Besluit van 31 augustus 2012 tot wijziging van artikel 5, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen (verhoging bedrag aansprakelijkheid exploitant van in Nederland gelegen kerninstallatie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 13 juli 2012, nr. FM/2012/1067 M, Generale Thesaurie, Directie Financiële Markten, Afdeling Marktgedrag en Effectenverkeer;

Gelet op artikel 5, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen, alsmede artikel 5, vierde lid, van die wet, zoals dat ingevolge de Wet van 30 oktober 2008 tot wijziging van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen ter uitvoering van het Protocol van 12 februari 2004 houdende wijziging van het Verdrag van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie en ter uitvoering van het Protocol van 12 februari 2004 houdende wijziging van Verdrag van 31 januari 1963 tot aanvulling van het Verdrag van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie (Stb. 2008, 509) komt te luiden;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 augustus 2012, No. W06.12.0303/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 27 augustus 2012, FM 2012-1168 M;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het bedrag, genoemd in artikel 5, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen, wordt vervangen door: € 1,2 miljard.

ARTIKEL II

Wanneer de Wet van 30 oktober 2008 tot wijziging van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen ter uitvoering van het Protocol van 12 februari 2004 houdende wijziging van het Verdrag van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie en ter uitvoering van het Protocol van 12 februari 2004 houdende wijziging van Verdrag van 31 januari 1963 tot aanvulling van het Verdrag van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie (Stb. 2008, 509) in werking treedt, wordt in het gewijzigde artikel 5, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen het genoemde bedrag vervangen door: € 1,2 miljard.

ARTIKEL III

Het koninklijk besluit van 14 december 1993, houdende verhoging van het maximumbedrag van de aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen (Stb. 1993, 702) wordt ingetrokken.

ARTIKEL IV

Het koninklijk besluit van 14 november 1997, houdende verhoging van het maximumbedrag van de aansprakelijkheid, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen (Stb. 1997, 577) wordt ingetrokken.

ARTIKEL V

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 31 augustus 2012

Beatrix

De Minister van Financiën, J. C. de Jager

Uitgegeven de dertiende september 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Artikel 5, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen (Wako) regelt het maximumbedrag waarvoor exploitanten van in Nederland gelegen kerninstallaties op grond van artikel 10, onder (a), van het Verdrag van Parijs inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie (Trb. 1964, 178) aansprakelijk zijn. Op grond van het tweede lid van genoemd artikel 5 kan dit bedrag bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd, gelet op de mogelijkheden tot het verkrijgen van dekking op de verzekeringsmarkt.

Sinds 1 januari 1998 bedraagt het maximumbedrag € 340.335.162,07 (Besluit van 14 november 1997, houdende verhoging van het maximumbedrag van de aansprakelijkheid, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen; Stb. 1997, 577). Inmiddels is gebleken dat de dekkingscapaciteit bij de op dit terrein gespecialiseerde verzekeraars in zodanige mate is uitgebreid, dat zij in staat zijn dekking voor nucleaire aansprakelijkheid te verlenen tot € 1,2 miljard. Aangezien de regering ernaar streeft een zo groot mogelijk deel het bedrag waarvoor de Staat op grond van artikel 18 van de Wako garant staat (indien zich een kernongeval voordoet) door private verzekeraars te laten dekken, is dit ook aanleiding om het maximumbedrag van aansprakelijkheid (en de daarmee samenhangende verplichting voor de exploitant om op grond van artikel 10 van het Verdrag van Parijs om tot dat bedrag een verzekeringsdekking te nemen) mee te verhogen met deze dekkingscapaciteit.

Artikelsgewijs

Artikel I

Dit artikel verhoogt het in artikel 5, eerste lid, van de Wako genoemde maximumbedrag naar € 1,2 miljard.

Artikel II

In 2008 is de Wet van 30 oktober 2008 tot wijziging van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen ter uitvoering van het Protocol van 12 februari 2004 houdende wijziging van het Verdrag van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie en ter uitvoering van het Protocol van 12 februari 2004 houdende wijziging van Verdrag van 31 januari 1963 tot aanvulling van het Verdrag van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie (Stb. 2008, 509) tot stand gekomen. Die wet is nog niet in werking getreden.

In artikel I, onderdeel D, van genoemde wet wordt artikel 5 van de Wako opnieuw vastgesteld. Dit zou er, indien die wet later in werking treedt dan het onderhavige besluit, toe leiden dat de verhoging van het maximumbedrag naar € 1,2 miljard weer (gedeeltelijk) ongedaan wordt gemaakt. In de nieuwe tekst van artikel 5, eerste lid, wordt namelijk uitgegaan van een maximumbedrag van € 700 miljoen. Met inwerkingtreding van het onderhavige artikel kan dit bedrag van € 700 miljoen dan weer worden vervangen door het nieuwe bedrag van € 1,2 miljard.

Artikelen III en IV

De twee besluiten die voorafgaand aan dit besluit de maximumbedrag van de aansprakelijkheid bepaalden worden met dit besluit ingetrokken.

De Minister van Financiën, J. C. de Jager


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven