Besluit van 7 december 2012 tot wijziging van het Besluit kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw en ter reparatie van het Activiteitenbesluit milieubeheer

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 10 oktober 2012, nr. IenM/BSK-2012/190351, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op de artikelen 8.40 en 15.52 van de Wet milieubeheer;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 november 2012, nr. W14.12.0413/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 3 december 2012, nr. IenM/BSK-2012/233346, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 3 van het Besluit kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «in de jaren 2011 en 2012» vervalt.

2. De zinsnede «in dat jaar» wordt telkens vervangen door: in het kalenderjaar.

3. De zinsnede «uitgedrukt in ton» wordt telkens vervangen door: uitgedrukt in tonnen.

4. Na «vastgestelde hoeveelheid emissies, bedoeld in artikel 15.51 van de wet» wordt ingevoegd: , uitgedrukt in tonnen.

ARTIKEL II

De artikelen 3.133 en 3.137 van het Activiteitenbesluit milieubeheer worden als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Deze paragraaf is niet van toepassing op IPPC-inrichtingen.

ARTIKEL III

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel II in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 7 december 2012

Beatrix

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W. J. Mansveld

De Minister van Economische Zaken, H. G. J. Kamp

Uitgegeven de achttiende december 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Vanaf 2013 zou het in titel 15.13 van de Wet milieubeheer (hierna: Wm) opgenomen sectorale kostenvereveningssysteem worden vervangen door een individueel kostenvereveningssysteem. Vanwege staatssteunaspecten blijkt het voorgenomen individuele kostenvereveningssysteem echter niet ingevoerd te kunnen worden1. Het huidige sectorale kostenvereveningssysteem wordt daarom na 2012 voortgezet. Om dit te bewerkstelligen voorziet het onderhave besluit in wijziging van het Besluit kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw (hierna: het Besluit kostenverevening).

2. Inhoud van het wijzigingsbesluit

Op grond van titel 15.13 van de Wm bestaat sinds 1 januari 2011 voor de sector glastuinbouw een systeem van kostenverevening dat is verbonden aan de emissies van CO2. Als de voor de inrichtingen gezamenlijk voor een bepaalde periode vastgestelde hoeveelheid CO2-emissies wordt overschreden, zijn de inrichtingen, bedoeld in artikel 2 van het Besluit kostenverevening, een vergoeding verschuldigd. In artikel 3 van het Besluit kostenverevening is voor de jaren 2011 en 2012 de wijze van berekening van die vergoeding bepaald. Dit wijzigingsbesluit regelt dat die wijze van berekening ook geldt voor de jaren na 2012. De vaststelling van de hoeveelheid CO2-emissies vindt voor de jaren na 2012 krachtens artikel 15.51, derde lid, van de Wm plaats door middel van een afzonderlijk besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Daarnaast voorziet dit besluit in een reparatie van het Activiteitenbesluit milieubeheer (artikel II).

3. Staatssteunaspecten

Bij dit wijzigingsbesluit is geen sprake van staatssteunaspecten. Er kan wel zogenoemde de-minimissteun voortvloeien uit het reeds bestaande artikel 2 van het Besluit kostenverevening, doordat glastuinbouwbedrijven die minder dan 305 ton CO2 uitstoten, niet behoren tot de categorie inrichtingen die de vergoeding, bedoeld in artikel 15.52 van de Wm, verschuldigd zijn. Dergelijke steun valt onder Verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PB L 337 van 21.12.2007). Op grond van artikel 4, eerste lid, van die verordening dienen de glastuinbouwbedrijven die minder dan 305 ton CO2 per jaar uitstoten, geïnformeerd te worden over het potentiële steunbedrag en het feit dat hiermee de-minimissteun wordt verleend.

4. Administratieve lasten

Dit wijzigingsbesluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten. De administratieve lasten die samenhangen met het sectorale kostenvereveningssysteem zijn reeds in beeld gebracht in het kader van de wet van 27 januari 2011 tot wijziging van de Wet milieubeheer (kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw)2.

5. Financiële gevolgen voor het Rijk

Dit wijzigingsbesluit heeft geen gevolgen voor de rijksbegroting. Uit artikel 15.52 van de Wm vloeit reeds voort dat een vergoeding verschuldigd is als de voor de inrichtingen gezamenlijk voor een bepaalde periode vastgestelde hoeveelheid CO2-emissies wordt overschreden. Of er een vergoeding verschuldigd wordt en wat de hoogte van die vergoeding zal zijn, is moeilijk te voorspellen. Dit is vooral afhankelijk van de daadwerkelijke CO2-emissies van de sector glastuinbouw en van de kosten per ton geëmitteerde hoeveelheid CO2.

II. Artikelen

Artikel I

In artikel 3 van het Besluit kostenverevening is voor de jaren 2011 en 2012 de wijze van berekening van die vergoeding bepaald. Dit wijzigingsbesluit regelt dat die wijze van berekening ook geldt voor de jaren na 2012. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om twee redactionele verbeteringen aan te brengen.

Artikel II

Dit artikel bevat een reparatie van de artikelen 3.133 en 3.137 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. De voorschriften van paragraaf 3.6.2 (Slachten van dieren, uitsnijden van vlees of vis of bewerken van dierlijke bijproducten) en paragraaf 3.6.3 (Industrieel vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen of dranken) van het Activiteitenbesluit milieubeheer behoren niet van toepassing te zijn op IPPC-inrichtingen. Op grond van de artikelen 3.133 en 3.137 van het Besluit van 31 oktober 2012 tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit omgevingsrecht en enkele andere besluiten (nieuwe activiteiten, integratie Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer, vereenvoudigingen en reparaties in het Activiteitenbesluit milieubeheer) (Stb. 558) zijn deze voorschriften per abuis toch van toepassing op IPPC-inrichtingen. Uit de nota van toelichting bij dat besluit blijkt echter dat het de bedoeling was dat die voorschriften niet van toepassing zijn op IPPC-inrichtingen.

Deze reparatie heeft mede tot gevolg dat een verandering van de inrichting of de werking ervan, voor zover het de activiteiten, bedoeld in de paragrafen 3.6.2 en 3.6.3 betreft, niet kan worden afgedaan met een melding, zoals is bepaald in artikel 2.4, tweede lid, van het Besluit omgevingsrecht maar dat hiervoor een vergunning nodig is.

Artikel III

Dit artikel houdt in dat artikel I met ingang van 1 januari 2013 in werking treedt. Het hierboven bedoelde besluit van 31 oktober 2012 zal eveneens met ingang van die datum in werking treden. Artikel II, dat een reparatie bevat van het besluit van 31 oktober 2012, kan pas in werking treden nadat dat besluit in werking is getreden. Het ligt daarom voor de hand het besluit van 31 oktober 2012 en de reparatie die in artikel II is opgenomen in die volgorde bij koninklijk besluit in werking te laten treden.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W. J. Mansveld


X Noot
1

Het wetsvoorstel waarin de invoering van het voorgenomen individuele kostenvereveningssysteem was opgenomen, is ingetrokken. Zie Kamerstukken II 2011/12, 33 291.

X Noot
2

Zie de toelichting in hoofdstuk 9 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet milieubeheer (kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw) (Kamerstukken II 2009/10, 32 451, nr. 3, blz. 12–13).

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven