Besluit van 22 februari 2012, houdende wijziging van het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart in verband met de implementatie van internationale voorschriften

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 6 oktober 2011, nr. IENM/BSK-2011/125884, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 39c, derde lid, 39e, 39g, derde lid, van de Binnenvaartwet, 8.40, eerste lid, 8.42, eerste lid, 8.42a, 10.30, derde lid, 10.41, eerste en tweede lid, 10.44, derde lid, 10.51, eerste lid van de Wet milieubeheer, 2.22, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, 6.6, eerste lid, en 6.7 van de Waterwet, alsmede 929a, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 december 2011, nr. W14.11.0420/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 14 februari 2012, nr. IENM/BSK-2011/177314, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid komt onderdeel r te luiden:

Onze Minister:

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;.

2. In het eerste lid vervalt onderdeel s en wordt onderdeel t geletterd tot onderdeel s.

3. In het tweede lid komt onderdeel d te luiden:

d. ED-kaart:

elektronische informatiedrager, bedoeld in artikel 3.01, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling (ECO-kaart);.

4. In het tweede lid, onderdeel f, wordt «artikel 2.5.1» vervangen door: artikel 22, en «artikel 3.03» door: artikel 3.04.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

In afwijking van artikel 2 is dit besluit niet van toepassing op bij regeling van Onze Minister aangewezen vaartuigen, voor zover in die regeling bepaald.

C

In de artikelen artikel 13, derde lid, en 88, tweede lid, wordt «Onze Ministers» vervangen door: Onze Minister.

D

In de artikelen 14, tweede en derde lid, 19, tweede lid, 20, eerste lid, 27, 28, eerste en tweede lid, 29, 53, tweede, derde en vijfde lid, 82, eerste lid, onderdelen a en c, derde en vierde lid, en 100 wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» telkens vervangen door: Onze Minister.

E

In de artikelen 32, tweede lid, en 33 wordt «45 tot en met 51,» vervangen door: 45, 47,.

F

De artikelen 34 en 35 vervallen.

G

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede, vierde en vijfde lid vervallen.

2. Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.

3. In het tweede lid (nieuw) wordt «artikel 39» vervangen door: bij regeling van Onze Minister gegeven voorschriften.

H

Artikel 39 vervalt.

I

Artikel 40 komt te luiden:

Artikel 40

Bij het laden wordt in het vervoersdocument de bij regeling van Onze Minister te bepalen informatie opgenomen.

J

Artikel 42, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. In bij regeling van Onze Minister te bepalen gevallen wordt in afwijking van het eerste lid de restlading in verdergaande mate verwijderd.

K

Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45

In bij regeling van Onze Minister te bepalen gevallen wordt na lossing de laadruimte of de ladingtank gewassen en wordt afvalwater dat ladingrestanten bevat ingenomen en behandeld en daarna op de bedrijfsriolering geloosd onderscheidenlijk in de laadruimte of de ladingtank achtergelaten.

L

De artikelen 46 en 48 tot en met 51 vervallen.

M

In artikel 47, eerste lid, vervallen «of 46» en «, onderdeel 2°, onderscheidenlijk 46, onderdeel 2°».

N

In de artikelen 52, 59, onderdeel b, 61, 70, tweede lid, onderdeel b, en 71, onderdeel b, wordt «de artikelen 45 tot en met 51» vervangen door: de artikelen 45 en 47.

O

In artikel 55, tweede lid, onderdeel a, onder 4°, vervalt «, 46 of 49».

P

In artikel 59, onderdeel a, wordt «39» vervangen door: 38.

Q

Artikel 62 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «in kolom 3 van de tabel» vervangen door: «in bij regeling van Onze Minister te bepalen gevallen» en in onderdeel a «artikel 48» door: artikel 45.

2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «uitsluitend in kolom 3 van de tabel» vervangen door: in bij regeling van Onze Minister te bepalen gevallen.

R

In artikel 64 vervalt «, 49».

S

In artikel 71 wordt in onderdeel c «de artikelen 45, onder 2°, 46, onder 2°, en 48 tot en met 51» vervangen door: artikel 45.

T

Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

2. De zinsnede «het bepaalde in het tweede lid» wordt vervangen door: bij regeling van Onze Minister gegeven voorschriften.

U

In artikel 77 wordt «artikel 76, eerste lid,» vervangen door: artikel 76.

V

In artikel 90, eerste lid, vervalt: «van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer».

W

In artikel 92 wordt «Onze Ministers verschaffen» vervangen door: Onze Minister verschaft.

X

In artikel 95, tweede lid, wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat stelt in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister stelt.

Y

In artikel 97 wordt «artikel 46» twee maal vervangen door: artikel 45.

Z

Bijlage 1 vervalt.

AA

Bijlage 3 vervalt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Lech, 22 februari 2012

Beatrix

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de zestiende maart 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Redenen voor deze wijziging

1. Implementatie

Op 7 juni 2011 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen van het Scheepsafvalstoffenverdrag Rijn- en binnenvaart1 (CVP) besloten om Aanhangsel II bij de Uitvoeringsregeling van genoemd verdrag «Eisen aan het nalenssysteem, Model 1, Inrichting voor de afgifte van ladingrestanten» aan te passen.2 Dit Aanhangsel is steeds geïmplementeerd geweest in bijlage 1 bij het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart. Uit oogpunt van wetgevingseconomie wordt ervoor gekozen om deze wijziging te implementeren door genoemde bijlage 1 over te hevelen naar de Regeling scheepsafvalstoffen Rijn- en binnenvaart. Om deze zelfde reden is in 2010 al de bijlage met losstandaarden overgeheveld van het besluit naar de regeling. Opneming in een ministeriële regeling ontmoet geen bezwaren, aangezien het een gebonden implementatie betreft zonder enige beleidsbevoegdheid voor de overheid.

Aanhangsel V van de Uitvoeringsregeling: «Grens- en controlewaarden voor zuiveringsinstallaties aan boord van passagiersschepen», dat als bijlage 3 bij het Scheepsafvalstoffenbesluit is opgenomen, wordt eveneens verschoven naar de bovengenoemde regeling. Tegelijkertijd wordt deze bijlage gewijzigd in verband met het besluit tot aanpassing van het CVP van 18 maart 2010, waarin de grens- en controlewaarden van de zuiveringsinstallaties worden aangepast.3 De aanpassing van de normen voor de boordzuiveringsinstallaties leidt tot een verlaging van de belasting van het oppervlaktewater. De nieuwe normen zijn strenger en uitgebreider dan de normen die in het verdrag waren opgenomen.

In de wijziging van de regeling (die tegelijk met het onderhavige besluit in werking treedt) zal dynamisch worden verwezen naar de desbetreffende Aanhangsels uit het Verdrag zelf. Hierdoor hoeven wijzigingen van deze Aanhangsels niet meer afzonderlijk in de regelgeving te worden geïmplementeerd. De kenbaarheid ervan wordt gewaarborgd door publicatie in het Tractatenblad. Door deze wijze van implementeren van wijzigingen van het Verdrag wordt gewaarborgd dat er geen interpretatieverschillen kunnen ontstaan tussen de tekst van het Verdrag en de nationale regelgeving die de geïmplementeerde verdragtekst bevat. Bovendien vindt implementatie steeds tijdig plaats.

2. Aanpassing terminologie

In verband met de samenvoeging van de voormalige ministeries van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tot ministerie van Infrastructuur en Milieu, zijn de verwijzingen naar de beide ministers vervangen door die naar de Minister van Infrastructuur en Milieu.

Administratieve lasten

Dit besluit betekent geen wijziging in administratieve lasten voor burger of bedrijfsleven en bevat voor hen ook geen materiële wijzigingen van betekenis.

Advisering

Deze wijziging is afgestemd met de handhavende diensten en ter kennis gebracht van de Overlegorganen verkeer en waterstaat, waarin het in de binnenvaart actieve bedrijfsleven is betrokken.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A, eerste lid, C, D, V, W, X

Deze onderdelen regelen de aanpassing van de terminologie in de benaming van de Minister van Infrastructuur en Milieu.

Onderdeel A, derde en vierde lid

In onderdeel d van het tweede lid van artikel 1 wordt de verwijzing naar de ECO-kaart in overeenstemming gebracht met de terminologie van de Uitvoeringsregeling bij het verdrag. Tevens wordt in onderdeel f van dit lid een verschrijving rechtgezet. De ECO-kaart is dus dezelfde als de ED-kaart.

Onderdeel B

De verwijzing naar specifieke schepen (waarop het besluit in navolging van het verdrag niet van toepassing is )wordt door delegatie naar de regeling algemener gemaakt. Te voorzien is dat de Uitvoeringsregeling bij het Verdrag zodanig zal worden aangepast dat deze niet in volle omvang van toepassing zal zijn op alle categorieën schepen, bijvoorbeeld ten aanzien van de verplichting om te beschikken over een losverklaring. Een dergelijke wijziging kan in een ministeriële regeling worden geïmplementeerd.

Onderdelen A, tweede lid, E tot en met U, Y, Z en AA

Deze onderdelen betreffen het overhevelen uit het besluit naar de regeling van de bijlagen en van de artikelen die samenhangen met de verplaatste bijlagen en die zodanige technische voorschriften bevatten, dat deze in de regeling thuishoren.

Artikel II

De inwerkingtredingsdatum is in overeenstemming met het regeringsbeleid inzake de vaste verandermomenten voor regelgeving, namelijk aansluitend bij de voorgeschreven implementatiedatum.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Trb. 1996, 293).

X Noot
2

Besluit CDNI 2011-I-4.

X Noot
3

Besluit CDNI 2010-I-1 en 2010-I-2.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven