Besluit van 16 juli 2013 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 5 juni 2013 tot implementatie van kaderbesluit 2009/829/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2009 inzake de toepassing, tussen de lidstaten van de Europese Unie, van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen inzake toezichtmaatregelen als alternatief voor voorlopige hechtenis (PbEU L 294) (Stb. 2013, 250)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 9 juli 2013, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 405472;

Gelet op artikel III van de Wet van 5 juni 2013 tot implementatie van kaderbesluit 2009/829/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2009 inzake de toepassing, tussen de lidstaten van de Europese Unie, van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen inzake toezichtmaatregelen als alternatief voor voorlopige hechtenis (PbEU L 294) (Stb. 2013, 250);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 5 juni 2013 tot implementatie van kaderbesluit 2009/829/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2009 inzake de toepassing, tussen de lidstaten van de Europese Unie, van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen inzake toezichtmaatregelen als alternatief voor voorlopige hechtenis (PbEU L 294) (Stb. 2013, 250) treedt in werking met ingang van 1 november 2013.

Onze Minister van Veiligheid en Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 16 juli 2013

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Uitgegeven de vijfentwintigste juli 2013

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven