Besluit van 12 juni 2012, houdende wijziging van het Registratiebesluit BIG en het Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 18 april 2012, kenmerk DWJZ/JBA&J-3112310;

Gelet op de artikelen 5, tweede lid en derde lid, 11, 41, vijfde lid, 42, tweede lid, en 45, derde lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 mei 2012, nummer W13.12.0131/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 juni 2012, kenmerk DWJZ/JBA&J-3116342;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Registratiebesluit BIG wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • c. een document niet ouder dan drie maanden, waaruit blijkt dat, voor zover van toepassing, ten aanzien van de aanvrager geen maatregel berustend op een in het buitenland gegeven rechterlijke, tuchtrechtelijke of bestuursrechtelijke beslissing van kracht is, op grond waarvan de aanvrager zijn of haar rechten tot de uitoefening van het betrokken beroep in het land waar de beslissing is gegeven, geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend heeft verloren;

  • d. indien de aanvrager in het bezit is van een door Onze Minister aangewezen getuigschrift als bedoeld in artikel 41, eerste lid, onder a, van de wet:

    • een bewijs van zijn nationaliteit alsmede;

    • indien de aanvraag wordt gedaan door een migrerende beroepsbeoefenaar, als bedoeld in artikel 1 onder 2°, van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties, een door Nederland afgegeven EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen als bedoeld in artikel 8 van richtlijn nr. 2003/109/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen (PbEU L 016), of een door een andere betrokken staat dan Nederland afgegeven zodanige EG-verblijfsvergunning en een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000;

    • indien de aanvraag wordt gedaan door een migrerende beroepsbeoefenaar, als bedoeld in artikel 1 onder 3°, van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties, een verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie of een duurzame verblijfskaart of een ander bewijsmiddel waaruit blijkt dat de aanvrager het verblijfsrecht of het duurzaam verblijfsrecht heeft verkregen als bedoeld in hoofdstuk III, respectievelijk hoofdstuk IV van richtlijn nr. 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (PbEU L 158 en L 229).

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien het document, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, niet wordt afgegeven door de bevoegde autoriteiten, wordt dit vervangen door een attest afgegeven door een bevoegde, gerechtelijke autoriteit, een andere bevoegde overheidsautoriteit, een notaris of een bevoegde beroepsvereniging in het land van herkomst, waaruit blijkt dat de aanvrager tegenover die instantie of functionaris onder ede, dan wel plechtig heeft verklaard, dat ten aanzien van hem geen maatregel van kracht is als bedoeld in het eerste lid, onder c.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt «als bedoeld in het eerste lid» vervangen door: als bedoeld in het eerste lid, onder b of d.

4. Na het vierde lid (nieuw) worden vier leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Van het document, bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt het originele exemplaar verstrekt dan wel een kopie die is gewaarmerkt door de instelling die het document heeft afgegeven of door een in Nederland gevestigde notaris. Van het attest, bedoeld in het tweede lid, wordt het originele exemplaar verstrekt dan wel een kopie die is gewaarmerkt door de betreffende autoriteit, notaris, bevoegde beroepsvereniging als bedoeld in dat artikellid, dan wel door een in Nederland gevestigde notaris.

  • 6. Van de bewijsmiddelen, bedoeld in het eerste lid, onder d, kan een fotokopie worden overgelegd.

  • 7. Het getuigschrift, bedoeld in artikel 41, onder a, van de wet, is gesteld, dan wel door een beëdigd vertaler vertaald in de taal waarin de getuigschriften in bijlage V van richtlijn nr. 2005/36/EG van de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PBEU 2005 L 255) onderscheidenlijk in bijlagen 1 tot en met 5 van de Regeling aanwijzing buitenlandse diploma’s volksgezondheid zijn weergegeven. Het document, bedoeld in het eerste lid, onder c, en het attest, bedoeld in het tweede lid, zijn gesteld, dan wel door een beëdigd vertaler vertaald, in het Nederlands, Engels, Frans of Duits.

  • 8. Onze Minister stelt regels omtrent de bescheiden die bij de indiening van een aanvraag om vermelding als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet worden verstrekt.

B

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

  • 1. Bij het indienen van een aanvrage als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet, wordt een tarief in rekening gebracht.

  • 2. Onze Minister stelt regels omtrent de hoogte van het tarief, bedoeld in het eerste lid.

C

Artikel 5 komt te luiden:

  • 1. Van de gegevens, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet, de gegevens omtrent alle voorwaarden daaronder begrepen, wordt schriftelijk kennis gegeven aan:

    • a. de werkgever van de betrokkene;

    • b. de instelling waar de betrokkene zijn beroep uitoefent op grond van een andere overeenkomst dan een arbeidsovereenkomst.

  • 2. Van de gegevens, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet, de gegevens omtrent alle voorwaarden daaronder begrepen, wordt openbaar kennis gegeven:

    • a. door middel van publicatie in een of meer dag- of weekbladen die worden verspreid in het gebied waarin de betrokkene zijn beroep uitoefent, en

    • b. door middel van publicatie op daartoe bestemde websites op internet.

  • 3. Voor de openbare kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, onder b, en de aantekening in het BIG-register, bedoeld in artikel 9, eerste lid van de wet, geldt dat deze raadpleegbaar zijn voor:

    • a. een bevel als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet: gedurende de duur van het bevel, vermeerderd met een termijn van 5 jaar die aanvangt direct na het eindigen van het bevel;

    • b. een berisping: gedurende 5 jaar;

    • c. een geldboete: gedurende 5 jaar;

    • d. een voorwaardelijke schorsing: gedurende de duur van de proeftijd, vermeerderd met een termijn van 5 jaar die aanvangt direct na het eindigen van de proeftijd;

    • e. een schorsing, niet zijnde een schorsing bij wijze van voorlopige voorziening: gedurende de duur van de schorsing, vermeerderd met een termijn van 5 jaar die aanvangt direct na het eindigen van de schorsing;

    • f. een schorsing bij wijze van voorlopige voorziening: gedurende de duur van de schorsing;

    • g. een gedeeltelijke ontzegging: gedurende de duur van de gedeeltelijke ontzegging, vermeerderd met een termijn van 5 jaar die aanvangt direct na het eindigen van de ontzegging.

  • 4. Voor de openbare kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, onder b, geldt dat een doorhaling en een ontzegging van het recht wederom in het register te worden ingeschreven raadpleegbaar zijn gedurende 10 jaar.

  • 5. Gedurende de termijn dat een bevel als bedoeld in het derde lid onder a, een maatregel als bedoeld in het derde lid, onderdelen b en f, niet onherroepelijk is, of een maatregel, bedoeld in het derde lid, onderdelen g en h, door toepassing van artikel 48, zevende lid van de wet, onmiddellijk van kracht wordt, wordt daarbij vermeld of een rechtsmiddel is of kan worden ingesteld.

  • 6. In afwijking van het derde lid, eindigt de openbare kennisgeving en aantekening in het BIG-register bij overlijden van betrokkene.

D

In artikel 6 wordt de zinsnede «, en die een beperking van de beroepsuitoefening inhouden» geschrapt.

E

Artikel 7, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «artikel 42, derde lid, eerste volzin, van de wet» vervangen door: artikel 42, tweede lid, eerste volzin, van de wet.

2. De zinsnede «artikel 42, eerste lid, van de wet» vervangen door: artikel 7, onder e, van de wet.

ARTIKEL II

Het Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel f wordt «zes maanden» vervangen door: drie maanden.

2. Onderdeel g komt te luiden:

  • g. een document niet ouder dan drie maanden, waaruit blijkt dat, voor zover van toepassing, ten aanzien van de aanvrager geen maatregel berustend op een in het buitenland gegeven rechterlijke, tuchtrechtelijke of bestuursrechtelijke beslissing van kracht is, op grond waarvan de rechten tot de uitoefening van het betrokken beroep in het land waar de beslissing is gegeven, geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend is verloren.

B

Artikel 8 vervalt.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2012.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 12 juni 2012

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers

Uitgegeven de twintigste juni 2012

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Verantwoording

Het onderhavige besluit strekt tot wijziging van het Registratiebesluit BIG en tot wijziging van het Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid. Twee wijzigingen van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG) vormen hiertoe de aanleiding.

Bij de wijzigingen, opgenomen in de Wet van 7 november 2011 tot wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg onder andere in verband met de opneming van de mogelijkheid tot taakherschikking (Stb. 568), wordt voorzien in de mogelijkheid om de in het buitenland opgelegde beperkingen in de beroepsuitoefening in Nederland gevolgen te laten hebben en in uitbreiding van het openbaarmakingsregime. Dit heeft tot gevolg dat de artikelen 2, 5, 6 en 7, tweede lid, van het Registratiebesluit BIG worden aangepast.

De tweede wijziging, opgenomen in de Wet van 7 november 2011 tot wijziging van de Geneesmiddelenwet in verband met de noodzaak enige technische verbeteringen aan te brengen in die wet, alsmede houdende wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de registratie in het BIG-register van verpleegkundigen die bevoegd zijn UR-geneesmiddelen voor te schrijven (Stb. 572), heeft betrekking op de vermelding in het BIG register van de bevoegdheid van aangewezen categorieën van verpleegkundigen tot voorschrijven van UR-geneesmiddelen. Bij die wetswijziging is ook voorzien in een subdelegatiemogelijkheid in artikel 5 van de Wet BIG. Op grond van artikel 5, tweede lid, van de Wet BIG kunnen daardoor thans bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over de wijze van indiening van een aanvraag, de daarbij te verstrekken gegevens of bescheiden die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag en het bedrag dat voor de behandeling van de aanvraag betaald moet worden

Overige punten tot het aanpassen van het Registratiebesluit BIG betreffen:

  • Artikel 11 van Wet BIG biedt de mogelijkheid de gegevens van artikel 11 van de Wet BIG op het internet te publiceren. Daartoe behoren tuchtrechtelijke maatregelen en het bevoegdheidsbeperkend bevel van artikel 87a van de Wet BIG. Omdat zij in duur zowel beperkt als onbeperkt kunnen zijn, is het van belang de termijn te bepalen waarbinnen de gegevens raadpleegbaar zijn op internet. Deze aanpassing van het Registratiebesluit BIG voorziet daarin.

  • In aansluiting bij de vereisten van artikel 1, onder d, van Bijlage VII bij Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de individuele gezondheidszorg wordt artikel 2 van het Registratiebesluit BIG aangevuld met de eis om bij indiening van een aanvraag bewijs te overleggen waaruit blijkt dat buitenlandse bevoegdheidsbeperkingen ontbreken.

  • Op het vorige punt is het Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid eveneens gewijzigd zodat de eisen ten aanzien van de bewijsstukken in beide besluiten gelijkluidend zijn.

2. Administratieve lasten

De adminstratieve lasten die voortvloeien uit dit besluit zijn dermate gering dat de effecten niet binnen het rijksbrede kostenmodel zijn onder te brengen. Het betreft enkele tientallen beroepbeoefenaren per jaar die op grond van artikel 2, eerste lid onder c en d, het tweede lid, het vijfde en zevende lid bij een verzoek tot inschrijving in het BIG register een aantal bescheiden dienen over te leggen.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A en B

Artikel 5, tweede lid, van de Wet BIG schrijft voor dat bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gegevens of bescheiden bij de indiening van een aanvraag moeten worden verstrekt. De artikelen 2 en 3 van het Registratiebesluit BIG geven uitvoering aan dat voorschrift.

Met de wijziging van artikel 2 wordt bij de indiening van een aanvraag tot inschrijving een document gevraagd waaruit blijkt dat ten aanzien van de aanvrager geen bevoegdheidsbeperkingen gelden die berusten op een in het buitenland gegeven beslissing. Dit is van belang omdat de inschrijving op grond van artikel 6, onder e, van de Wet BIG in een dergelijk geval wordt geweigerd. Indien de aanvrager geen document kan overleggen waar dit uit blijkt omdat het niet wordt afgegeven door de bevoegde autoriteiten, kan op grond van artikel 2, tweede lid, van het Registratiebesluit BIG worden volstaan met een attest. Dit sluit aan bij artikel 1, onder d, van Bijlage VII bij Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.

Nieuw is de bepaling van artikel 2, eerste lid, onder d. Bij een aanvraag tot inschrijving op grond van een getuigschrift als bedoeld in artikel 41, eerste lid, onder b, van de Wet BIG werd reeds om overlegging van de in artikel 2, eerste lid, onder d, aangegeven documenten verzocht, teneinde aan te tonen dat de aanvrager een migrerende beroepsbeoefenaar is in de zin van artikel 1 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. Vooralsnog was dit evenwel niet in het Registratiebesluit BIG vastgelegd. Alleen (familieleden)1 van onderdanen van landen van de EER en Zwitserland en EG-langdurig ingezetenen2 kunnen op grond van een getuigschrift als bedoeld in artikel 41, eerste lid, onder b, van de Wet BIG worden ingeschreven.

In het Registratiebesluit BIG is een grondslag opgenomen om bij ministeriële regeling regels omtrent de hoogte van het tarief van de aanvraag te stellen.

Artikel I, onderdeel C

De wijziging van artikel 5, eerste lid, van het Registratiebesluit BIG komt voort uit de uitbreiding van het openbaarmakingsregime. Nu het bevoegdheidsbeperkend bevel, de geldboete en de berisping tevens worden aangetekend en daarvan openbaar kennis wordt gegeven, ligt het in de lijn der verwachtingen om ook de gegevens omtrent de voorwaarden die een ingeschrevene zijn opgelegd, beroepsbeperkend of niet, in het BIG register aan te tekenen en daarvan openbaar kennis te geven. Hieronder vallen ook de voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke schorsing. Openbare kennisgeving vindt plaats door publicatie in de Staatscourant, in een of meer dag- of weekbladen en door middel van publicatie op websites op het internet. De aantekening is voorts raadpleegbaar via het BIG register.

De openbare kennisgeving van de gegevens, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet BIG, geschiedt op basis van artikel 11, tweede lid, van die wet in ieder geval in de Staatscourant. Hiernaast worden deze gegevens gepubliceerd in een of meer dag- of weekbladen die worden verspreid in het gebied waarin de betrokkene zijn beroep uitoefent en door middel van publicatie op daartoe bestemde websites op internet. Indien niet bekend is in welk gebied betrokkene zijn beroep uitoefent of indien betrokkene zijn beroep uitoefent in het buitenland, vindt publicatie plaats in een landelijk dag- of weekblad.

Op internet is het niet mogelijk om van gegevens eenmalig openbaar kennis te geven. De gegevens die via aantekening in het BIG register raadpleegbaar zijn en waarvan op de daartoe bestemde websites op internet openbaar kennis wordt gegegeven, blijven in het BIG register en op de bedoelde websites raadpleegbaar, totdat deze worden verwijderd. Om deze reden is in artikel 5, derde en vierde lid, van het Registratiebesluit BIG met de onderhavige wijziging voor de openbare kennisgeving een tijdsduur vastgesteld.

Om gegevens omtrent maatregelen die naar hun aard in duur onbeperkt zijn, zoals de ontzegging van het recht tot wederom in het register te worden ingeschreven niet oneindig in het BIG register en op internet te laten staan, is ervoor gekozen van dergelijke gegevens voor ten hoogste tien jaar openbaar kennis te geven. Voor de maatregelen die naar hun aard in duur beperkt zijn, zoals de schorsing, is een termijn vastgesteld gelijk aan de duur van de schorsing, vermeerderd met vijf jaar. Een termijn van vijf jaar geldt voor de geldboete en de berisping aangezien deze maatregelen naar hun aard geen duur inhouden maar een eenmalige opgelegde maatregel.

De maatregel van de gedeeltelijke ontzegging kan naar zijn aard in duur beperkt of onbeperkt zijn. Daarbij geldt dat bij de maatregel van de gedeeltelijke ontzegging betrokkene nog wel in het BIG register ingeschreven blijft. Zolang de betrokkene is ingeschreven in het BIG register moet het voor het publiek kenbaar blijven dat ten aanzien van betrokkene de maatregel van de gedeeltelijke ontzegging van kracht is. Om die reden is ervoor gekozen aan de gedeeltelijke ontzegging in alle gevallen, ongeacht of de gedeeltelijke ontzegging eindigt doordat zij in duur beperkt is of doordat de inschrijving van de beroepsbeoefenaar in het BIG register is geëindigd, de kennisgeving en de aantekening raadpleegbaar te maken, zolang de gedeeltelijke ontzegging van kracht is, gevolgd door een termijn van vijf jaar.

De doorhaling van de inschrijving, die naar haar aard in duur onbeperkt is, wordt gedurende tien jaar alleen op het internet gepubliceerd.

De Wet BIG staat nog niet toe dat de doorhaling ook wordt aangetekend in het BIG register. Hetzelfde geldt ten aanzien van een ontzegging van het recht na vrijwillige uitschrijving om wederom in het register te worden ingschreven.

Door de duur van de openbare kennisgeving te beperken op de wijze zoals nu voorzien, wordt voorkomen dat de betrokken beroepsbeoefenaar onevenredig wordt benadeeld, terwijl toch het publiek gedurende een relevante periode wordt geinformeerd.

Van belang is dat de termijn van aantekening in het BIG register en openbare kennisgeving via internet bij een schorsing, een bevoegdheidsbeperkend bevel, voorwaarden en een gedeeltelijke ontzegging doorloopt na het moment dat deze maatregelen of dat bevoegdheidsbeperkend bevel niet meer van kracht zijn. Van een opgelegde schorsing van drie maanden wordt derhalve vijf jaar en drie maanden openbaar kennisgegeven. De aantekening in het BIG register en de openbare kennisgeving via internet eindigt bij het overlijden van de betrokkene, bij herstel als bedoeld in artikel 50 en 81 van de Wet BIG en bij herziening als bedoeld in artikel 52 van de Wet BIG.

Artikel 48, zevende lid, van de Wet BIG, bepaalt dat de geldboete, de (voorwaardelijke) schorsing of de doorhaling niet ten uitvoer kan worden gelegd zolang de beslissing waarbij hij is opgelegd, niet onherroepelijk is geworden. Een dergelijke maatregel wordt derhalve niet aangetekend en er wordt niet eerder openbaar kennis van gegeven voordat deze onherroepelijk is geworden. De gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid en de ontzegging van het recht op wederinschrijving worden eveneens pas aangetekend en er wordt pas openbaar kennis van gegeven, bij het onherroepelijk worden van de desbetreffende beslissing, tenzij het tuchtcollege bij zijn beslissing heeft bepaald dat die beslissing onmiddellijk van kracht wordt. Bij de aantekening en openbare kennisgeving wordt in dat geval aangegeven of een rechtsmiddel is of kan worden aangewend.

Een bevoegdheidsbeperkend bevel daarentegen wordt aangetekend en er wordt openbaar kennis van gegeven, ook al is het bevoegdheidsbeperkend bevel niet onherroepelijk. Een ingediend bezwaar of beroep tegen het bevel heeft geen schorsende werking. Bij de aantekening en openbare kennisgeving van het bevoegdheidsbeperkend bevel wordt aangegeven of een rechtsmiddel is of kan worden aangewend. Bij eventuele vernietiging van het bevel, wordt het uit het BIG register en van de websites verwijderd. De vernietiging zal dan tevens worden gepubliceerd.

Eveneens geldt voor de schorsing bij wijze van voorlopige voorziening dat deze maatregel direct wordt aangetekend en dat daarvan openbaar kennis wordt gegeven, ook al is de beslissing tot doorhaling niet onherroepelijk. Wel wordt in het BIG register en op de websites vermeld dat tegen de schorsing bij wijze van voorlopige voorziening een rechtsmiddel is of kan worden ingesteld. Indien de beslissing tot doorhaling wordt vernietigd, wordt de schorsing bij wijze van voorlopige voorziening uit het BIG register en van de websites gehaald. Een soortgelijke bepaling is opgenomen ten aanzien van de berisping.

Artikel I, onderdeel D

Zoals aangegeven bij de wijziging van artikel 5, ligt het in de lijn der verwachtingen om ook de voorwaarden, beroepsbeperkend of niet, openbaar te maken. Om die reden is artikel 6 aangepast.

Artikel I, onderdeel E

De wijzigingen van artikel 7, tweede lid, van het Registratiebesluit BIG vloeien voort uit de wijziging van de Wet BIG. In artikel I, onderdeel M, onder 2 en 3 van de Wet van 7 november 2011 tot wijziging op de beroepen in de individuele gezondheidszorg onder andere in verband met de opneming van de mogelijkheid tot taakherschikking (Stb. 568) is artikel 42 van de Wet BIG gewijzigd.

Artikel II

De wijziging van artikel 7, eerste lid, onderdeel g, vloeit eveneens voort uit de wijziging van de Wet BIG. Als gevolg van deze wetswijziging is de vroegere tekst van de artikelen 42, eerste lid, en 45, tweede lid, van de Wet BIG, opgenomen onder onderdeel g. Dit betreft geen inhoudelijke wijziging. Daarnaast is de termijn van zes maanden, in het eerste lid, onderdeel f, teruggebracht tot een termijn van drie maanden, teneinde te kunnen beschikken over recente gegevens omtrent de beroepsuitoefening uit het land van herkomst. Hiervoor is aangesloten bij de termijn in artikel 1, onder d, van Bijlage VII bij Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties. Deze termijn is ook opgenomen in het Registratiebesluit BIG en de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties. Zodoende geldt voor alle beroepsbeoefenaren afkomstig uit het buitenland eenzelfde termijn.

Artikel III

Voor de inwerkingtreding van deze algemene maatregel van bestuur is aangesloten bij artikel 2 van het Besluit van 13 december 2011 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 7 november 2011, houdende wijziging van de Geneesmiddelenwet in verband met de noodzaak enige technische verbeteringen aan te brengen in die wet, alsmede houdende wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de registratie in het BIG-register van verpleegkundigen die bevoegd zijn UR-geneesmiddelen voor te schrijven (Stb. 572) en tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 7 november 2011, houdende wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg onder andere in verband met de opneming van de mogelijkheid tot taakherschikking (Stb. 568) Voormeld besluit is gepubliceerd in Staatsblad 531 van 2011.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers


X Noot
1

Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (PBEU 2004 L 158).

X Noot
2

Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen (PBEU 2003 L 16).

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven