Besluit van 19 december 2012, houdende regels inzake de opleiding voor het accountantsberoep (Besluit accountantsopleiding 2013)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 28 september 2012, nr. FM/2012/613 M, Generale Thesaurie, Directie Financiële Markten, Afdeling Marktgedrag en Effectenverkeer;

Gelet op de artikelen 46 en 54, derde lid, van de Wet op het accountantsberoep en de artikelen 1, tweede lid, 8, 18, derde lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 24 oktober 2012, no. W06.12.0405/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 14 december 2012, FM/2012/1573 U;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

examen Nederlands recht:

examen, bedoeld in artikel 54, eerste lid, onderdeel c, van de wet;

richtlijn:

richtlijn nr. 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PbEU 2006, L 157);

wet:

Wet op het accountantsberoep.

Artikel 2

De opleiding, bedoeld in artikel 46 van de wet, heeft betrekking op de vakgebieden, bedoeld in artikel 8 van de richtlijn.

Artikel 3

In het examen Nederlands recht wordt getoetst of de betrokkene voldoende kennis heeft van de vakgebieden, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen b en h, en tweede lid, onderdelen a tot en met e, van de richtlijn, voor zover deze kennis voor controles van financiële verantwoordingen van belang is, met dien verstande dat van het vakgebied, bedoeld artikel 8, eerste lid, onderdeel h, van de richtlijn niet de kennis van gedrags- en beroepsregels, bedoeld in artikel 54, eerste lid, onderdeel d, van de wet, wordt getoetst.

Artikel 4

  • 1. De commissie stelt de eindtermen vast die betrekking hebben op de in artikel 3 bedoelde vakgebieden.

  • 2. De commissie maakt de vastgestelde eindtermen bekend door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 5

  • 1. De beroepsorganisatie verzorgt het examen Nederlands recht.

  • 2. Bij of krachtens verordening als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet worden in elk geval regels gesteld met betrekking tot:

    • a. de inrichting van het examen;

    • b. de wijze waarop het examen wordt afgenomen;

    • c. de personen die bevoegd zijn het examen af te nemen;

    • d. de toelating tot het examen;

    • e. de voorwaarden voor het verkrijgen van vrijstelling van bepaalde onderdelen van het examen;

    • f. de hoogte van de examengelden en te wiens laste deze komen.

Artikel 6

Het Besluit toezicht accountantsorganisaties wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische volgorde wordt de volgende definitie ingevoegd:

beroepsorganisatie:

Nederlandse beroepsorganisatie van accountants, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep;

2. De definities van NIVRA en NOvAA vervallen.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel i, komt te luiden:

  • i. de naam en het zakelijk adres van alle natuurlijke personen die, door middel van middellijk of onmiddellijk aandeelhouderschap of op andere wijze, economisch middellijk of onmiddellijk eigenaar van de aanvrager zijn;

2. In het eerste lid, onderdeel n, wordt «het NIVRA of de NOvAA» vervangen door: de beroepsorganisatie.

3. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien een auditkantoor of accountantsorganisatie middellijk of onmiddellijk aandeelhouder of anderszins eigenaar is van een aanvrager als bedoeld in het eerste lid, is het eerste lid, onderdelen i en j, niet van toepassing op de natuurlijke personen die middellijk of onmiddellijk aandeelhouder, partij bij de overeenkomst van maatschap of vennootschap of op andere wijze economisch eigenaar zijn van dat auditkantoor of die accountantsorganisatie. In dat geval bevat de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, de naam, het adres en vestigingsplaats van het auditkantoor dat of de accountantsorganisatie die middellijk of onmiddellijk aandeelhouder of anderszins eigenaar is van de aanvrager.

C

In artikel 3, eerste en tweede lid wordt «artikel 2, eerste of tweede lid» vervangen door: artikel 2, eerste tot en met derde lid.

D

In artikel 7 wordt «artikel 2, tweede lid» vervangen door: artikel 2, derde lid.

E

In artikel 9 wordt «de artikelen 19, vierde lid, van de Wet op de Registeraccountants en artikel 24, vierde lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten» vervangen door: artikel 19, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op het accountantsberoep.

