Besluit van 21 juni 2012, houdende wijziging van het Besluit prudentiële regels Wft ter invulling van de verplichting voor premiepensioeninstellingen om op regelmatige basis verslagstaten aan de Nederlandsche Bank te verstrekken

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 21 mei 2012, FM/2012/667 M, Generale Thesaurie, directie Financiële Markten, Afdeling Financiële Stabiliteit;

Gelet op artikel 3:72, vijfde lid, van de Wet op het financieel toezicht;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 30 mei 2012, no. W06.12.0172/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 18 juni 2012, FM/2012/835 U;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit prudentiële regels Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 130 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De door een premiepensioeninstelling als bedoeld in artikel 3:72, eerste lid, van de wet te verstrekken staten omvatten uitsluitend:

    • a. een jaarrekening alsmede aanvullende financiële gegevens ten behoeve van het toezicht op de naleving van het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen van de wet;

    • b. andere gegevens ten behoeve van het toezicht op de naleving van de regels met betrekking tot:

      • 1°. het bedrag aan eigen vermogen ingevolge artikel 3:53 van de wet;

      • 2°. het beleggingsbeleid ingevolge artikel 3:267b van de wet;

      • 3°. informatie inzake de uitgevoerde pensioenregelingen;.

B

Aan artikel 131, tweede lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • e. een maal per jaar voor de jaarrekening, bedoeld in artikel 130, vijfde lid, onderdeel a;

  • f. vier maal per jaar voor de in artikel 130, vijfde lid, onderdeel b, genoemde staten.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 21 juni 2012

Beatrix

De Minister van Financiën, J. C. de Jager

Uitgegeven de achtentwintigste juni 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemene toelichting

Door middel van deze algemene maatregel van bestuur wordt invulling gegeven aan de verplichting in artikel 3:72 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) voor premiepensioeninstellingen om periodiek staten aan de Nederlandsche Bank (DNB) te verstrekken ten behoeve van het toezicht op de naleving van de ingevolge de Wft gestelde regels. Deze verplichting is met de inwerkingtreding van de Wijzigingswet Financiële Markten 2012 per 1 januari 2012 opgenomen in de Wft. Ten behoeve van een adequaat toezicht op premiepensioeninstellingen is het wenselijk dat de nadere invulling van deze rapportageverplichting op korte termijn gebeurt. Om deze reden wordt niet aangesloten bij de gebruikelijke invoeringstermijn in het kader van de vaste verandermomenten.

Consultatie

Een concept van de in dit besluit opgenomen bepalingen is ter consultatie voorgelegd op de website internetconsultatie.nl, als onderdeel van een bredere consultatie over wijzigingen in het prudentieel kader aan premiepensioeninstellingen. De overige wijzigingen aan dit prudentieel kader zullen bij nota van wijziging worden opgenomen in het wetsvoorstel Wijzigingswet Financiële Markten 2013, en voor zover op grond daarvan invulling bij algemene maatregel van bestuur noodzakelijk is, te zijner tijd in het Wijzigingsbesluit Financiële Markten 2013.

Van de respondenten zijn ten aanzien van de voorgestelde rapportageverplichtingen geen inhoudelijke reacties ontvangen. Wel is door een respondent de wens uitgesproken dat de model-verslagstaten door de toezichthouder eveneens ter consultatie zullen worden voorgelegd. Ik heb deze wens met een positief advies overgebracht aan de toezichthouder. DNB geeft aan dat de bedoelde dialoog na de hoogzomerperiode zal kunnen plaatsvinden.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

Ten behoeve van de periodieke verslaggeving door premiepensioeninstellingen aan de toezichthouder wordt aan artikel 130 van het Besluit prudentiële regels Wft (Bpr) een lid toegevoegd dat bepaalt welke gegevens moeten worden aangeleverd. Op grond van artikel 131 moet een premiepensioeninstelling deze gegevens elk kwartaal aan de toezichthouder leveren. De verslagstaten die een premiepensioeninstelling moet aanleveren, zijn qua onderwerpen vergelijkbaar met die van een verzekeraar die Defined Contribution-pensioenregelingen uitvoert; aangezien een premiepensioeninstelling geen beleggingsrisico’s, maar ook geen verzekeringstechnische risico’s mag dragen, worden de staten die betrekken hebben op die risico’s niet uitgevraagd bij premiepensioensinstellingen.

Naar schatting zullen de werkzaamheden in verband met het verstrekken van de verslagstaten qua inzet vergelijkbaar zijn met die voor het verstrekken van een jaarrekening en jaarverslag. Die laatste werkzaamheden zijn begroot op 100 uur tegen een uurtarief van € 45. Aangenomen wordt dat de komende jaren 10 premiepensioeninstellingen actief zullen zijn in Nederland. De nalevingskosten per jaar ten aanzien van de verslagstaten voor premiepensioeninstellingen komen dan neer op 10 x 4 x € 4.500 = € 180.000, d.w.z. € 18.000 per premiepensioeninstelling.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

A (artikel 130 Bpr)

Het is van belang dat DNB periodiek inzicht verkrijgt in de financiële situatie van elke premiepensioeninstelling. In dat kader is voorzien in het uitvragen van jaar- en kwartaalstaten, zodat de benodigde gegevens op uniforme wijze bij DNB aangeleverd worden. Gezien de activiteiten van een premiepensioeninstelling zijn de verslagstaten van premiepensioeninstellingen op onderdelen vergelijkbaar met die van pensioenfondsen en levensverzekeraars. Een premiepensioeninstelling kent echter geen verzekeringstechnische risico’s en daarmee ook geen herverzekeringscomponent. Op grond van dit artikel kunnen gegevens worden uitgevraagd op basis van de eigenvermogenseis in artikel 3:53 en de vereisten aan het beleggingsbeleid in artikel 3:267b van de wet.

B (artikel 131 Bpr)

Met dit onderdeel wordt de frequentie vastgesteld waarmee een premiepensioeninstelling verslagstaten moet aanleveren bij DNB, namelijk viermaal per jaar. Hiermee wordt aangesloten bij de verslaggevingsfrequentie voor pensioenfondsen.

De Minister van Financiën, J. C. de Jager


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven