervallen van artikel 9, nog niet in werking.

Ten overvloede wordt opgemerkt dat het in artikel III vervatte overgangsregime geen effect zal hebben nu de wet tot wijziging van de Postwet 2009 ter invoering van ex ante toezicht op een postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht op 1 januari 2014 in werking treedt. Dit overgangsregime was uitsluitend nodig voor het geval de wet op een ander moment dan 1 januari van enig kalenderjaar in werking zou treden.

2. Inwerkingtreding en Vaste verandermomenten

De wet tot wijziging van de Postwet 2009 ter invoering van ex ante toezicht op een postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht treedt met ingang van 1 januari 2014 in werking, doch bekendmaking van deze wet zal plaatsvinden op een later tijdstip dan twee maanden voorafgaand aan die inwerkingtreding. Daarmee wijkt de bekendmaking af van het beleid inzake de Vaste verandermomenten. Deze afwijking is nodig opdat het instrument van ex ante toezicht op zo kort mogelijke termijn kan worden ingezet.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven