Besluit van 6 maart 2013, houdende vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding van het Besluit van 9 januari 2013 tot wijziging van het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton in verband met het vastleggen van de mogelijkheid tot collectieve uitvoering van enkele verplichtingen en de gegevensoverdracht door de Belastingdienst aan een collectieve uitvoeringsorganisatie (Stb. 2013, 24)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 27 februari 2013, nr. IenM/BSK-2013/29743, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel II, eerste lid, van het Besluit van 9 januari 2013 tot wijziging van het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton in verband met het vastleggen van de mogelijkheid tot collectieve uitvoering van enkele verplichtingen en de gegevensoverdracht door de Belastingdienst aan een collectieve uitvoeringsorganisatie (Stb. 2013, 24);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel I, onderdeel A, van het Besluit van 9 januari 2013 tot wijziging van het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton in verband met het vastleggen van de mogelijkheid tot collectieve uitvoering van enkele verplichtingen en de gegevensoverdracht door de Belastingdienst aan een collectieve uitvoeringsorganisatie (Stb. 2013, 24) treedt in werking met ingang van 1 april 2013.

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 maart 2013

Beatrix

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Uitgegeven de negenentwintigste maart 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Op grond van dit koninklijk besluit treedt artikel I, onderdeel A, van het Besluit van 9 januari 2013 tot wijziging van het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton in verband met het vastleggen van de mogelijkheid tot collectieve uitvoering van enkele verplichtingen en de gegevensoverdracht door de Belastingdienst aan een collectieve uitvoeringsorganisatie (hierna: wijzigingsbesluit) in werking op 1 april 2013. Artikel I, onderdeel B, is reeds een dag na de publicatie van het wijzigingsbesluit in werking getreden.

In artikel I, onderdeel A, van het wijzigingsbesluit is de mogelijkheid tot collectieve uitvoering van het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton (hierna: Verpakkingenbesluit) vastgelegd. Op dat artikelonderdeel van het wijzigingsbesluit is de nahangprocedure van artikel 21.6, vijfde lid, van de Wet milieubeheer van toepassing. Op grond van laatstgenoemd artikellid treedt het wijzigingsbesluit niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het besluit is geplaatst. Met de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit op 1 april 2013 is daaraan voldaan.

In de nota van toelichting bij het wijzigingsbesluit is reeds aangegeven waarom bij de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, het beleid inzake de vaste verandermomenten niet in acht zou worden genomen. Dit wordt gerechtvaardigd geacht omdat er met artikel I, onderdeel A (artikel 4a), geen nieuwe verplichtingen in het Verpakkingenbesluit worden geïntroduceerd. En daarbij is het verpakkende bedrijfsleven gebaat bij een spoedige inwerkingtreding van artikel 4a omdat daarmee de collectieve uitvoering in het Verpakkingenbesluit wordt vastgelegd en daardoor ten behoeve van de handhaafbaarheid wordt verduidelijkt waar producenten enerzijds en de collectieve uitvoerder anderzijds op kunnen worden aangesproken.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven