Besluit van 26 juni 2013, houdende tijdelijke wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen in verband met een uitzondering op het verbod om een vreemdeling te laten werken zonder tewerkstellingsvergunning bij het produceren van goederen waarbij de afnemer intensief betrokken is

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 april 2013, nr. 2013-0000044282;

Gelet op artikel 3, eerste lid, onder c, van de Wet arbeid vreemdelingen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 7 juni 2013, no. W12.13.0108/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 juni 2013, nr. 2013-0000076748,

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Na artikel 1j van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1k

  • 1. In geval van internationale dienstverlening is het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, niet van toepassing bij levering van goederen door een in Nederland gevestigde onderneming in het geval dat het noodzakelijk is dat:

    • a. de buitenlandse afnemer van die goederen de desbetreffende goederen voorafgaand aan de feitelijke levering laat controleren, certificeren, inspecteren dan wel anderszins laat onderzoeken door vreemdelingen in dienst van de afnemer; of

    • b. specifieke kennis of ervaring aan de vreemdelingen in dienst van de buitenlandse afnemer wordt doorgegeven, die voor de afnemer nodig is om met de geleverde goederen te kunnen werken.

  • 2. Het eerste lid is van toepassing onder voorwaarde dat:

    • a. de omzet van de onderneming die de goederen levert in het jaar voorafgaand aan de toepassing van dit artikel en gedurende de periode van de toepassing van dit artikel ten minste 50 miljoen euro bedraagt;

    • b. de omzet van de productie van de goederen waarvoor de vreemdeling de in het eerste lid bedoelde arbeid verricht ten minste 5 miljoen euro bedraagt; en

    • c. bij de onderneming die de goederen levert in de periode van 5 jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het verzoek aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is gedaan, geen overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet, de Arbeidstijdenwet, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet arbeid vreemdelingen of de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag is geconstateerd waarvoor een bestuurlijke boete of een sanctie op grond van de Wet op de economische delicten is opgelegd die onherroepelijk is geworden.

  • 3. De werkgever die gebruik wil maken van dit artikel verzoekt dit schriftelijk bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Bij het verzoek wordt door de werkgever aangetoond dat hij aan de voorwaarden van dit artikel voldoet en geeft hij aan gedurende welke periode hij gebruik wil maken van de toepasselijkheid van dit artikel. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beslist binnen 5 weken op het verzoek.

  • 4. Indien de werkgever gedurende de periode dat hij dit artikel toepast niet meer voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in het tweede lid, onder a, b of c, vervalt de toepasselijkheid van dit artikel van rechtswege met ingang van de dag waarop hij niet meer aan de voorwaarden voldoet.

  • 5. Indien bij de werkgever gedurende de periode dat hij dit artikel toepast een overtreding van de in het tweede lid, onder c, genoemde wetten is geconstateerd waarvoor een bestuurlijke boete of een sanctie op grond van de Wet op de economische delicten is opgelegd die onherroepelijk is geworden, vervalt de toepasselijkheid van dit artikel van rechtswege met ingang van de dag waarop die boete of sanctie onherroepelijk is geworden.

ARTIKEL II

Artikel 1k van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan het tijdstip waarop dat artikel vervalt, blijft van toepassing op verzoeken die overeenkomstig genoemd artikel door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen zijn gehonoreerd.

ARTIKEL III

  • 1. De artikelen I en II van dit besluit treden in werking met ingang van 1 juli 2013.

  • 2. Artikel 1k van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 26 juni 2013

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Uitgegeven de achtentwintigste juni 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

De Wet arbeid Vreemdelingen regelt de toegang voor vreemdelingen tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Op grond van deze wet moet een werkgever in het bezit te zijn van tewerkstellingsvergunning (twv) voor een vreemdeling uit niet EU-landen.1 Verder heeft de Wav tot doel verstoringen op de arbeidsmarkt te voorkomen door concurrentie op arbeidsvoorwaarden tegen te gaan.

Bij het beoordelen van een aanvraag voor een twv toetst het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) of er prioriteitgenietend aanbod beschikbaar is en of de vacature voldoende kenbaar is gemaakt: de arbeidsmarkttoets. Voor sommige vormen van arbeid kan het UWV een twv verlenen waarbij deze arbeidsmarkttoets achterwege blijft. Het gaat dan om vreemdelingen die hun hoofdverblijf niet in Nederland hebben en die incidenteel arbeid verrichten, bijvoorbeeld wanneer een buitenlandse afnemer goederen laat controleren door eigen buitenlandse medewerkers voorafgaand aan de levering of wanneer specifieke kennis of ervaring aan de afnemer moet worden overgedragen om met het geleverde goed te kunnen werken. In 2012 is in gesprekken met het ondernemersorganisatie FME-CWM en enkele individuele bedrijven gebleken dat de twv-plicht een (zware) administratieve last is voor ondernemers die veel werken met buitenlandse klanten en leveranciers.

2. Tijdelijke voorziening

In lijn met het internationaliseringoffensief van de Topsector High Tech Systemen en Materialen, produceren Nederlandse zogenoemde «high tech»-bedrijven in toenemende mate wat wordt genoemd «custom built». Dit betekent dat met name in de machinebouw en de scheepsbouw tijdens de productie intensief met werknemers van de buitenlandse afnemer wordt overlegd en dat de buitenlandse afnemer tijdens de productieperiode toezicht houdt op de productie. Hierdoor zijn er veelvuldig vreemdelingen in dienst van de buitenlandse afnemer op de plaats van productie te vinden. Hiervoor is een twv vereist. Ondanks dat het hier gaat om een twv zonder arbeidsmarkttoets, levert dit administratieve lasten op voor het bedrijfsleven. Bovendien lopen Nederlandse bedrijven het risico op reputatieschade, omdat het aan de buitenlandse afnemer moeilijk uit te leggen is dat hij zijn persoonlijke gegevens moet verstrekken (voor de twv-aanvraag) om naar zijn gekochte product te mogen kijken.

Omdat het hier gaat om werkzaamheden waarbij geen sprake is van verdringing van Nederlandse arbeidskrachten en omdat buitenlandse handel een belangrijke drijfveer is voor de Nederlandse economie, is, in de voortgangsrapportage bedrijvenbeleid in uitvoering die op 2 september 2012 aan de voorzitter van de Tweede Kamer is gestuurd, een pilot aangekondigd teneinde het mogelijk te maken dat bedrijven worden vrijgesteld van de verplichting van het moeten hebben van een twv voor dit type werkzaamheden.2 Het gaat hier om een tijdelijke voorziening, waarvoor in dit wijzigingsbesluit nadere voorwaarden zijn gesteld en waarbij wordt bekeken of de administratieve lasten voor bedrijven verlaagd kunnen worden zonder de doelstellingen van het Nederlandse arbeidsmigratiebeleid, zoals verwoord in de Wav, te kort te doen. De tijdelijke voorziening wordt per 1 juli 2013 voor een periode van in principe twee jaar ingevoerd.

2.1 Inrichting tijdelijke voorziening

Nederlandse leveranciers die gebruik maken van de tijdelijke voorziening, kunnen zo lang deze van kracht is (zie ook het betreffende overgangsrecht in artikel II, tweede lid) vreemdelingen in dienst van buitenlandse afnemers voor naar de aard tijdelijke werkzaamheden naar Nederland laten komen zonder twv. Het gaat hier om de inspectie van een goed door een buitenlandse afnemer, of het instrueren van een buitenlandse afnemer in het gebruik van het te leveren product. Productieve werkzaamheden zijn niet uitgezonderd van de twv-plicht. Het uitgangspunt is dat de vrijstelling van de twv-plicht verleend wordt voor de duur van het project met een maximum van één jaar in het geval dat specifieke kennis of ervaring wordt doorgegeven aan de vreemdelingen in dienst van een buitenlandse afnemer. Wanneer het (ook) gaat om de controle, certificering of inspectie van een goed door een buitenlandse afnemer, is het uitgangspunt dat de vrijstelling verleend wordt voor maximum twee jaar. De duur van de vrijstelling varieert tijdens de pilot dus en is afhankelijk van de aard en de duur van de tijdelijke werkzaamheden. Voor de controle van een goed in aanbouw is doorgaans namelijk een langere tijd nodig dan voor de instructie in het gebruik daarvan.

Om gebruik te kunnen maken van de verruimingsmogelijkheid meldt de Nederlandse ondernemer (leverancier) zich aan bij het UWV. Het UWV toetst of er voldaan wordt aan de criteria voor deelname (zie 2.2) en bericht de leverancier hierover bij beschikking. Indien de leverancier niet wordt toegelaten of zich niet heeft gemeld bij het UWV, geldt de reguliere wetgeving. Dat betekent dat een twv moet worden aangevraagd. Indien de leverancier gebruik mag maken van de verruimingsmogelijkheid, meldt hij per project vreemdelingen aan bij het UWV waarvoor hij wenst te worden vrijgesteld van de twv-plicht. Aanmelding van vreemdelingen geschiedt op grond van artikel 2a van de Wav. Ten behoeve van deze meldingsplicht is door UWV een formulier ontwikkeld, dat beschikbaar wordt gesteld op werk.nl. De Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2013 zal voor 1 juli 2013 worden aangepast, zodat ondernemers die vrijgesteld zijn van de twv-plicht, maar verzuimd hebben vreemdelingen te melden, hiervoor beboet kunnen worden. De plicht voor vreemdelingen om in het bezit te zijn van een geldige verblijfstitel blijft van kracht.

2.2 Criteria voor deelname

Om deel te kunnen nemen aan de verruimingsmogelijkheid dienen bedrijven te voldoen aan een aantal cumulatieve criteria:

  • de jaarlijkse omzet van de Nederlandse ondernemer dient minimaal 50 miljoen euro te bedragen. Is er sprake van een concern, dan wordt er gekeken naar de omzet van de vennootschap in kwestie; Voor wat betreft de minimale omzetwaarde is aangesloten bij hetgeen bij het UWV gebruikelijk is. Dit is verwoord in artikel 8 van de UWV Beleidsregels uitvoering Wav. Daar staat vermeld dat het UWV onder een groot internationaal concern verstaat een groot zelfstandig op winst gericht bedrijf of complex van bedrijven met in meerdere landen gevestigde dochterondernemingen, waaronder in Nederland, en met een jaarlijkse omzet van tenminste € 50 miljoen. Deze omzetwaarde en de minimum projectwaarde zijn tevens in overleg met het bedrijfsleven bepaald.

  • de minimale waarde van het project waarvoor de ondernemer buitenlandse afnemers naar Nederland wil halen bedraagt 5 miljoen euro;

  • Nederlandse ondernemers die de afgelopen vijf jaar de Wav, Arbeidsomstandighedenwet, Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, Arbeidstijdenwet of Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag hebben overtreden, zijn uitgesloten van deelname. Peildatum is het moment waarop de overtreding onherroepelijk is geworden. Indien de ondernemer gedurende deelname een van de genoemde wetten overtreedt, dan zal de deelname worden stopgezet. Voor vreemdelingen die vielen onder de vrijstelling zal alsnog een twv moeten worden aangevraagd. Hetzelfde geldt voor het geval de ondernemer niet langer voldoet aan de criteria van de omzet of de waarde van een project.

Bovenstaande criteria zijn opgenomen om misbruik van de regeling te voorkomen. De minimum omzetwaarde en minimum projectwaarde zijn in overleg met het bedrijfsleven bepaald.

3. Evaluatie

Om te kunnen beoordelen of de verruimingsmogelijkheid de administratieve lasten voor bedrijven verlaagt zonder dat de doelstellingen van het Nederlandse arbeidsmigratiebeleid te kort worden gedaan, vindt er een evaluatie plaats. Deze evaluatie zal in oktober 2014 worden afgerond en worden besproken met belangrijke deelnemers aan de voorziening. Aan de hand daarvan zal worden besloten de afwijkingsmogelijkheid te beëindigen dan wel (aangepast) een permanente status te geven. Indien wordt besloten de afwijkingsmogelijkheid een permanente status te geven, dan zal het uitgangspunt zijn de doelgroep die gebruik kan maken van de afwijkingsmogelijkheid verder uit te breiden.

Bij de evaluatie zullen met name de volgende vragen aan de orde komen:

  • hoeveel projecten en vreemdelingen zijn er aangemeld voor de tijdelijke voorziening?

  • hoeveel verblijfsvergunningen voor de tijdelijke voorziening zijn er verleend en geweigerd?

  • wordt er meer of minder gebruik gemaakt van twv-verstrekking zonder arbeidsmarkttoets in het kader van internationale handelscontacten nu de tijdelijke voorziening bestaat?

  • wie maakt er gebruik van de voorziening? Behoren zij tot de beoogde doelgroep?

  • wat voor soort werkzaamheden worden er voor de tijdelijke voorziening aangemeld?

  • maken vreemdelingen die onder de voorziening naar Nederland komen gebruik van publieke middelen?

  • hoe ervaren de deelnemende bedrijven de vrijstelling van de twv-plicht? Wordt er minder reputatieschade geleden?

  • zijn de administratieve lasten bij de deelnemende bedrijven gedaald, en zo ja met hoeveel?

  • zijn er knelpunten bij de handhaving?

4. Uitvoeringstoetsen en administratieve lasten

Het besluit is voorgelegd aan de betrokken uitvoeringsorganisaties (UWV, IND). De IND concludeert dat het besluit uitvoerbaar is, maar zal een alternatief (intrekken verblijfsvergunning bij gebruik maken van sociale voorzieningen door de vreemdeling) hanteren voor het toetsen van het middelenvereiste. Het UWV concludeert eveneens dat het besluit uitvoerbaar is en stelt dat het een afname van de administratieve lasten voor de deelnemende werkgevers met zich mee zal brengen.

Door het geringe volume van het huidige aantal twv-aanvragen is de besparing op de administratieve lasten op papier verwaarloosbaar. In de praktijk zullen meer bedrijven echter meer gebruik gaan maken van deze uitzondering. Bovendien hoeven buitenlandse afnemers geen stukken meer te overleggen voor de aanvraag van een twv. Daarmee wordt de door het Nederlandse bedrijfsleven ervaren reputatieschade voorkomen.

Artikelsgewijs

Artikel I

In het eerste lid is de reikwijdte van artikel 1k aangegeven. Het moet gaan om een vreemdeling die bij een buitenlandse werkgever in dienst is. Bovendien moet het gaan om de levering van goederen aan die buitenlandse werkgever, waarbij van de vreemdeling in kwestie sprake is van arbeid die voorafgaand aan de levering van die goederen plaatsvindt. De hier bedoelde arbeid omvat het instrueren van die vreemdelingen over het goed dat aan de afnemer zal worden geleverd en het inspecteren, controleren, certificeren van het goed door die vreemdelingen in dienst van de afnemer.

Artikelen II en III, tweede lid

Met artikel II en artikel III, tweede lid, is het tijdelijke karakter van de regeling aangegeven. Er is in overgangsrecht voorzien bij het vervallen van de tijdelijke voorziening.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Tot 1 januari 2014 geldt het vrije verkeer van werknemers nog niet in relatie tot Bulgarije en Roemenië. Het vrije verkeer geldt wel met de landen van de EER en Zwitserland.

X Noot
2

Voortgangsrapportage bedrijvenbeleid in uitvoering (Kamerstukken II 2012/13, 32 637, nr. 41).

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven