Wet van 22 november 2012 tot wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met de nadere aanduiding van enige begrippen uit deze wet en enige andere wijzigingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de handhaving van de Arbeidstijdenwet wenselijk is enige begrippen aan deze wet toe te voegen, de voorwaarden uit te breiden om toezichthoudende instanties aan te wijzen en de aanduiding van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming te brengen met de huidige aanduiding van deze minister;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1:7 worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma twee onderdelen toegevoegd, luidende:

i. arbeidstijd:

de tijd dat de werknemer onder gezag van de werkgever arbeid verricht;

j. rusttijd:

de tijd die geen arbeidstijd is.

B

In de artikelen 4:3, vijfde lid, 5:12, derde lid, 7:2, derde lid, 7:3, 7:6, eerste en tweede lid, 7:7, eerste en derde lid, 8:1, derde lid, 8:5, tweede lid, 8:6, derde en vierde lid, 9:2, tweede lid, 10:5, tweede lid, 10:7, derde lid en 12:2, tweede lid, wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

C

Aan artikel 8:1, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien Onze Minister ambtenaren van provincies, gemeenten of waterschappen aanwijst, doet hij dit in overeenstemming met de desbetreffende besturen.

ARTIKEL Ia

Indien het bij Koninklijke boodschap van 20 maart 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de wetgeving op het beleidsterrein van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de harmonisatie en aanscherping van de sanctiemogelijkheden ter versterking van de naleving en handhaving en bestrijding van misbruik en fraude (Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) (Kamerstukken 33 207) tot wet is of wordt verheven en artikel XVI, onderdeel G, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet wordt in artikel I, onderdeel B, «10:7, derde lid» vervangen door: artikel 10:7, zesde lid.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 22 november 2012

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. F. Asscher

Uitgegeven de vierde december 2012

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 244

Naar boven