F

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel j, wordt «de Wet op de Registeraccountants onderscheidenlijk de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten» vervangen door: de Wet op het accountantsberoep.

2. Na het derde lid wordt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Een accountantsorganisatie zorgt ervoor dat de externe accountant de accountantsverklaring ondertekent nadat de controlewerkzaamheden zijn verricht en vastgelegd.

G

In artikel 19, tweede lid, wordt «artikel 36, derde lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten» vervangen door: artikel 36, tweede lid, onderdeel i, van de Wet op het accountantsberoep.

H

In artikel 26, eerste lid, wordt «het NIVRA onderscheidenlijk de NOvAA» vervangen door: de beroepsorganisatie.

I

In artikel 28 wordt «de Wet op de Registeraccountants of de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten vervangen door: de Wet op het accountantsberoep.

J

In artikel 31 wordt «artikel 19, vierde lid, van de Wet op de Registeraccountants en artikel 24, vierde lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten» vervangen door: artikel 19, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op het accountantsberoep.

K

In artikel 34 wordt «de artikelen 19, vierde lid, van de Wet op de Registeraccountants en artikel 24, vierde lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten» vervangen door: artikel 19, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op het accountantsberoep.

L

In artikel 35 wordt «de artikelen 19, eerste of tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants en artikel 24, eerste of tweede lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten» vervangen door: artikel 19, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep.

M

Artikel 38a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «de artikelen 19, tweede en vierde lid, van de Wet op de Registeraccountants en artikel 24, tweede en vierde lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten» vervangen door: artikel 19, tweede lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Wet op het accountantsberoep.

2. In onderdeel a, onder 10°, wordt «het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants of de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten» vervangen door: de beroepsorganisatie.

3. In onderdeel b wordt «de artikelen 19, tweede en vierde lid, van de Wet op de Registeraccountants en artikel 24, tweede en vierde lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten» vervangen door: artikel 19, tweede lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Wet op het accountantsberoep.

4. In onderdeel c wordt «is verbonden» vervangen door: verbonden is.

N

In artikel 38b, eerste lid, vervalt na »beslissing» het woord «om».

Artikel 7

De bijlage bij artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de Wet toezicht accountantsorganisaties wordt als volgt gewijzigd:

1. Na «het College voor zorgverzekeringen» wordt «en» vervangen door een komma.

2. Na «de organisatie ZorgOnderzoek Nederland» wordt ingevoegd:, de Waarderingskamer, het Centraal bureau voor de statistiek en het college voor de post- en telecommunicatiemarkt.

3. De volgende verwijzingen komen te vervallen:

  • artikel 72, tweede lid, van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek;

  • artikel 20, eerste lid, van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit;

  • artikel 13 van de Wet waardering onroerende zaken;.

Artikel 8

Het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 14 komt de boetecategorie, behorend bij artikel 14, te luiden: 3.

B

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. De boetecategorie, behorend bij artikel 8, tweede lid, komt te luiden: 2.

2. De boetecategorie, behorend bij artikel 11, vijfde lid, komt te luiden: 2.

3. Na «11, vijfde lid» met de bijbehorende boetecategorie 2 (nieuw) wordt «11, zesde lid» met bijbehorende boetecategorie 1 ingevoegd.

4. De boetecategorie, behorend bij artikel 24, eerste lid, komt te luiden: 2.

5. De boetecategorie, behorend bij artikel 32, derde lid, komt te luiden: 2.

Artikel 9

In artikel 2, onderdeel i, van het Kansspelenbesluit wordt «ten aanzien van wie bij de inschrijving in het in artikel 36, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten bedoelde register een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, derde lid, van die wet» vervangen door: ten aanzien van wie bij de inschrijving in het in artikel 36, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep bedoelde register een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, tweede lid, onderdeel i, van die wet.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet op het accountantsberoep in werking treedt.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit accountantsopleiding 2013.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 19 december 2012

Beatrix

De Minister van Financiën, J. R. V. A. Dijsselbloem

Uitgegeven de achtentwintigste december 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Met de inwerkingtreding van de Wet op het accountantsberoep (hierna: de wet) vervallen de Wet op de Registeraccountants (WRA) en de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten (WAA). Ook het op de WRA en WAA gebaseerde Besluit accountantsopleiding is hiermee vervallen. Het onderhavige besluit regelt hetzelfde als het Besluit accountantsopleiding, met dien verstande dat bepaalde uitvoerende taken zijn opgedragen aan de nieuwe Nederlandse Beroepsorganisatie voor accountants (NBA) in plaats van aan het Nederlands Instituut van Registeraccountants (NIVRA) en de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten (NOvAA).

Artikel 46 van de wet bepaalt dat de opleiding tot accountant bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen vakgebieden omvat die voor de bij of krachtens de wet vereiste controles van financiële verantwoordingen van belang zijn, en voldoet aan de in artikel 49, tweede lid, onderdeel a, van de wet bedoelde eindtermen. Dit besluit stelt de vakgebieden vast.

Voor de toelating van buitenlandse deskundigen is het noodzakelijk een examen te organiseren waardoor wordt vastgesteld of bij betrokkene voldoende kennis aanwezig is van het relevante Nederlandse recht. Artikel 54, derde lid, van de wet bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur de inhoud van het examen, waarbij de kennis van de betrokkene van het Nederlandse recht wordt getoetst, wordt geregeld.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ook enkele wijzigingen van het Besluit toezicht accountantsorganisaties en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector door te voeren. De wenselijkheid van deze wijzigingen is gebleken uit het door de AFM uitgevoerde toezicht op grond van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta). Tot slot is ook van de mogelijkheid gebruik gemaakt om bij algemene maatregel van bestuur de lijst met wettelijke controles bij de Wta aan te passen. Deze aanpassing is van wetgevingstechnische aard.

Aan dit besluit is geen toename van administratieve lasten of nalevingskosten verbonden.

Het besluit is in ontwerpvorm op 27 maart 2012 voorgehangen bij de beide kamers der Staten-Generaal. Naar aanleiding hiervan zijn door geen van beide kamers inhoudelijke opmerkingen over het ontwerp gemaakt.

Artikelsgewijs

Artikel 2

De vakgebieden die worden genoemd in artikel 8 van richtlijn nr. 2006/43/EG vormen een minimum waaraan een accountantsopleiding moet voldoen. Het gaat om de volgende vakgebieden:

  • a) algemene theorie en beginselen van de boekhouding;

  • b) wettelijke voorschriften en normen voor de opstelling van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen;

  • c) internationale standaarden voor jaarrekeningen;

  • d) financiële analyse;

  • e) analytische en - beleidsboekhouding;

  • f) risicomanagement en interne beheersing;

  • g) controleleer en beroepsvaardigheden;

  • h) wettelijke voorschriften en gedrags- en beroepsnormen betreffende de wettelijke controle van jaarrekeningen en de daarmee belaste accountants;

  • i) internationale controlestandaarden;

  • j) beroepsethiek en onafhankelijkheid;

  • k) vennootschapsrecht en corporate governance;

  • l) faillissementsrecht en soortgelijke procedures;

  • m) belastingrecht;

  • n) burgerlijk en handelsrecht;

  • o) socialezekerheidsrecht en arbeidsrecht;

  • p) informatietechnologie en informaticasystemen;

  • q) algemene, financiële en bedrijfseconomie;

  • r) wiskunde en statistiek;

  • s) grondbeginselen van financieel bedrijfsbeheer.

Deze vakgebieden laten ruimte voor de bijzondere kennis of accenten in de opleiding die door de beroepsorganisaties in het beroepsprofiel worden opgenomen. Het beroepsprofiel wordt bij verordening vastgesteld en behoeft de goedkeuring van de Minister van Financiën.

De Commissie eindtermen accountantsopleiding (CEA) stelt ingevolge artikel 49, tweede lid, onderdeel a, van de wet met betrekking tot de accountantsopleiding de eindtermen vast. Bij het vaststellen van de eindtermen neemt de CEA de vakgebieden en het beroepsprofiel in acht.

