Besluit van 17 oktober 2013 tot wijziging van de bedragen van de categorieën, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 18 september 2013, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 424669;

Gelet op artikel 23, negende lid, van het Wetboek van Strafrecht;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord advies van 25 september 2013, nr. W03.13.0332/II;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 16 oktober 2013, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 438201;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht worden de bedragen van € 390, € 3.900, € 7.800, € 19.500, € 78.000 en € 780.000 achtereenvolgens vervangen door: € 405, € 4.050, € 8.100, € 20.250, € 81.000, € 810.000.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 17 oktober 2013

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Uitgegeven de vijfentwintigste oktober 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

In dit besluit worden de bedragen van de geldboetecategorieën uit het Wetboek van Strafrecht (Sr) aangepast aan de geldontwaarding. In artikel 23, negende lid, Sr is bepaald dat de bedragen van de geldboetecategorieën, genoemd in artikel 23, vierde lid, Sr elke twee jaar, met ingang van de eerste januari van een jaar, bij algemene maatregel van bestuur worden aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex sinds de vorige aanpassing van deze bedragen. Verder is in deze bepaling bepaald welke methode daarbij moet worden gehanteerd: het geldbedrag van de eerste categorie wordt op een veelvoud van € 5 naar beneden afgerond en de bedragen van de tweede tot en met de zesde geldboetecategorie worden, uitgaande van het geldbedrag van deze eerste categorie en onder instandhouding van de onderlinge verhouding tussen de bedragen van de geldboetecategorieën, bepaald.

De vorige aanpassing van deze bedragen heeft met ingang van 1 januari 2012 plaatsgevonden bij het Besluit van 11 oktober 2011 tot wijziging van de bedragen van de categorieën, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht (Stb. 2011, 455). Evenals bij de vorige wijzigingen het geval was, is het eindpunt van de periode, waarover de consumentenprijsindex wordt berekend, gesteld op het moment waarop een concept van de benodigde algemene maatregel van bestuur in voorbereiding wordt genomen: de eerste juli voorafgaand aan de beoogde datum waarop de aanpassing in werking treedt (Stb. 2007, 456). Omdat de beoogde datum van inwerkingtreding van de aanpassing 1 januari 2014 is, is het eindpunt van de periode gesteld op 1 juli 2013.

De geldontwaarding is gebaseerd op de wijziging van de consumentenprijsindex in de periode van 1 juli 2011 tot 1 juli 2013 en bedraagt 5,1%.

Voor het bedrag van de eerste categorie betekent dit rekenkundig een verhoging naar € 409,82. Afronding naar het naastgelegen lagere veelvoud van € 5 levert voor de vanaf 1 januari 2014 geldende eerste geldboetecategorie een bedrag van € 405 op. Uitgaande van dit geldbedrag en met behoud van de onderlinge verhouding tussen de geldboete categorieën zijn de gewijzigde bedragen vastgesteld. Zie de laatste kolom van onderstaand schema.

categorie

factor t.o.v. 1e categorie

huidig bedrag (€)

bedrag vanaf 1/1/2014 (€)

1e

1

390

405

2e

10

3.900

4.050

3e

20

7.800

8.100

4e

50

19.500

20.250

5e

200

78.000

81.000

6e

2.000

780.000

810.000

De nieuwe geldboetemaxima gelden, omdat zij hoger zijn dan de oude geldboetemaxima en in zoverre voor de verdachte ongunstiger zijn, op grond van artikel 1 Sr alleen voor feiten die na de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn begaan. Voor feiten die voor die datum zijn begaan, gelden de oude geldboetemaxima.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven