Besluit van 13 maart 2012, houdende wijziging van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007 en het Besluit randapparaten en radioapparaten 2007 in verband met de aanwijzing van overeenstemmingsbeoordelingsorganen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 18 april 2011, nr. WJZ / 11056566;

Gelet op artikel 6 en de sectorbijlagen betreffende elektromagnetische compatibiliteit en betreffende telecommunicatieapparatuur van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika (PbEG 1999, L 31), artikel VI, eerste lid, en de sectorbijlagen betreffende elektromagnetische compatibiliteit en betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en Canada (PbEG 1998, L 280), artikel 6, eerste lid, en de sectorbijlage betreffende elektromagnetische compatibiliteit en betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling, certificaten en markeringen tussen de Europese Gemeenschap en Australië (PbEG 1998, L 229), artikel 6, eerste lid, en de sectorbijlagen betreffende elektromagnetische compatibiliteit en betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland (PbEG 1998, L 229), artikel 6, eerste lid, en bijlage 1, hoofdstukken 7 en 9, van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland (PbEG 2002, L 114), artikel 4, eerste lid, en de sectorbijlagen betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie en radioapparatuur en betreffende elektrisch materiaal van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling, tussen de Europese Gemeenschap en Japan (PbEG 2001, L 284), en artikel 10.4 van de Telecommunicatiewet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 mei 2011, nr. W15.11.0143/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 8 maart 2012, nr. WJZ / 12021514;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007 wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 1 wordt een nieuw onderdeel toegevoegd onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel m, luidende:

n. overeenstemmingsbeoordelingsorgaan:

instantie die voor het beoordelen van overeenstemming van uitrusting op het gebied van elektromagnetische compatibiliteit met de normen van een derde land en volgens de regels en procedures van het derde land is aangewezen.

B

De aanduiding «Hoofdstuk 5. Aanwijzing van aangemelde instanties» wordt vervangen door: Hoofdstuk 5. Aanwijzing van aangemelde instanties en overeenstemmingsbeoordelingsorganen.

C

Na artikel 19 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19a

  • 1. Onze Minister kan een instantie aanwijzen als overeenstemmingsbeoordelingsorgaan.

  • 2. Bij de aanwijzing kan Onze Minister nadere voorwaarden stellen, waaronder in ieder geval het toepassingsbereik van de aanwijzing en de wijze waarop een overeenstemmingsbeoordeling uitgevoerd wordt.

  • 3. Onze Minister kan een aanwijzing intrekken indien het overeenstemmingsbeoordelingsorgaan niet voldoende technisch bekwaam is of niet voldoet aan de voorwaarden gesteld bij de aanwijzing.

  • 4. Onze Minister kan een aanwijzing schorsen indien Onze Minister het vermoeden heeft dat het derde lid van toepassing is.

  • 5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de procedure van aanwijzing en de wijze waarop een aanvraag tot aanwijzing wordt ingediend.

ARTIKEL II

Het Besluit randapparaten en radioapparaten 2007 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1 wordt onder verlettering van onderdeel k tot onderdeel l een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

k. overeenstemmingsbeoordelingsorgaan:

instantie die voor het beoordelen van overeenstemming van randapparaten en radioapparaten met de normen van een derde land en volgens de regels en procedures van het derde land is aangewezen;.

B

De aanduiding «Paragraaf 2.4. Aanwijzing van aangemelde instanties» wordt vervangen door: Paragraaf 2.4. Aanwijzing van aangemelde instanties en overeenstemmingsbeoordelingsorganen.

C

Na artikel 12 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12a

  • 1. Onze Minister kan een instantie aanwijzen als overeenstemmingsbeoordelingsorgaan.

  • 2. Bij de aanwijzing kan Onze Minister nadere voorwaarden stellen, waaronder in ieder geval het toepassingsbereik van de aanwijzing en de wijze waarop een overeenstemmingsbeoordeling uitgevoerd wordt.

  • 3. Onze Minister kan een aanwijzing intrekken indien het overeenstemmingsbeoordelingsorgaan niet voldoende technisch bekwaam is of niet voldoet aan de voorwaarden gesteld bij de aanwijzing.

  • 4. Onze Minister kan een aanwijzing schorsen indien Onze Minister het vermoeden heeft dat het derde lid van toepassing is.

  • 5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de procedure van aanwijzing en de wijze waarop een aanvraag tot aanwijzing wordt ingediend.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 mei 2012.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 13 maart 2012

Beatrix

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de drieëntwintigste maart 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

De Europese Unie heeft overeenkomsten van wederzijdse erkenning gesloten met zes landen, te weten Australië, Canada, Japan, Nieuw-Zeeland, de Verenigde Staten en Zwitserland. Op grond van de overeenkomsten erkennen de lidstaten van de Europese Unie en de derde landen de overeenstemmingsbeoordelingen die op grond van de regelgeving van de andere partij worden uitgevoerd. Overeenstemmingsbeoordelingen zijn systematische onderzoeken naar de overeenstemming van producten of diensten met de geldende regelgeving. Voor wat betreft elektromagnetische compatibiliteit en rand- en radioapparatuur is deze wederzijdse erkenning geregeld in het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2007 en het Besluit randapparaten en radioapparaten 2007.

Op grond van de overeenkomsten van wederzijdse erkenning is Nederland voorts verplicht het mogelijk te maken om overeenstemmingsbeoordelingsorganen aan te wijzen die in Nederland overeenstemmingsbeoordelingen uitvoeren op basis van de regelgeving van de derde landen. Voor elektromagnetische compatibiliteit en rand- en radioapparatuur wordt de bevoegdheid om overeenstemmingsbeoordelingsorganen aan te wijzen geregeld met dit besluit. De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie krijgt de bevoegdheid om overeenstemmingsbeoordelingsorganen aan te wijzen.

2. Vaste verandermomenten

Dit besluit dient ter implementatie van de door de Europese Unie met derde landen gesloten overeenkomsten van wederzijdse erkenning, daarom valt dit besluit niet onder het beleid met betrekking tot de vaste verandermomenten.

3. Administratieve lasten

Het aanwijzen van overeenstemmingsbeoordelingsorganen sluit aan bij de al bestaande praktijk van accreditatie en erkenning.

Het aantal ondernemingen dat nu al wordt erkend door de hiervoor genoemde landen en dat zal worden aangewezen op grond van dit Besluit beperkt zich in Nederland tot minder dan 10. Het is niet de verwachting dat dit zich zal uitbreiden. De kosten die gemoeid zijn met het voldoen aan de specifieke eisen die zijn gesteld door de andere landen, bewegen zich naar schatting voor alle marktpartijen samen tussen de 100 en 150 duizend euro per vier jaar. In de drie tussenliggende jaren vindt een jaarlijkse audit plaats. De kosten daarvoor kunnen per onderneming per jaar enkele duizenden euro bedragen.

Het regelen van de bevoegdheid tot erkenning heeft geen invloed op de omvang van het toezicht op de naleving van de bepalingen. Het systeem van accreditatie levert uit zichzelf al voldoende waarborgen op voor naleving van de eisen, derhalve is het toezicht hierop beperkt.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven