Besluit van 29 oktober 2012, houdende plaatsing van de middelen 4-hydroxyboterzuur
en tapentadol op bijlage I, behorende bij het Opiumwetbesluit
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 september
2012, kenmerk DWJZ-3131903, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid
en Justitie;
Gelet op de artikelen 3c en 4, eerste lid, van de Opiumwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 oktober 2012, no.W13.12.0383/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
23 oktober 2012, DWJZ-3136630 uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van
Veiligheid en Justitie;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Opiumwetbesluit wordt als volgt gewijzigd:
1. In bijlage I, behorende bij het Opiumwetbesluit, wordt na het middel fentanyl ingevoegd:
4-hydroxyboterzuur.
2. In bijlage I, behorende bij het Opiumwetbesluit, wordt na het middel sufentanil ingevoegd:
tapentadol.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van acht weken na de datum van uitgifte van
het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
’s-Gravenhage, 29 oktober 2012
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers
Uitgegeven de dertiende november 2012
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten
NOTA VAN TOELICHTING
Bij besluit van 24 april 2012, houdende wijziging van lijst I en lijst II, behorende
bij de Opiumwet, in verband met plaatsing op lijst I van het middel 4-methylmethcathinon
(mefedron) en het middel tapentadol en verplaatsing van het middel 4-hydroxyboterzuur
van lijst II naar lijst I (Stb. 2012, 201), zijn drie middelen op lijst I van de Opiumwet geplaatst. Dit besluit is op 9 mei
2012 in werking getreden.
Twee van de in dit besluit genoemde middelen, te weten 4-hydroxyboterzuur en tapentadol,
kunnen worden aangewend of toegediend in een instelling of inrichting als bedoeld
in artikel 16 van het Opiumwetbesluit. Op grond van het bepaalde in artikel 2 van
het Opiumwetbesluit, is dit alleen toegestaan als deze middelen in bijlage I van dit
besluit zijn geplaatst.
Het onderhavige besluit geeft hier uitvoering aan.
Omdat het besluit mede is gebaseerd op artikel 4, eerste lid, van de Opiumwet, dient
een inwerkingtredingstermijn van acht weken in acht te worden genomen. Dit volgt uit
artikel 4, eerste lid, derde volzin, van de wet.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers
XHistnoot
histnoot Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt
op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State,
omdat het zonder meer instemmend luidt.