Besluit van 23 september 2013, houdende regels tot uitvoering van de Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 over het burgerinitiatief (PbEU 2011, L 65) (Uitvoeringsbesluit verordening Europees burgerinitiatief)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 augustus 2013, nr. 2013-0000423991;

Gelet op artikel 5 van de Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 11 september 2013, no. W04.13.0288/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 september 2013, nr. 2013-0000542000;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Onze Minister:

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. steekproef:

een steekproef als bedoeld in artikel 5 van de Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief;

c. Verordening:

Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 over het burgerinitiatief (PbEU 2011, L 65);

d. identiteitsbewijs:

een Nederlands paspoort dat geldig is op de datum van ondertekening van de steunbetuiging, een Nederlandse identiteitskaart of een identiteitskaart van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba waarop de Nederlandse nationaliteit staat vermeld en die geldig is op de datum van ondertekening van de steunbetuiging.

Artikel 2

Onze Minister bepaalt de omvang van een steekproef aan de hand van de volgende formule:

Hierbij is:

n = het aantal steunbetuigingen dat voor een steekproef wordt geselecteerd

z = 1,65

N = het totaal aantal ingediende steunbetuigingen

p = 0,5

F = 0,025

Artikel 3

Onze Minister bepaalt op aselecte wijze welke steunbetuigingen worden gebruikt voor een steekproef.

Artikel 4

In de steekproef worden steunbetuigingen geldig verklaard, indien:

  • a. de ondertekenaar een burger van de Europese Unie is;

  • b. de ondertekenaar de kiesgerechtigde leeftijd voor de verkiezingen voor het Europees Parlement heeft bereikt;

  • c. het steunbetuigingsformulier volledig is ingevuld;

  • d. de datum van ondertekening van de steunbetuiging binnen twaalf maanden na de registratie van het Europees burgerinitiatief ligt; en

  • e. voor zover:

    • 1°. de ondertekenaar inwoner is van het Europese deel van Nederland: de postcode, het huisnummer en de geboortedatum van de ondertekenaar overeenkomen met de in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens opgenomen postcode, huisnummer en geboortedatum;

    • 2°. de ondertekenaar inwoner is van Bonaire, Sint Eustatius of Saba: de adresgegevens en de geboortedatum van de ondertekenaar overeenkomen met de in een basisadministratie als bedoeld in artikel 2 van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES opgenomen adresgegevens en geboortedatum;

    • 3°. de ondertekenaar in het buitenland woont: de geboortedatum en nationaliteit overeenkomen met de op een kopie van het identiteitsbewijs opgenomen geboortedatum en nationaliteit.

Artikel 5

  • 1. Het aantal in de steekproef als geldig aangemerkte steunbetuigingen wordt uitgedrukt als een percentage van het totaal aantal voor de steekproef geselecteerde steunbetuigingen.

  • 2. Op basis van dit percentage wordt het aantal als geldig aangemerkte steunbetuigingen vermeld op het certificaat, bedoeld in bijlage VI van de Verordening.

Artikel 6

Indien het bij Koninklijke boodschap van 3 oktober 2012 ingediende voorstel van wet houdende regels tot uitvoering van de Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 over het burgerinitiatief (PbEU 2011, L 65) (Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief) (Kamerstukken 33 423) tot wet is verheven en die wet in werking treedt, dan treedt dit besluit op hetzelfde tijdstip in werking.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit verordening Europees burgerinitiatief.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 23 september 2013

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de zevende oktober 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Op 1 april 2011 is Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 over het burgerinitiatief (PbEU 2011, L 65) (hierna: de Verordening) in werking getreden. Hierdoor is het voor EU-burgers mogelijk om een Europees burgerinitiatief te organiseren. Een Europees burgerinitiatief is een overeenkomstig de Verordening bij de Europese Commissie ingediend initiatief waarin de Commissie wordt verzocht om binnen het kader van haar bevoegdheden een passend voorstel in te dienen. Het gaat dan om een voorstel over een aangelegenheid waarvan burgers vinden dat er een rechtshandeling van de Unie nodig is ter uitvoering van de Verdragen. Daarvoor moeten ten minste één miljoen burgers van de Unie afkomstig uit ten minste een vierde van de lidstaten, een dergelijk initiatief ondersteunen. De steunbetuigingen kunnen zowel op papier als digitaal worden verzameld. Hebben organisatoren voldoende steunbetuigingen of zijn de twaalf maanden vanaf registratie van het initiatief bij de Europese Commissie voorbij, dan kunnen de organisatoren de steunbetuigingen laten verifiëren door de bevoegde instantie van de betreffende lidstaten en krijgen zij van deze bevoegde instanties een certificaat over het aantal als geldig aangemerkte steunbetuigingen. Vervolgens dienen de organisatoren het initiatief met gecertificeerde steunbetuigingen bij de Europese Commissie in.

Ter uitvoering van de Verordening is nationale regelgeving nodig om de bevoegde instantie voor certificering van online verzamelsystemen en voor verificatie en certificering van verzamelde steunbetuigingen aan te wijzen. In de Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief wordt de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als de bevoegde instantie aangewezen voor de certificering van online verzamelsystemen, het coördineren van de verificatie van steunbetuigingen en het afgeven van een certificaat naar aanleiding van deze verificatie.

In artikel 8, eerste lid, van de Verordening is bepaald dat, nadat de nodige steunbetuigingen zijn verzameld, de organisatoren de steunbetuigingen in papieren of elektronische vorm indienen bij de bevoegde instanties voor verificatie en certificering. Het tweede lid van artikel 8 van de Verordening bepaalt dat de bevoegde instantie de ingediende steunbetuigingen binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek verifieert aan de hand van representatieve steekproeven, in voorkomend geval overeenkomstig de nationale wetten en praktijken. Op basis van deze verificatie verstrekt de bevoegde instantie de organisatoren een certificaat volgens het model van bijlage VI bij de Verordening, waarin het aantal geldige steunbetuigingen staat vermeld.

De wijze waarop de representatieve steekproeven worden uitgevoerd, wordt op grond van artikel 5, eerste lid, van de Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief bij of krachtens algemene maatregel van bestuur geregeld. Dit geldt ook voor de vaststelling van het totale aantal geldige steunbetuigingen op basis van de uitkomst van de steekproeven. Het tweede lid van artikel 5 bepaalt dat in ieder geval wordt geregeld wat de omvang van de steekproeven is en op welke wijze de selectie voor de steekproeven wordt bepaald.

Artikelsgewijs

Artikel 2

In dit artikel wordt de omvang van een steekproef geregeld. Het bepalen van de omvang van een steekproef is de resultante van een afweging tussen enerzijds de mate van zekerheid waarmee de geldigheid van het totale aantal steunbetuigingen kan worden vastgesteld en anderzijds de kosten van verificatie. De uitkomst van de gemaakte afweging vertaalt zich in het gekozen betrouwbaarheidspercentage en een nauwkeurigheidsmarge. Naarmate er meer steunbetuigingen worden geverifieerd zal het betrouwbaarheidspercentage toenemen en de nauwkeurigheidsmarge kleiner worden. Met andere woorden: hoe groter de steekproef hoe betrouwbaarder.

De afweging heeft in dit geval geleid tot de keuze voor een betrouwbaarheidspercentage van 90% en een nauwkeurigheidspercentage van 2,5%. Het hanteren van een betrouwbaarheidspercentage van 90% en een nauwkeurigheidspercentage van 2,5% betekent dat de uitkomst van de steekproef met een zekerheid van 90% ook geldt voor het totaal aantal ingediende steunbetuigingen, waarbij een marge van 2,5% in acht wordt genomen. Als bijvoorbeeld 80% van de voor de steekproef geselecteerde steunbetuigingen geldig wordt verklaard, dan is met 90% zekerheid te zeggen dat van het totaal aantal steunbetuigingen tussen de 78,75% en de 81,25% geldig is.

Het betrouwbaarheidspercentage van 90% en de marge van 2,5% worden geregeld door in het tweede lid te bepalen dat voor de formule geldt dat z = 1,65 respectievelijk dat F = 0,025. Hiernaast is bepaald dat p = 0,5 omdat er twee mogelijke uitkomsten zijn voor elke steunbetuiging, namelijk geldig of ongeldig. In de formule wordt er dus van uitgegaan dat de kans dat een steunbetuiging geldig is en de kans dat een steunbetuiging ongeldig is, beide 50% zijn Aangezien er op voorhand niet is te voorspellen hoeveel van de steunbetuigingen geldig dan wel ongeldig zullen zijn, moet aan beide mogelijkheden evenveel gewicht worden toegekend. Ook kunnen er geen aannames worden gedaan naarmate er meer steekproeven van verschillende burgerinitiatieven zijn uitgevoerd en er dus enige ervaring is opgedaan, omdat het elke keer om een andere populatie (andere burgers) gaat.

Artikel 3

In dit artikel wordt voorgeschreven om op aselecte wijze een steekproef te trekken. Hierdoor kunnen organisatoren, mochten zij een uitslag willen manipuleren, de uitslag niet beïnvloeden door bijvoorbeeld een bepaalde volgorde van geldige en ongeldige steunbetuigingen te hanteren bij het indienen van de steunbetuigingen. Het op aselecte wijze trekken van steekproeven kan op verschillende manieren geschieden. Voor het Europees burgerinitiatief zal de volgende werkwijze worden gehanteerd:

Als eerste zal op grond van het totaal aantal ingediende steunbetuigingen, aan de hand van de formule, worden bepaald hoeveel steunbetuigingen er voor de steekproef getrokken worden. Daarna wordt een getal onder de 100 gekozen. Dit getal wordt vervolgens gebruikt om te bepalen welke steunbetuigingen uit de reeks aan steunbetuigingen voor de steekproef getrokken zal worden. Indien het getal onder de 100 bijvoorbeeld het getal 73 zou zijn, zou dat betekenen dat vanaf de 73e steunbetuiging er om de 73 steunbetuigingen een wordt geselecteerd voor verificatie.

Artikel 4

In dit artikel wordt geregeld aan welke vereisten moet zijn voldaan om een voor de steekproef geselecteerde steunbetuiging geldig te kunnen verklaren.

Onderdelen a, b, c en d

Deze vereisten vloeien rechtstreeks voort uit de Verordening. In artikel 3, vierde lid, van de Verordening is geregeld dat ondertekenaars burger van de Unie moeten zijn en de kiesgerechtigde leeftijd voor de verkiezingen voor het Europees Parlement moeten hebben bereikt. Het steunbetuigingsformulier is voorgeschreven in bijlage III bij de Verordening. Volgens artikel 5, vijfde lid, van de Verordening dienen de steunbetuigingen te zijn verzameld binnen twaalf maanden na de datum van registratie van het voorgestelde burgerinitiatief.

Onderdeel e

Om de geldigheid van de steunbetuiging te kunnen controleren wordt in Nederland gebruik gemaakt van de gegevens die de ondertekenaars van een steunbetuiging moeten invullen conform het steunbetuigingsformulier (bijlage III bij de Verordening). Voor personen woonachtig in het Europese deel van Nederland is dit te verifiëren in de bevolkingsboekhouding, de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA). Door in de GBA Verstrekkingsvoorziening (GBA-V) de postcode, het huisnummer en de geboortedatum van de ondertekenaar in te voeren zoals aangegeven op een steunbetuiging, kan een match worden gevonden in de GBA-V en kan de nationaliteit van de ondertekenaar worden gecontroleerd. Voor personen woonachtig op Bonaire, Sint Eustatius of Saba wordt dezelfde methode gehanteerd voor verificatie in de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba (PIVA) en de verstrekkingsvoorziening (PIVA-V). In beide situaties kan het zowel om personen met de Nederlandse als om personen met de nationaliteit van een andere EU-lidstaat gaan.

Voor Nederlanders woonachtig buiten het Europese deel van Nederland of buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba («woonachtig in het buitenland») is verificatie via een basisadministratie niet mogelijk. Aan deze mensen zal een kopie van een geldig identiteitsbewijs worden gevraagd, waarmee de leeftijd en nationaliteit kunnen worden vastgesteld. Dit verzoek zal per brief worden gedaan via het op het steunbetuigingsformulier opgegeven adres. Het toezenden van een kopie van het legitimatiebewijs kan digitaal gebeuren. Uiteraard staat het mensen vrij een dergelijke kopie al dan niet toe te zenden.

Artikel 5

Nadat de steekproef is afgerond, wordt uitgerekend hoeveel procent van de voor de steekproef geselecteerde steunbetuigingen als geldig is aangemerkt. Vervolgens wordt op basis van dit percentage uitgerekend hoeveel van het totaal aantal ingediende steunbetuigingen als geldig kunnen worden aangemerkt. Hierbij wordt in het tweede lid van artikel 5 verwezen naar bijlage VI bij de Verordening. In deze bijlage dient de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verklaren dat de steekproef is uitgevoerd en wat daarvan het resultaat was. Er moet worden ingevuld wat het aantal steunbetuigingen is dat als geldig wordt aangemerkt volgens de bepalingen van de verordening.

Artikel 6

Dit artikel regelt het moment waarop het besluit in werking treedt. Hiermee wordt de inwerkingtreding van het besluit gekoppeld aan de inwerkingtreding van de uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven