Besluit van 2 mei 2012, houdende nadere voorschriften omtrent het onderwijskundig rapport en de specificatie van leer- en begeleidingsgegevens (Besluit uitwisseling leer- en begeleidingsgegevens)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 16 februari 2012, nr. WJZ/371567 (2742), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op artikel 42, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 43, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 103b, zevende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en de artikelen 2.3.6a, zevende lid, en 2.5.5a, negende lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 18 april 2012, nr. W05.12.0048/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 april 2012, nr. WJZ/402857 (02742), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

leerling:

leerling als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs dan wel deelnemer als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs;

school:

school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs dan wel instelling als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Paragraaf 2. Onderwijskundig rapport

Artikel 2. Inhoud

Het onderwijskundig rapport, bedoeld in artikel 42 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 43 van de Wet op de expertisecentra, kan geen andere gegevens bevatten dan:

  • a. administratieve gegevens;

  • b. gegevens over onderwijshistorie, leerresultaten en stage- en werkervaring;

  • c. gegevens over de sociaal-emotionele ontwikkeling en het gedrag;

  • d. gegevens met betrekking tot de gegeven of geïndiceerde begeleiding;

  • e. gegevens omtrent de verzuimhistorie.

Artikel 3. Administratieve gegevens

Onder administratieve gegevens als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, worden uitsluitend verstaan:

  • a. naam, voornamen, voorletters, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en soortgelijke voor communicatie benodigde gegevens van de leerling;

  • b. het persoonsgebonden nummer van de leerling;

  • c. gegevens als bedoeld onder a, van de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • d. administratieve gegevens van de school, binnen welke het rapport is opgesteld, waaronder begrepen een vermelding van de contactpersoon van die school.

Artikel 4. Gegevens over onderwijshistorie, leerresultaten en stage- en werkervaring

  • 1. Onder gegevens over onderwijshistorie, leerresultaten en stage- en werkervaring als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, worden uitsluitend verstaan, gegevens over:

    • a. de feitelijke onderwijsloopbaan van de leerling waaronder de overstap tussen scholen, de bevorderingen, de verrichte stages en de reeds opgedane werkervaring;

    • b. de onderwijsresultaten van de leerling, waaronder in elk geval de uitkomst van toetsen die zijn gericht op het vervolgen van het onderwijs;

    • c. de inhoud van adviezen die ten behoeve van de leerling zijn gegeven;

    • d. de cognitieve prestaties en het cognitieve vermogen van de leerling.

  • 2. Ten behoeve van de overstap naar het voortgezet onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs worden de resultaten van de daartoe afgenomen toetsen, de wens van de ouders en van de leerling en het advies van de school in verband met elkaar beschreven.

Artikel 5. Gegevens over de sociaal-emotionele ontwikkeling en het gedrag

  • 1. Onder gegevens over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling als bedoeld in artikel 2, onderdeel c, worden uitsluitend verstaan, gegevens:

    • a. uit een leerlingvolgsysteem of een vergelijkbare systematiek van beoordelen; en

    • b. gebaseerd op de beoordeling van de leerkracht.

  • 2. Het gedrag en de leer-/werkhouding van de leerling worden beschreven, onderscheiden naar gedrag in de omgang, speel-/leergedrag, huiswerkgedrag, concentratie en doorzettingsvermogen, zelfstandigheid en overige aspecten.

  • 3. Indien sprake is van een sociaal-emotionele problematiek wordt de aard daarvan beschreven.

Artikel 6. Gegevens met betrekking tot de gegeven of geïndiceerde begeleiding

Onder gegevens met betrekking tot de gegeven of geïndiceerde begeleiding als bedoeld in artikel 2, onderdeel d, worden uitsluitend verstaan, gegevens over:

  • a. belemmeringen bij de leerling in relatie tot diens onderwijsdeelname en -prestaties;

  • b. gediagnosticeerde beperkingen bij de leerling in relatie tot onderwijsdeelname en -prestaties;

  • c. de toegekende of geïndiceerde en de verstrekte begeleiding;

  • d. beschrijving van een ingrijpende gebeurtenis als punt van zorg in relatie tot onderwijsdeelname en -prestaties;

  • e. beschrijving van de thuissituatie als punt van zorg in relatie tot onderwijsdeelname en -prestaties.

Artikel 7. Verzuimgegevens

Onder gegevens omtrent de verzuimhistorie als bedoeld in artikel 2, onderdeel e, worden uitsluitend verstaan gegevens over relatief verzuim, voor zover dit verzuim heeft plaatsgevonden in het jaar voorafgaand aan het opstellen van het onderwijskundig rapport.

Paragraaf 3. Leer- en begeleidingsgegevens die met het persoonsgebonden nummer mogen worden uitgewisseld

Artikel 8. Specificatie van gegevens

Onder leergegevens en direct met het leren samenhangende begeleidingsgegevens, bedoeld in artikel 103b, zevende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en de artikelen 2.3.6a, zevende lid, en 2.5.5a, negende lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, worden verstaan de gegevens, bedoeld in de artikelen 2, onderdelen b tot en met e, en 4 tot en met 7.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 9. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitwisseling leer- en begeleidingsgegevens.

Artikel 10. Inwerkingtreding

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 2 mei 2012

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de vijfde juni 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

1.1 Doel en inhoud van het besluit

In dit Besluit wordt nader gespecificeerd welke leergegevens en direct met het leren samenhangende begeleidingsgegevens ten hoogste door scholen onderling over een leerling mogen worden uitgewisseld, met behulp van het persoonsgebonden nummer ten behoeve van de in- en uitschrijving van die leerling. Hiervoor is een wettelijke grondslag gecreëerd met de Wet van 8 maart 2012 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank in verband met het gebruik van het persoonsgebonden nummer bij onder meer de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens van leerlingen (Stb. 2012, 157). Deze toelichting wordt mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie gegeven.

Allereerst dient opgemerkt te worden dat dit besluit geenszins bepaalt welke gegevens scholen daadwerkelijk uitwisselen, maar het schept de kaders van welke gegevens ten hoogste door scholen mogen worden uitgewisseld. In de praktijk moeten scholen altijd afwegen welke gegevens daadwerkelijk in het voorliggende geval nodig zijn ten behoeve van het leren en begeleiden van een leerling bij overstap naar een nieuwe school. Gegevens die niet in dit kader passen mogen niet door scholen met het persoonsgebonden nummer uitgewisseld worden.

Waarom uitwisseling leer- en begeleidingsgegevens

Het is gebruikelijk dat scholen leer- en begeleidingsgegevens uitwisselen wanneer leerlingen van school veranderen. In het primair en (voortgezet) speciaal onderwijs wordt daartoe het verplichte onderwijskundig rapport opgesteld. Door het uitwisselen van deze op de persoonlijke onderwijsbehoeften toegesneden gegevens zorgen scholen ervoor dat leerlingen ook na een overstap op de nieuwe school het juiste onderwijs of aangepaste begeleiding ontvangen. Deze gegevens worden in de praktijk al decennia op allerlei manieren uitgewisseld tussen scholen: in mondeling contact, middels papieren dossiers, en recenter per e-mail. Het valt te verwachten dat de uitwisseling in toenemende mate op elektronische wijze zal plaatsvinden. Door het gebruik van het persoonsgebonden nummer te regelen bij de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens, biedt de regering een belangrijke basisvoorwaarde voor een transparante (elektronische) uitwisseling tussen scholen die de kans op fouten zo klein mogelijk maakt.

De begeleidingsgegevens van leerlingen die scholen vastleggen in dossiers en onderling uitwisselen kunnen privacygevoelige persoonsgegevens zijn. Op de bewerking (waaronder uitwisseling) van deze gegevens is de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) van toepassing. Scholen mogen, als verantwoordelijke in de zin van de Wbp, de begeleidingsgegevens alleen verwerken voor zover zij, gelet op de doeleinden waarvoor deze gegevens worden verzameld en verwerkt, toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wbp. De proportionaliteit wordt dus voorgeschreven voor wat betreft de gegevens die mogen worden uitgewisseld: alleen gegevens die strikt noodzakelijk zijn voor het leren en begeleiden van de leerling op een volgende school op het moment dat een leerling overstapt. Daarnaast wordt ook proportionaliteit betracht voor het moment waarop mag worden uitgewisseld, namelijk uitsluitend bij de overstap van een leerling naar een andere school. Ten slotte, is het wettelijk kader beperkt tot uitwisseling tussen scholen onderling en is uitwisseling met andere instanties niet toegestaan.

