Besluit van 25 oktober 2012, houdende wijziging van het Besluit naturalisatietoets in verband met enkele technische aanpassingen naar aanleiding van de wijziging van de Wet inburgering en het Besluit inburgering in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 1 oktober 2012, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. 2012-0000547912;

Gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, en artikel 23, eerste lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap;

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 17 oktober 2012, W04.12.0404/I/K);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 22 oktober 2012, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. 2012-0000610446;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit naturalisatietoets wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door:

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

B

Artikel 2, derde lid, onderdeel e, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel c door «; en» en onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel d door een punt.

C

Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel h komt te luiden:

  • h. hij in het bezit is van het diploma, bedoeld in artikel 7, vierde lid, onderdeel g, van de Wet inburgering dan wel het inburgeringsdiploma, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Wet inburgering zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige (Stb. 2012, 430) met daarop de vermelding dat de vaardigheden in de Nederlandse taal op het niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen zijn verworven,

2. In onderdeel i wordt voor de puntkomma ingevoegd: , zoals dat besluit luidde voor de inwerkingtreding van het besluit van 25 september 2012 tot wijziging van het Besluit inburgering en enkele andere besluiten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige (Stb. 2012, 432).

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het inburgeringsdiploma, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Wet inburgering» vervangen door: het diploma, bedoeld in artikel 7, vierde lid, onderdeel g, van de Wet inburgering dan wel het inburgeringsdiploma, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Wet inburgering zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige (Stb. 2012, 430).

2. In het tweede lid wordt «inburgeringsdiploma» vervangen door: diploma.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 25 oktober 2012

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

Uitgegeven de eenendertigste oktober 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

TOELICHTING

Het onderhavige besluit strekt tot enkele technische wijzigingen van het Besluit naturalisatietoets in verband met de wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige (Stb. 2012, 430) en het naar aanleiding hiervan gewijzigde Besluit inburgering (Stb. 2012, 432). Met dit besluit worden de verwijzingen naar het inburgeringsdiploma en de korte vrijstellingstoets in de Wet inburgering en het Besluit inburgering aangepast en vervalt het onderdeel gespreksvaardigheid van het inburgeringsexamen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A

Het nationaliteitsrecht valt thans onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Onderdeel B

Het onderdeel gespreksvaardigheid vervalt uit het inburgeringsexamen. Om deze reden vervalt artikel 2, eerste lid, onder e.

Onderdelen C en D

De wijziging van artikel 3, eerste lid, onder h, en artikel 5 houden verband met het vervallen van artikel 14 van de Wet inburgering. Thans is in artikel 7, vierde lid, aanhef en onder g, van de Wet inburgering een grondslag opgenomen om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te stellen met betrekking tot het diploma. Inburgeringsdiploma’s die op grond van het oude artikel 14 van de Wet inburgering zijn uitgereikt, blijven hun geldigheid behouden en kunnen leiden tot vrijstelling van de naturalisatietoets.

De wijziging van artikel 3, eerste lid, onder i, houdt verband met het vervallen van de korte vrijstellingstoets in artikel 2.7 van het Besluit inburgering. Voor verzoekers die reeds beschikken over een document waaruit blijkt dat zij de korte vrijstellingstoets met goed gevolg hebben afgelegd, blijft deze vrijstelling van het afleggen van een naturalisatietoets bestaan.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven