Besluit van 13 oktober 2012 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 oktober 2012, nr. IVV/I/2012/15421;

Gelet op artikel X van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

  • 1. De artikelen I, met uitzondering van onderdeel D, onder 1, onderdeel E, voor zover het betreft de artikelen 29e en 29f, onderdeel F, onder 2, onderdeel K, onder 2, voor zover het betreft de in het zesde lid opgenomen zinsnede die luidt «en verstrekt het de informatie over het arbeidsverleden, bedoeld in artikel 33d van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, in verband met de uitvoering van artikel 29f kosteloos aan de eigenrisicodrager», onderdeel Oa, onderdeel Q, voor zover het betreft artikel 100, derde lid, en 101, tweede lid, III, met uitzondering van de onderdelen C, D, E en F, IV, V, VI, VII en VIII, met uitzondering van onderdeel 2, van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters treden in werking met ingang van 1 januari 2013.

  • 2. Artikel II van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters treedt in werking met ingang van 1 januari 2014, met uitzondering van de onderdelen E, onder 3, 4, 5, 7 en 8, F, H, voor zover artikel 43 en 44 vervallen, L, onder 1 en 3, M, onder 4, voor zover «105, eerste en derde lid» wordt vervangen door «105, eerste lid», N, onder 2, voor zover het derde lid vervalt, en R, onder 5, het nieuwe onderdeel v, die in werking treden met ingang van 1 januari 2013.

  • 3. De artikelen I, onderdeel D, onder 1, onderdeel E, voor zover het betreft de artikelen 29e en 29f, onderdeel F, onder 2, onderdeel K, onder 2, voor zover het betreft de in het zesde lid opgenomen zinsnede die luidt «en verstrekt het de informatie over het arbeidsverleden, bedoeld in artikel 33d van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, in verband met de uitvoering van artikel 29f kosteloos aan de eigenrisicodrager», onderdeel Oa, onderdeel Q, voor zover het betreft artikel 100, derde lid, en 101, tweede lid, III, onderdelen C, onder 1, D, E en F, VIII, onder 2, en IX van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters treden in werking met ingang van 1 januari 2014.

  • 4. Artikel III, onderdeel C, onder 2, van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 oktober 2012

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom

Uitgegeven de negentiende oktober 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Het eerste lid regelt de inwerkingtreding van artikel I, waarin de wijzigingen van de Ziektewet zijn opgenomen, alsmede de artikelen IV, V, VI en VII. De meeste wijzigingen die in artikel I zijn opgenomen, en de artikelen IV, V, VI en VII, treden in werking met ingang van 1 januari 2013. De onderdelen van artikel I die nog niet met ingang van 1 januari 2013 in werking treden betreffen de wijziging van artikel 73b van de Ziektewet (het bezwaar en beroep tegen de toekenning van een ziekengelduitkering die te maken heeft met de gedifferentieerde premie Werkhervattingkas die op grond van het tweede lid op 1 januari 2014 in werking treedt (onderdeel Oa)) en de onderdelen van artikel I die verband houden met artikel 29e. In artikel 29e is geregeld dat de hoogte van het ziekengeld van de verzekerde, die geen werkgever heeft die het loon doorbetaalt bij ziekte, afhankelijk wordt van het arbeidsverleden. In het derde lid is geregeld dat de op dit onderwerp betrekking hebbende onderdelen met ingang van 1 januari 2014 in werking treden. In artikel I, onderdeel Q, dat de overgangsbepalingen artikelen 100 en 101 van de Ziektewet bevat, wordt ook verwezen naar artikel 29e van de Ziektewet. De artikelen 100, derde lid, en artikel 101, tweede lid, krijgen op grond van het derde lid hun werking met ingang van 1 januari 2014 en die datum geldt voor dit overgangsrecht daarmee als datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E, waarnaar in dat artikel wordt verwezen.

Het tweede lid regelt de inwerkingtreding van artikel II, waarbij de wijzigingen van de Wet financiering sociale verzekeringen zijn opgenomen. Deze wijzigingen treden in werking met ingang van 1 januari 2014, met uitzondering van een aantal onderdelen die per 1 januari 2013 in werking treden.

De wijzigingen die per 1 januari 2014 in werking treden hebben betrekking op de wijzigingen in de premiedifferentiatie voor de publieke financiering van de WGA-lasten en de ZW-lasten van zowel arbeidskrachten met een vast dienstverband als voor de zogenoemde flexwerkers. Er is dan nog geen mogelijkheid voor werkgevers om eigenrisicodrager te worden voor de WGA-lasten van flexwerkers.

De wijzigingen die per 1 januari 2013 in werking treden hebben betrekking op het vervallen van de garantieverklaring bij het eigenrisicodragen voor ziekengelduitkering, een aantal technische wijzigingen en de andere wijze van vaststelling van de sectorpremie voor de sector uitzendbedrijven waarbij een bijdrage die ten gunste komt aan het sectorfonds Uitzendbedrijven ten laste wordt gebracht van het Arbeidsongeschiktheidsfonds.

In het vierde lid is de inwerkingtreding geregeld van artikel III, onderdeel C, ten aanzien van wijziging van artikel 82, vierde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Deze wijziging die per 1 januari 2016 in werking treedt heeft betrekking op de mogelijkheid voor werkgevers om eigenrisicodrager te worden voor de WGA-lasten van flexwerkers. Vanaf dat moment kunnen werkgevers enkel nog voor het gecombineerde WGA-risico van arbeidskrachten met een vast dienstverband en van flexwerkers eigenrisicodrager worden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom

Naar boven