Besluit van 7 juni 2013 tot wijziging van het Besluit huwelijksgoederenregister 1969

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 5 april 2013, Directie Wetgeving en Juridische Zaken nummer 369617;

Gelet op artikel 116 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord op (advies van 17 april 2013, nr. W03.13.0091/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 4 juni 2013, nr. 390456;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Het Besluit huwelijksgoederenregister 1969 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onder c, wordt «datum van indiening» vervangen door: datum en het tijdstip van indiening.

B

In artikel 1a, tweede volzin, wordt «is gedateerd en» vervangen door:, voorzien van datum en tijdstip,.

C

Aan artikel 3, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Bij inschrijvingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, wordt mede het tijdstip van inschrijving vermeld.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 7 juni 2013

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Uitgegeven de tweede juli 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit verduidelijkt dat de griffier op verzoekschriften die bij het gerecht binnen komen en de ontbinding van een gemeenschap tot gevolg hebben, als bedoeld in artikel 99 lid 1 onder b tot en met d van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW), niet alleen de datum maar ook het tijdstip van ontvangst dient aan te tekenen. In artikel 1:99 BW wordt sinds 1 januari 2012 bepaald dat de gemeenschap van rechtswege wordt ontbonden op het tijdstip van indiening van een verzoek tot echtscheiding, een verzoek tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap, een verzoek tot scheiding van tafel en bed of een verzoek tot opheffing van de gemeenschap. In artikel 1, eerste lid, onder c, van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 is bepaald dat voor inschrijving in het huwelijksgoederenregister van de ontbinding van de gemeenschap slechts een afschrift van een verzoekschrift hoeft te worden overgelegd die door de griffier is gewaarmerkt en voorzien van een datum van ontvangst. Het besluit lijkt hierdoor ruimer te zijn dan de wet. Dit is onwenselijk. Dit besluit verduidelijkt dat op de verzoekschriften ook het tijdstip van indiening – oftewel het tijdstip van ontvangst door de griffie – wordt aangetekend, zodat daarmee het exacte moment van ontbinding van de gemeenschap komt vast te staan.

Ook voor het moment van inwerkingtreding van de derdenwerking is niet alleen de datum maar ook het tijdstip van inschrijving in het huwelijksgoederenregister van belang, zodat artikel 1a en artikel 3, tweede lid, van het besluit eveneens op dit punt zijn aangepast. Hierdoor kan de ontbinding van de gemeenschap slechts aan derden, die daarvan onkundig waren, worden tegengeworpen vanaf het tijdstip van inschrijving van het verzoek of de overeenkomst in het huwelijksgoederenregister (artikel 1:99, derde lid, BW).

Door de praktijk wordt het belang van dit besluit onderschreven, hetgeen is gebleken uit de adviezen die zijn ontvangen van de Raad voor de rechtspraak (Rvdr), de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) en de Koninklijke Notariële beroepsorganisatie. De Rvdr en de NOvA hebben aangegeven dat het sinds 1 januari 2012 vaste praktijk is geworden dat indien bij partijen behoefte bestaat aan de kenbaarheid van het exacte tijdstip van indiening van het echtscheidingsverzoek, dit verzoek aan de balie van het gerecht wordt gedaan met de vraag het tijdstip van ontvangst direct te vermelden. Ditzelfde geldt voor de inschrijving in het huwelijksgoederenregister.

Voor de inwerkingtreding van dit besluit wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. De wijzigingen zien op de opheffing van de inconsistentie tussen voornoemd artikel in de wet en het besluit huwelijksgoederenregister 1969. Teneinde de griffies van de gerechten voldoende gelegenheid te geven om met deze wijziging rekening te houden, wordt de minimumtermijn van twee maanden tussen het tijdstip van publicatie van dit besluit en het tijdstip van inwerkingtreding ervan in acht genomen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven