Besluit van 24 april 2013, houdende wijziging van het Warenwetbesluit tatoeagekleurstoffen in verband met het intrekken van Richtlijn 76/768/EEG

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 maart 2013, VGP/3159018, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Gelet op:

  • Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (PbEU 2009, L 342);

  • de artikelen 4, eerste lid, onder a, en 13, onder a, van de Warenwet;

  • artikel 2, tweede lid, van de Wet op bijzondere medische verrichtingen.

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 4 april 2013, nr. W13.13.0081/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 april 2013, 110850-102210-VGP, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Warenwetbesluit tatoeagekleurstoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel f, komt te luiden:

  • f. cosmeticaverordening: Verordening (EU) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (PbEU 2009, L 342).

B

Artikel 4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt «cosmeticarichtlijn» vervangen door: cosmeticaverordening.

2. In onderdeel d wordt «de toepassingsgebiedkolommen 2 tot en met 4 van bijlage IV van de cosmeticarichtlijn» vervangen door: de voorwaardenkolom g van bijlage IV van de cosmeticaverordening.

C

Artikel 7 vervalt.

ARTIKEL II

In artikel I van het besluit van 13 januari 2012, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing bijzondere medische verrichtingen 2007 in verband met de beperking van de vergunningplicht voor radiotherapie tot uitsluitend protonentherapie en andere vormen van deeltjestherapie (Stb. 2012, 26), wordt «artikel 1, onderdeel f» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel f.

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I van dit besluit treedt in werking met ingang van 11 juli 2013.

  • 2. Artikel II van dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2013.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 24 april 2013

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Uitgegeven de drieëntwintigste mei 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel I

Op 22 december 2009 is gepubliceerd verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (PbEU 2009, L 342), verder te noemen: de cosmeticaverordening. Artikel 38 van de cosmeticaverordening bepaalt dat richtlijn 76/768/EEG1 met ingang van 11 juli 2013 wordt ingetrokken. In het Warenwetbesluit tatoeagekleurstoffen wordt nog verwezen naar richtlijn 76/768/EEG. In verband met het intrekken van deze richtlijn, worden de verwijzingen naar richtlijn 76/768/EEG vervangen door verwijzingen naar de cosmeticaverordening.

Artikel II

Sinds 1 juli 2012 kent artikel 1 van het Besluit aanwijzing bijzondere medische verrichtingen 2007 een eerste en een tweede lid (zie het besluit van 23 maart 2012, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing bijzondere medische verrichtingen 2007, inzake een vergunningplicht voor celtherapie (Stb. 2012, 149)). Parallel aan deze wijziging liep een andere wijziging van het Besluit aanwijzing bijzondere medische verrichtingen 2007, die uit gaat van de situatie voor de wijziging die op 1 juli 2012 is doorgevoerd (zie Stb. 2012, 26). Laatstgenoemde wijziging is nog niet in werking getreden. In artikel I wordt artikel I van het nog niet in werking getreden besluit afgestemd op de geldende tekst van het Besluit aanwijzing bijzondere medische verrichtingen 2007.

Van het besluit van het kabinet inzake vaste verandermomenten van regelgeving wordt voor artikel I afgeweken aangezien het hier Europese regelgeving betreft.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven en heeft ook verder geen bedrijfseffecten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten (PbEG 1976, L 262).

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven