Wet van 25 juni 2012 tot wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning ter bevordering van de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning en in verband met de aanbesteding van huishoudelijke verzorging

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is de Wet maatschappelijke ondersteuning te wijzigen om de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning te bevorderen en vast te leggen dat het aanbesteden van huishoudelijke verzorging niet verplicht is;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goed gevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet maatschappelijke ondersteuning wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders draagt voortdurend zorg voor de kwaliteit en de continuïteit van de maatschappelijke ondersteuning.

  • 2. Indien het college van burgemeester en wethouders het verlenen van maatschappelijke ondersteuning door derden laat verrichten of van derden zaken betrekt die in het kader van het verlenen van maatschappelijke ondersteuning aan een persoon in eigendom worden overgedragen of in bruikleen worden gegeven, waarborgt hij daarbij de kwaliteit en de continuïteit van de maatschappelijke ondersteuning.

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de verplichtingen van het college van burgemeester en wethouders bedoeld in het eerste en tweede lid.

B

Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op het verlenen van huishoudelijke verzorging. Indien het college van burgemeester en wethouders evenwel besluit het verlenen van huishoudelijke verzorging door derden te laten verrichten, vindt dit plaats in de vorm die het college passend acht. Het college is daarbij niet verplicht tot het uitschrijven van een aanbesteding.

ARTIKEL II

  • 1. Indien het bij geleidende brief d.d. 22 februari 2008 ingediende voorstel van wet van het lid Kant tot wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning ter bevordering van de kwaliteit van de huishoudelijke verzorging en ter invoering van basistarieven voor de huishoudelijke verzorging (Kamerstukken II, vergaderjaar 2007–2008, 31 347, nrs. 1–2 e.v.) tot wet is of wordt verheven en eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, dan vervalt artikel 21b van de Wet maatschappelijke ondersteuning met ingang van de datum waarop deze wet in werking treedt.

  • 2. Indien het bij geleidende brief d.d. 22 februari 2008 ingediende voorstel van wet van het lid Kant tot wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning ter bevordering van de kwaliteit van de huishoudelijke verzorging en ter invoering van basistarieven voor de huishoudelijke verzorging (Kamerstukken II, vergaderjaar 2007–2008, 31 347, nrs. 1–2 e.v.) tot wet is of wordt verheven en later in werking treedt dan deze wet, dan vervalt het artikel 21b in artikel I van die wet met ingang van de datum waarop deze wet in werking treedt.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 25 juni 2012

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Uitgegeven de zesde juli 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 353

Naar boven