Het is noodzakelijk om leer- en begeleidingsgegevens op een ordelijke manier te kunnen uitwisselen tussen scholen, om zo bij te dragen aan een soepeler doorlopende leerlijn voor elk kind. Scholen kunnen dan immers sneller en eenvoudiger beschikken over adequate informatie over de leerling die relevant is voor het leren en begeleiden van die leerling na een overstap. Het doel is daarmee dus de school te faciliteren om de leerling zo goed en zo snel mogelijk onderwijs te laten volgen dat het beste bij de leerling past, aansluitend op de prestaties, ervaringen en begeleiding die op de voorgaande school is opgedaan.

Waarom gegevens specificeren

Met dit besluit wordt nader gespecificeerd welke leer- en begeleidingsgegevens scholen ten hoogste over een leerling mogen uitwisselen met het persoonsgebonden nummer. Doel is om meer helderheid en transparantie te scheppen. In de eerste plaats naar scholen zelf, zodat het onderwijsveld weet binnen welke kaders uitwisseling van gegevens over leerlingen moet plaatsvinden. Maar ook richting ouders en leerlingen, zodat duidelijk is welke gegevens scholen over een leerling kunnen uitwisselen.

In dit besluit zijn gegevenscategorieën gedefinieerd. In de artikelsgewijze toelichting wordt met concrete voorbeelden van gegevens geïllustreerd wat hieronder verstaan kan worden. De toelichting bevat echter geen limitatieve opsomming. Het is ondoenlijk en onwenselijk om in regelgeving specifiek voor te schrijven wat wel en niet mag op het niveau van een individueel gegeven. Allereerst zijn scholen als verantwoordelijke volgens de Wbp al gehouden aan proportionaliteit bij verwerking en uitwisseling van persoonsgegevens. Daarnaast heeft een school ook professionele ruimte nodig om te bepalen wat in een specifiek geval voor een specifieke leerling op een specifiek moment noodzakelijk is binnen dit kader. De uitwisseling van een onderwijskundig rapport is bijvoorbeeld staande praktijk en de inhoud is divers. Dat codificeren we nu en het is niet de bedoeling scholen daarin sterk te beperken. Ten slotte zijn er allerlei ontwikkelingen in het onderwijs gaande, zoals onderwijs op maat, bevordering van excellentie, passend onderwijs en doorlopende leerlijnen voor onder andere taal en rekenen. Scholen moeten de mogelijkheid hebben om ook naar de toekomst toe gegevens die daarvoor relevant en noodzakelijk zijn onderling uit te mogen wisselen. Een zekere bandbreedte van wat scholen in bepaalde gevallen mogen uitwisselen is dus wenselijk. Zonder voorbij te gaan aan de wens en noodzaak om kaderstellend te zijn. Daarom wordt in deze toelichting ook expliciet stil gestaan bij de gegevens die dus zeker niet mogen worden uitgewisseld.

1.2 Relatie van dit besluit tot de Wet bescherming persoonsgegevens

Zoals in paragraaf 1.1 al is uiteengezet doet dit besluit niet af aan de algemene gelding van de Wbp. Deze wet is ook onverkort op het verwerken en uitwisselen van leer- en begeleidingsgegevens en het onderwijskundig rapport van leerlingen van toepassing. Bij deze verwerking dienen de beginselen van doelbinding en proportionaliteit, zoals vastgelegd in de Wbp, in acht te worden genomen. Dit betekent dat het moet gaan om gegevens die op het moment van overstap naar een nieuwe school actueel en ter zake dienend zijn, en dat niet meer gegevens worden uitgewisseld dan nodig is voor goede begeleiding/onderwijs door de nieuwe school. Hierbij geldt ook dat bij de uitwisseling en verwerking van persoonsgegevens adequate beveiligingsmaatregelen dienen te worden genomen door de school.

Wellicht ten overvloede wijst de regering op de rechten van ouders en leerlingen, die zij jegens de school als verantwoordelijke in de zin van de Wbp, kunnen uitoefenen. De ouder of leerling in het voortgezet onderwijs of het middelbaar beroepsonderwijs moet expliciet toestemming geven voor de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens tussen scholen. De oude school dient hiervan ook een verklaring op te nemen in de administratie. Bij de uitwisseling van het verplichte onderwijskundig rapport van het basis- en (voortgezet) speciaal onderwijs naar het voortgezet onderwijs geldt dat de ouder inzage- en correctierecht heeft. Scholen zijn verplicht ouders actief te informeren over de inhoud van het onderwijskundig rapport. Professionele indrukken kunnen niet gecorrigeerd worden, maar indien de ouders hierbij bezwaren hebben dan dient dit vermeld te worden in het dossier. De opmerkingen en visie van de ouders moeten dus op verzoek worden toegevoegd aan het dossier. Ouders of leerlingen kunnen een klacht indienen bij de klachtencommissie van de school als de school zich hier niet aan houdt, zich wenden tot het CBP of gebruik maken van de in de Wbp geregelde rechtsbescherming.1 De klachteninstellingen in het onderwijs zijn bedoeld voor alle mogelijke klachten over gedragingen en beslissingen van het bevoegd gezag of het personeel van de school.2 Daaronder vallen ook mogelijke klachten van ouders of leerlingen over het niet naleven door de school van voorschriften uit de Wbp of onderwijswetten ten aanzien van het verwerken van persoonsgegevens, het uitwisselen van leer- en begeleidingsgegevens en de rechten van ouders en leerlingen daarbij.

1.3 Toelichting op de te verwerken gegevens

Bij de artikelsgewijze toelichting van artikel 2 worden per gegevenssoort voorbeelden geven met aanduiding van het type gegevens en nut en noodzaak voor uitwisseling door scholen.

Gelet op artikel 16, 17 en 18 Wbp is het slechts in zeer beperkte gevallen toegestaan dat bijzondere persoonsgegevens zoals godsdienst en levensovertuiging of ras mogen worden verwerkt. Deze gegevens hebben naar het oordeel van de regering geen directe relevantie voor het leren. Met het oog op het beperken van de gegevensuitwisselingen tussen scholen tot het strikt noodzakelijke, vallen deze gegevens nadrukkelijk buiten het kader dat met dit besluit nader gespecificeerd wordt. Dit geldt eveneens voor afgeleide gegevens, zoals etniciteit, nationaliteit, geboorteland, datum van vestiging in Nederland of verblijfstitel.

Dit besluit schrijft verder niet voor welke gegevens noch op welke wijze die gegevens uitgewisseld moeten worden. Hoe de (elektronische) uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens samen met het persoonsgebonden nummer tussen scholen precies wordt vormgegeven (en alle daarmee samenhangende nadere keuzes ten aanzien van techniek, beveiliging, vormgeving van inzagerecht, enzovoorts), is – uiteraard binnen de kaders van wet- en regelgeving – aan het onderwijsveld. De onderliggende wettelijke grondslag en het kader dat in dit besluit wordt neergelegd bieden ruimte voor verschillende vormen van elektronische uitwisseling van gegevens tussen scholen. Het onderwijsveld kan daartoe zelf tot regionale of landelijke afspraken en standaarden komen. Daaronder valt ook de uitwerking van een landelijke standaard en een overstapservice, waaraan op dit moment door de PO- en VO-Raad gewerkt wordt in het project Overstapservice Onderwijs (voorheen bekend als Elektronisch Leerdossier of ELD). Doel is om een veilige, transparante en efficiënte gegevensuitwisseling tussen scholen te faciliteren. Deelname hieraan is facultatief.

1.4 Ingewonnen adviezen

Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) is, in het kader van de advisering over dit Besluit, specifiek verzocht of, en zo ja onder welke voorwaarden, geboortelandgegevens mogen worden verstrekt door scholen bij de overstap van leerlingen. Mede naar aanleiding van het advies van het CBP is besloten om geboortelandgegevens niet op te nemen in de set met gegevens die op grond van dit besluit mogen worden uitgewisseld tussen scholen en instellingen. Ter toelichting op de achtergrond van bijvoorbeeld een taalachterstand kan worden volstaan met het gegeven dat Nederlands bijvoorbeeld de tweede taal van een leerling is of dat er geen Nederlands wordt gesproken in de thuissituatie. Geboortelandgegevens worden hierbij niet direct van belang geacht voor het leren of het volgen van onderwijs van de leerling.

1.5 Uitvoerings- en handhavingsgevolgen

Het ontwerp van dit Besluit is in het kader van een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets voorgelegd aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), de Inspectie van het Onderwijs en de departementale Audit dienst. DUO heeft aangegeven dat het besluit geen directe uitvoeringsconsequenties heeft. Ook heeft DUO geconstateerd dat er geen sprake is van administratieve lasten als gevolg van dit Besluit, zoals hieronder verder is uitgewerkt.

De Inspectie van het Onderwijs acht de in dit besluit gedefinieerde gegevenscategorieën zinvol en doelmatig. Daarnaast geeft de Inspectie aan in staat te zijn om toezicht te houden op de toepassing van dit besluit door scholen middels risicodetectie en toezicht op naleving. De Inspectie zal haar toezicht daarbij aansluiten op door het veld ontwikkelde instrumenten. Verder heeft de Inspectie de wens geuit om ook minimumeisen te stellen aan wat scholen moeten uitwisselen. Hiervoor is echter geen grondslag en bovendien druist dit in tegen de bedoeling van dit Besluit en achterliggende wet. Er moet immers per leerling die overstapt worden bepaald welke gegevens relevant en proportioneel zijn. In geval van een goed functionerende leerling zal de set van leer- en begeleidingsgegevens die uitgewisseld wordt met de nieuwe school dus zeer summier kunnen zijn.

De departementale Auditdienst heeft geen opmerkingen bij dit Besluit.

1.6 Internetconsultatie

Een ontwerp van dit Besluit is voorgelegd voor publieke Internetconsultatie. Naar aanleiding van de reacties die dit heeft opgeleverd is artikel 2 van het besluit aangepast en de nota van toelichting op enkele punten verder verduidelijkt.

Op de internetconsultatie «Besluit uitwisseling leer- en begeleidingsgegevens» zijn in totaal 114 reacties binnengekomen, waarvan er 53 toestemming hebben gegeven hun reactie ook openbaar te maken. Hierbij zaten onder meer reacties van ouderverenigingen, van (samenwerkingsverbanden van) scholen, de PO-raad en VO-raad, enkele andere belangenbehartigers en individuele ouders en burgers. De consultatie heeft dus een breed bereik gehad. Hoewel het geen representatieve enquête is, geeft het wel een beeld van de opvattingen die leven bij diverse belanghebbenden.

Belangrijk om te constateren is dat het, voor het overgrote deel van de respondenten, duidelijk is waarop het besluit betrekking heeft. Scholen en belangenbehartigers reageren voornamelijk positief op het besluit. Zij vinden het wenselijk dat uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens tussen scholen plaatsvindt en zien ook het nut ervan. Het besluit biedt daarbij volgens hen een afdoend kader, dat ruimte laat voor professionele afweging door de school.

Tegelijkertijd blijkt dat vooral ouders naast voordelen ook een aantal aandachtspunten zien, veelal ingegeven vanuit hun eigen persoonlijke ervaringen. Ouders maken zich bijvoorbeeld zorgen of bij de vormgeving van de digitale uitwisseling van leergegevens tussen scholen voldoende waarborgen worden ingebouwd en of de privacy van hun kinderen optimaal beschermd blijft. Ook ouderorganisaties vragen aandacht voor de positie van ouders bij de uitwisseling van leergegevens. De wens is dat ouders invloed hebben en dat het dossier een zo volledig mogelijk beeld geeft van een kind. Soms blijken ouders onvoldoende op de hoogte van hun rechten, zoals hierboven in paragraaf 1.2 beschreven.

In de meeste gevallen hebben de suggesties uit de internetconsultatie niet direct betrekking op de inhoud van het besluit, maar op de waarborgen die elders zijn geregeld en de uitvoering door scholen in de praktijk. Dit zal ik uiteraard ook expliciet meenemen bij de evaluatie van de wet na drie jaar.

1.7 Administratieve lasten

Dit besluit heeft geen betrekking op informatieverplichtingen aan de overheid. Het gaat niet om het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie aan de overheid. Er is daarom geen sprake van administratieve lasten voor scholen die voortkomen uit dit besluit.

Met dit besluit wordt het onderwijsveld gefaciliteerd bij een effectieve en transparante (elektronische) uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens. Dit komt tegemoet aan de wens uit de dagelijkse onderwijspraktijk om de uitwisseling ordelijker en efficiënter te laten verlopen en de kans op fouten te minimaliseren. Het kan daarmee ook gemakkelijker in de eigen systemen worden ingevoerd. Daarbij is de verwachting dat door digitalisering van gegevensuitwisseling tussen scholen mogelijk te maken op vrijwillige basis juist tot lastenverlichting kan leiden.

2. Artikelsgewijs

Artikel 2. Inhoud onderwijskundig rapport

De in het onderwijskundig rapport op te nemen gegevens zijn (naar categorie) gelimiteerd. De in artikel 2 van het besluit onder a tot en met e genoemde gegevens worden in de volgende artikelen toegelicht. Deze toelichting bevat geen limitatieve opsomming, maar geeft een concrete invulling met voorbeelden van het type gegevens dat binnen het kader van de gegevenscategorieën in dit besluit valt. Bij de vraag of gegevens over een leerling bij de overstap uitgewisseld mogen worden is de directe relevantie en noodzaak, voor het leren en volgen van onderwijs door de leerling op het vervolgonderwijs en eventuele begeleiding die daarbij wenselijk is, bepalend. De uitwisseling van gegevens bedoeld in de onderdelen a tot en met e worden in dit besluit beperkt tot die categorieën, waarvan onomstotelijk vaststaat dat verwerking nodig is voor de goede gang van zaken binnen dan wel tussen de scholen en het contact tussen school en ouders/leerling.

Artikel 3. Administratieve gegevens

Onder administratieve gegevens van de leerling worden in ieder geval verstaan: persoonsgebonden nummer, naam, geslacht, adres, telefoonnummer, e-mailadres en geboortedatum.

Onder administratieve gegevens van de ouders, voogden of verzorgers van de leerling worden in ieder geval verstaan: aard van de relatie, naam, adres, geslacht, telefoon, e-mailadres.

Onder administratieve gegevens van de leverende school worden in ieder geval verstaan: naam school, adresgegevens, BRIN, onderwijsvorm/schoolsoort.

Onder administratieve gegevens van de contactpersoon van de leverende school worden in ieder geval verstaan: naam, functie, telefoon/e-mailadres, contact gewenst over de leerling.

Het gaat hier om gegevens die nodig zijn voor het directe contact tussen de beide scholen of tussen de school en de ouder of leerling. Hierbij geldt dat scholen het grootste deel van deze gegevens ontvangen van de leerling of ouder bij de inschrijving en/of geverifieerd via het Basisregister Onderwijs (BRON) en de Gemeentelijke Basisregistratie (GBA) bij aanmelding van een leerling voor de bekostiging. Deze gegevens mogen dus ook tussen scholen onderling worden uitgewisseld en aangevuld, wanneer deze niet uit authentieke bronnen beschikbaar zijn. Dit laatste kan het geval zijn met actuele of tijdelijke verblijfadressen van een leerling, bijvoorbeeld als kinderen ergens logeren omdat een van de ouders in het ziekenhuis ligt. In de administratie van de school gaat het voor het geven van onderwijs om de vindbaarheid van (de verantwoordelijken voor) de leerling.

Artikel 4. Gegevens over onderwijshistorie, leerresultaten, stage- en werkervaring

Onder gegevens over onderwijshistorie worden in ieder geval verstaan: recente schoolwisselingen, in- en uitschrijfdata, deelname voor- of vroegschoolse educatie, genoten onderwijstype(n), inclusief indien van toepassing leerweg, sector of profiel, gevolgde (keuze)vakken, resultaten lob en studiekeuze, wensen van leerling of ouder.

Onder gegevens over leerresultaten worden in ieder geval verstaan: eerder behaalde vakken, rapportcijfers, referentieniveaus taal en rekenen met eventuele toelichting, vaardigheidstoetsgegevens, resultaten methodeonafhankelijke toetsen, resultaten uit of onderdelen van portfolio, capaciteitsbeoordeling leerkrachten, behaalde diploma’s, verworven certificaten.

Onder adviezen worden in ieder geval verstaan: schooladvies m.b.t. schooltype, overige adviezen die specifiek voor de leerling zijn opgesteld over diens onderwijsdeelname.

Onder gegevens over stage- en werkervaring worden in ieder geval verstaan: verrichte stages, opgedane beroepspraktijkervaring en/of werkervaring, verworven competenties en/of certificaten.

Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het schooladvies omtrent het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs bij het verlaten van de basisschool. Verder kunnen scholen bijvoorbeeld in het kader van onderwijs op maat specifieke gegevens of onderdelen van een portfolio van de leerling uitwisselen, zodat de nieuwe school waar mogelijk kan voortborduren op een persoonlijke leerroute, behoefte aan bijles of juist extra aandacht voor een specifieke interesse of talent van de leerling. Het gaat hierbij dus niet uitsluitend om problematische situaties, maar bijvoorbeeld ook om gegevens over excellente of hoogbegaafde leerlingen die extra uitdaging nodig hebben. Bij gegevens over onderwijshistorie gaat het nadrukkelijk om recente gegevens en alleen die gegevens die op het moment van de overstap nog relevant zijn voor het leren en begeleiden van de leerling op de nieuwe school. Het gaat hierbij niet om de volledige cumulatieve onderwijshistorie van een leerling.

Artikel 5. Gegevens over de sociaal-emotionele ontwikkeling en het gedrag

Onder gegevens over sociaal-emotionele ontwikkeling en gedrag worden in ieder geval verstaan: gegevens uit een leerlingvolgsysteem, leerkrachtbeoordeling, aard van de problematiek, oorzaak van de problematiek, omgang met medeleerlingen, leerkrachten en onderwijsondersteunend personeel, werkhouding, concentratie, zelfstandigheid, huiswerkgedrag, doorzettingsvermogen, taalaanpak, gedragsbeïnvloeding, speel- en leergedrag.

Wanneer een leerling bijvoorbeeld sterke faalangst kent of een recente traumatische gebeurtenis heeft meegemaakt, kan het goed zijn dat de nieuwe school hier vooraf een signaal over ontvangt zodat men alert is, rekening houdt met de situatie of zo nodig begeleiding inschakelt. Het gaat hierbij wederom nadrukkelijk om gegevens die direct verband houden met het leren en onderwijs volgen van de leerling op moment van overstap. Het betreft hier in eerste instantie professionele waarnemingen van de leerkracht op school. Als het gegevens betreffen uit de behandelpraktijk van een zorgverlener, zoals een gedragskundige, dan is daarop de betreffende regelgeving van de beroepsgroep van toepassing. Dit kan betekenen dat scholen dergelijke gegevens niet zonder meer mogen uitwisselen, tenzij er expliciete toestemming is van de zorgverlener en de ouder of leerling.

Artikel 6. Gegevens met betrekking tot de gegeven of geïndiceerde begeleiding

Onder gegevens met betrekking tot de gegeven of geïndiceerde begeleiding worden in ieder geval verstaan: naam van de beperking/belemmering, omschrijving van de beperking/belemmering, datum afgifte indicatie, onderzoeksdatum, naam instelling, contactpersoon, besproken in zorgadviesteam, contact decaan, studentenservice- of trajectbureau, ontvangen begeleiding, resultaten begeleiding, advies t.a.v. voortzetting begeleiding, verwijzing Regionaal Expertisecentrum, BRIN Regionaal Expertisecentrum, wensen ouders of leerling, gegevens LWOO-beschikking of PRO-indicatie, thuissituatie en huiswerkomstandigheden.

Het gaat hierbij om gegevens die de nieuwe school nodig heeft om een leerling vanaf het begin bij een overstap passend onderwijs en voldoende en adequate begeleiding te bieden, waar nodig en wenselijk aansluitend op eerder genoten begeleiding of behandeling. Gedacht kan worden aan dyslexie, ADHD of een visuele beperking. Waarbij het niet gaat om vermoedens, maar om gediagnosticeerde beperkingen of geïndiceerde of gegeven begeleiding. Het kan hierbij dus gaan om medische of gezondheidsgegevens van de leerling. Artikel 16 Wbp verbiedt het verwerken van bijzondere gegevens zoals gezondheidsgegevens, tenzij die verwerking gebaseerd kan worden op artikel 21, eerste lid, onderdeel c, Wbp. Hieruit vloeit voort dat het mogelijk is voor scholen om gezondheidsgegevens te verwerken als dat noodzakelijk is met het oog op speciale begeleiding van leerlingen of het zorgen voor bijzondere voorzieningen die direct relatie hebben met de gezondheidstoestand. Dit betekent dat per leerling bekeken moet worden of deze gegevens noodzakelijk zijn voor het geven of kunnen volgen van onderwijs. Het gaat om een professionele afweging van de oude school. Dit betekent bovendien dat zeker niet van alle leerlingen de gezondheidsgegevens standaard verwerkt mogen worden.

Artikel 7. Verzuimgegevens

Onder verzuimgegevens worden in ieder geval verstaan: omvang regelmatig of zorgwekkend verzuim, omvang (on)geoorloofd verzuim, reden (on)geoorloofd verzuim, contact met leerplichtambtenaar, contact met GGD, melding bij RMC.

Onder relatief verzuim wordt begrepen het zonder geldige reden les- of praktijktijd verzuimen. Het is voor de nieuwe school belangrijk om van recent verzuim op de hoogte zijn, zodat alert en adequaat kan worden gereageerd wanneer de leerling van school wegblijft.

Artikel 8. Specificatie van gegevens

Dit artikel betreft de leer- en begeleidingsgegevens die in het VO en BVE mogen worden uitgewisseld met het persoonsgebonden nummer. Het gaat hierbij om een andere wettelijke grondslag dan voor het onderwijskundig rapport, daarom wordt het apart in het besluit geregeld. Het gaat echter grotendeels om dezelfde gegevenscategorieën als bij het onderwijskundig rapport, met dien verstande dat daar in het VO en BVE een eigen invulling aan kan worden gegeven. Zo kunnen in het VO onder de noemer «onderwijshistorie» de door de leerling gevolgde leerwegen (vmbo) of profielen (havo en vwo) worden aangegeven, en kunnen als «leerresultaten» bijvoorbeeld de resultaten van schoolexamens en centrale examens uitgewisseld worden. Of in het kader van onderwijs op maat bijvoorbeeld ook gegevens uit een persoonlijk portfolio van de leerling met aangetoonde competenties, extracurriculaire activiteiten, stages en werkstukken worden vermeld. Deze zaken zijn in het primair en speciaal onderwijs niet aan de orde.

De administratieve gegevens die in artikel 3 zijn beschreven, zijn niet opgenomen in de specificatie van artikel 8. Onder het contact ten behoeve van de in- en uitschrijving van leerlingen, bedoeld in de artikelen 103b WVO, 2.3.6a en 2.5.5a WEB, wordt enerzijds verstaan het uitwisselen van administratieve gegevens, die voor inwerkingtreding van de Wet van 8 maart 2012 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank in verband met het gebruik van het persoonsgebonden nummer bij onder meer de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens van leerlingen (Stb. 2012, 157) reeds mochten worden uitgewisseld met het persoonsgebonden nummer. Anderzijds gaat het om de leer- en begeleidingsgegevens, die pas met de inwerkingtreding van genoemde wet mogen worden uitgewisseld met het persoonsgebonden nummer en waarvoor dit besluit een kader schept. De specificatie in artikel 8 ziet toe op de laatste categorie gegevens. Dit neemt niet weg dat ook in het VO en BVE administratieve gegevens, overeenkomend met de gegevens genoemd in artikel 3, mogen worden uitgewisseld met het persoonsgebonden nummer. Die gegevens worden, vanwege de reikwijdte van de wettelijke grondslag, echter niet gespecificeerd in dit besluit.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Bij de inwerkingtreding wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de vaste verandermomenten. Het onderwijsveld heeft nadrukkelijk verzocht om wet- en regelgeving die hen faciliteert in de uitwisseling van leer- en begeleidingsgegevens. Het onderwijsveld wacht dit kader af om nadere invulling te kunnen geven aan de gewenste uitwisseling. Om deze reden is het gewenst dat dit besluit zo snel als mogelijk in werking treedt, zodat uitwisseling van de in dit besluit omschreven gegevens met het persoonsgebonden nummer tussen scholen mag plaatsvinden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


X Noot
1

Op grond van de artikelen 45 en 46 Wbp kunnen belanghebbenden zich wenden tot de rechtbank indien de verantwoordelijke een verzoek tot (onder andere) inzage of correctie afwijst.

X Noot
2

Artikel 14 van de WPO en artikel 24b, eerste lid, van de WVO.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven