Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Veiligheid en Justitie | Staatsblad 2012, 400 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Veiligheid en Justitie | Staatsblad 2012, 400 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 27 april 2012, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 254194;
Gelet op de artikelen 2:7, eerste lid, 2:9, 2:28, eerste lid en achtste lid, 3:2, tweede lid, 3:7, eerste lid, 3:15, tweede lid, en 3:20, eerste lid van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 30 mei 2012, nr. W03.12.0149/II);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 29 augustus 2012, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 294806;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het model van het certificaat, bedoeld in de artikelen 2:7, eerste lid, en 2:28, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties, wordt als volgt vastgesteld:
CERTIFICAAT
bedoeld in artikel 4 van Kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie
Het model van de kennisgeving, bedoeld in de artikelen 2:9 en 2:28, achtste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties, wordt als volgt vastgesteld:
Het model van het certificaat, bedoeld in de artikelen 3:7, eerste lid, en 3:20, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties, wordt als volgt vastgesteld:
CERTIFICAAT
bedoeld in artikel 6 van Kaderbesluit 2008/947/JBZ van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen
Het model van de kennisgeving, bedoeld in de artikel 3:15, tweede lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties, wordt als volgt vastgesteld:
FORMULIER
bedoeld in artikel 17 van Kaderbesluit 2008/947/JBZ van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen
Als verplichting die op grond van artikel 3:2, tweede lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties in Nederland ten uitvoer kan worden gelegd, wordt aangewezen: de verplichting tot het ondergaan van elektronisch toezicht.
In de artikelen 1, 2, 4 en 5 van het Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie wordt «Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008» telkens vervangen door: Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
’s-Gravenhage, 4 september 2012
Beatrix
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven
Uitgegeven de dertiende september 2012
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten
Dit besluit dient ter uitvoering van enkele bepalingen in de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (Stb. 2012, 333). In de eerste plaats worden in dit besluit de modellen voor de certificaten voorzien in die wet vastgesteld. Door middel van deze certificaten kan een rechterlijke uitspraak gedaan in de ene lidstaat van de EU aangeboden worden aan de andere lidstaat van de EU met het oog op de tenuitvoerlegging aldaar. In de tweede plaats stelt dit besluit de modellen vast voor enkele kennisgevingen waarin de voornoemde wet eveneens voorziet. Voorts regelt dit besluit dat bij de overname van de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke of alternatieve straf Nederland in staat is ook de tenuitvoerlegging van daaraan verbonden elektronisch toezicht over te nemen. Ten slotte bevat dit besluit nog een redactionele wijziging. Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.
In dit artikel wordt het model voor het certificaat, bedoeld in de artikelen 2:7, eerste lid, en 2:28, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties, vastgesteld. Het gaat hierbij om het certificaat van bijlage I van kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie, zoals inmiddels gewijzigd door kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2009.
In dit artikel wordt het model van de kennisgeving, bedoeld in de artikelen 2:9 en 2:28, achtste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties, vastgesteld. Het gaat hierbij om de kennisgeving aan de veroordeelde van bijlage II van kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie.
In dit artikel wordt het model voor het certificaat, bedoeld in de artikelen 3:7, eerste lid, en 3:20, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties, vastgesteld. Het gaat hierbij om het certificaat van bijlage I van kaderbesluit 2008/947/JBZ van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen, zoals inmiddels gewijzigd door kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2009.
In dit artikel wordt het model van de kennisgeving, bedoeld in de artikel 3:15, tweede lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties, vastgesteld. Het gaat hierbij om het formulier bedoeld in bijlage II van kaderbesluit 2008/947/JBZ van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen.
Dit artikel geeft uitvoering aan het bepaalde in artikel 3:2, tweede lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties. Als verplichting die in Nederland ten uitvoer kan worden gelegd wordt het ondergaan van elektronisch toezicht aangewezen.
Elektronisch toezicht maakt op zich geen onderdeel uit van kaderbesluit 2008/947/JBZ van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen. De reden daarvoor is dat in veel Europese landen elektronisch toezicht nog in de kinderschoenen staat. Elektronisch toezicht kan in Nederland verbonden worden aan bijzondere voorwaarden. In het Nederlandse rechtssysteem is elektronisch toezicht weliswaar nauw verbonden met het toezicht dat door de reclassering wordt uitgeoefend, maar de reclassering kan niet zelfstandig beslissen over de toepassing van elektronisch toezicht. De rechter (bij de voorwaardelijke veroordeling) of het openbaar ministerie (bij de voorwaardelijke invrijheidstelling) beslist over deze toepassing. In het licht van de regeling in het kaderbesluit brengt dat mee dat, daar waar een buitenlandse rechterlijke uitspraak (mede) de toepassing van elektronisch toezicht omvat, dit niet zonder meer door Nederland overgenomen kan worden, aangezien elektronisch toezicht niet genoemd is in de verplichtingen van het eerste lid van artikel 3:2 van de wet. Door elektronisch toezicht aan te wijzen op grond van het tweede lid kan dit beletsel weggenomen worden.
Dit artikel voorziet in enige wijzigingen van het Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie. In verband met de wijziging van de citeertitel van de wet waarop dat besluit gebaseerd is, worden de verwijzingen naar die wet dienovereenkomstig aangepast. De verwijzing naar «Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008» wordt derhalve vervangen door «Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie» conform artikel 4:3 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2012-400.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.