Artikel 3

Het examen Nederlands recht voor deskundigen met een buitenlands getuigschrift toetst de kennis van de relevante vakgebieden die zijn genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel b en h, en tweede lid, onderdelen a tot en met e, van de bovengenoemde richtlijn. Het gaat hier om de volgende vakgebieden:

  • a) wettelijke voorschriften en normen voor de opstelling van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen;

  • b) wettelijke voorschriften betreffende wettelijke controles van jaarrekeningen en de daarmee belaste externe accountants;

  • c) vennootschapsrecht en corporate governance;

  • d) faillissementsrecht en soortgelijke procedures;

  • e) belastingrecht, burgerlijk en handelsrecht; en

  • f) socialezekerheidsrecht en arbeidsrecht.

Niet alle kennis van het vakgebied, genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel h, wordt in het kader van het examen Nederlands recht getoetst. Voor zover het kennis van gedrags- en beroepsnormen betreffende wettelijke controles en externe accountants betreft, vindt de toetsing plaat in het kader van het examen inzake kennis van de geldende gedrags- en beroepsregels, zoals dit op grond van artikel 54, eerste lid, onderdeel d, van de wet moet worden afgelegd.

Artikel 4

De CEA stelt de eindtermen vast die betrekking hebben op de vakgebieden die worden getoetst. Een accountant die het examen wil afleggen kan bij een opleidingsinstituut, zoals een hogeschool of universiteit, vakken volgen die voldoen aan deze eindtermen en vervolgens bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) het examen afleggen. De NBA geeft, indien het examen met goed gevolg is afgelegd, een getuigschrift af.

Artikel 5

De NBA verzorgt het examen. Dit artikel regelt dat de ledenvergadering van de NBA in elk geval regels stelt betreffende de inrichting van het examen, de toelating tot het examen, de personen die het examen mogen afnemen, de vrijstellingen en het examengeld.

Artikel 6

Onderdeel A

De aanpassing van de definitiebepaling hangt samen met het samengaan van NIVRA en NOvAA in de NBA. Dit wordt met de Wet op het accountantsberoep gerealiseerd.

Onderdeel B

Artikel 17, eerste lid, onderdeel f, van Richtlijn 2006/43/EG verplicht tot registratie in een openbaar register van alle eigenaars en aandeelhouders van een accountantsorganisatie. In het Besluit toezicht accountantsorganisatie (Bta) was een dergelijke verplichting opgenomen voor aandeelhouders en personen die partij zijn bij een overeenkomst van maatschap of vennootschap, omdat dit destijds de enige bekende vormen van eigenaarschap van accountantsorganisaties waren. Thans is gebleken dat ook buitenlandse rechtsvormen kunnen worden gebruikt, zoals de limited liability partnership. De in het nieuwe onderdeel i opgenomen ruime formulering, waarin wordt verwezen naar natuurlijke personen die anders dan middels aandeelhouderschap economisch eigenaar zijn, omvat ook dergelijke rechtsvormen.

Het artikel 2, tweede lid, wordt ingevoegd om te voorkomen dat de namen en zakelijke adressen van natuurlijke personen bij de aanvraag moeten worden gevoegd waarvan dat niet nodig is. Indien een auditkantoor of accountantsorganisatie aandeelhouder of economisch eigenaar van de aanvrager is dan, kan er vanuit worden gegaan dat de natuurlijke personen die daarvan middellijk of onmiddellijk aandeelhouder, partij bij de overeenkomst van maatschap of vennootschap of op andere wijze economisch eigenaar zijn, voldoen aan de gestelde eisen en reeds in het register (in Nederland of van een andere EU-lidstaat) zijn ingeschreven. In dat geval kan de aanvrager ten aanzien van dat auditkantoor of die accountantsorganisatie volstaan met het geven de naam, het adres en de vestigingsplaats van het betreffende auditkantoor of de betreffende accountantsorganisatie.

Onderdeel C en D

Deze wijzigingen hangen samen met de vernummering van de leden in artikel 2.

Onderdeel E

Deze wijziging vervangt de verwijzing naar bepalingen in de WRA en WAA naar de betreffende bepalingen in de wet.

Onderdeel F

Deze wijziging in artikel 11, derde lid, van het Bta vervangt de verwijzing naar bepalingen in de WRA en WAA naar de betreffende bepalingen in de wet.

Artikel 11, vierde lid, van het Bta (dat met deze wijziging wordt vernummerd tot vijfde lid) wekt ten onrechte de suggesties dat controlewerkzaamheden nog kunnen plaatsvinden nadat de accountantsverklaring is ondertekend. Met dit lid wordt echter alleen gedoeld op het toevoegen van gegevens en bescheiden aan het controledossier en andere handelingen met betrekking tot de inrichting van het controledossier (zoals de uitwerking van controle-informatie uit gespreksaantekeningen) ten aanzien van controlewerkzaamheden die reeds vóór de ondertekening hebben plaatsgevonden. Met de toevoeging van het nieuwe vierde lid wordt duidelijk gesteld dat na ondertekening van de accountantsverklaring geen controlewerkzaamheden meer kunnen worden verricht en vastgelegd. Dit is blijkens de toelichting ook de bedoeling geweest van artikel 11, vierde lid.

Onderdeel G tot en met L

Deze wijzigingen vervangen de verwijzing naar bepalingen in de WRA en WAA naar de betreffende bepalingen in de wet. In artikel 38a van het Bta wordt daarnaast een verwijzing naar de NIVRA en NOvAA vervangen door een verwijzing naar de NBA en een redactionele wijziging doorgevoerd.

Onderdeel M

Deze wijziging is van redactionele aard.

Artikel 7

Op grond van artikel 1, tweede lid, van de wet kan de bijlage bij de wet die opnoemt welke accountantscontroles als wettelijke controle moeten worden beschouwd bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd. In dit besluit is van die mogelijkheid gebruik gemaakt in verband met het feit dat de accountantscontroles van de jaarrekeningen van de Waarderingskamer, het Centraal bureau voor de statistiek en het college voor de post- en telecommunicatiemarkt niet meer op basis van bijzondere wetgeving plaatsvinden, maar op basis van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. De verwijzing in bijlage van de wet moest daarom worden aangepast.

Artikel 8

Onderdeel A

De boetecategorie voor overtreding van artikel 14 van de Wta is verhoogd naar categorie 3 omdat dit consistent is met de boete voor vergelijkbare overtredingen, waarvan met name de overtreding van artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van het besluit. Daarnaast is de zwaarte van de overtreding vergelijkbaar met de overtreding van artikel 18, eerste lid, van de Wta en artikel 21, eerste lid, en artikel 22, van het Bta, waarvoor ook een boete van categorie 3 van toepassing is.

Onderdeel B

De boetecategorie voor overtreding van artikel 8, tweede lid, van het Bta is verhoogd naar categorie 2 omdat dit consistent is met de boete voor de overtreding van artikel 8, derde lid, van het Bta. Beide leden zijn een uitwerking van artikel 8, eerste lid, van het Bta en verdienen dientengevolge dezelfde boetecategorie.

De overtreding van het nieuwe artikel 11, vierde lid, van het Bta heeft dezelfde boetecategorie gekregen als die van het oude artikel 11, vierde lid, van het Bta (thans vernummerd tot vijfde lid). Het betreft vergelijkbare overtredingen. De nieuw ingevoegde overtreding van artikel 11, zesde lid, van het Bta is dezelfde overtreding als het vernummerde artikel 11, vijfde lid, van het Bta (oud).

De verhoging van de boetecategorie bij de overtreding van artikel 24, eerste lid, en 32, derde lid, van het Bta van boetecategorie 1 naar 2 hangt samen met de ernst van de overtreding.

Artikel 9

Deze wijziging van het Kansspelenbesluit vervangt de verwijzing naar bepalingen in de WRA en WAA door een verwijzing naar de overeenkomstige bepalingen in de wet.

De Minister van Financiën, J. R. V. A. Dijsselbloem


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven