Besluit van 6 juni 2013 tot wijziging van het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging (vervallen broeikasgasemissiereductiedoelstellingen voor 2014 en 2017)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 8 april 2013, nr. IenM/BSK-2013/44492, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 9.2.2.6a, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 mei 2013, nr. W14.13.0102/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 3 juni 2013, nr. IenM/BSK-2013/96305, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 2.9, eerste lid, van het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging komt te luiden:

  • 1. De rapportageplichtige vermindert de broeikasgasemissies per eenheid energie uit geleverde brandstof gedurende de levenscyclus op de in artikel 7 bis, eerste lid, tweede volzin, tweede lid, aanhef en onderdeel a, en derde lid, van richtlijn 98/70/EG beschreven wijze uiterlijk op 31 december 2020 met zes procent ten opzichte van de in artikel 7 bis, vijfde lid, onderdeel b, van die richtlijn bedoelde uitgangsnorm voor brandstoffen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2013.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 6 juni 2013

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Uitgegeven de negentiende juni 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Op grond van artikel 7bis, tweede lid, van richtlijn nr. 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad (PbEU 1998 L 350) (hierna: richtlijn 98/70/EG) moeten lidstaten van brandstofleveranciers eisen dat de broeikasgasemissie van brandstoffen wordt verminderd. De vermindering moet in 2020 zes procent bedragen.

Op grond van artikel 7bis, tweede lid, mogen de lidstaten in aanloop naar 2020 tussendoelstellingen opleggen aan de brandstofleveranciers van twee procent broeikasgasemissiereductie in 2014 en vier procent in 2017.

Die facultatieve tussendoelstellingen zijn door Nederland vastgelegd in artikel 2.9, eerste lid, van het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging.

Op 3 december 2012 is aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2012/13, 32 813, nr. 22) gemeld dat het kabinet voornemens is om de voor 2014 en 2017 vastgelegde tussendoelstellingen voor broeikasgasemissiereductie van brandstoffen te laten vervallen.

De regeldruk voor het bedrijfsleven vermindert door het laten vervallen van deze doelstellingen. Omdat de doelstelling voor 2020 van kracht blijft en de brandstofleveranciers geleidelijk daar naar toe werken, heeft dit besluit nauwelijks gevolgen voor de administratieve lasten. Door het schrappen van deze doelstellingen hoeft de Nederlandse Emissieautoriteit hierop in 2014 en 2017 niet te gaan handhaven. Dit betekent dat hiervoor geen handhavingkosten gereserveerd hoeven te worden.

Met het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit is voldaan aan het stelsel van vaste verandermomenten.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven