Besluit van 22 november 2011 tot wijziging van het Consulair besluit in verband met het uitoefenen van consulaire bevoegdheden op het terrein van de burgerlijke stand en het notariaat

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 3 oktober 2011, nr. DJZ/BR/1052-11, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;

Gelet op artikel 1 van de Consulaire Wet;

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 2 november 2011, nr. W02.11.0380/II/K);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 14 november 2011, nr. DJZ/BR/1270-11, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;

De bepalingen van het Statuut van het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Consulair besluit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

De hoofden van alle consulaire posten zijn bevoegd tot het overeenkomstig artikel 10:25, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek in ontvangst nemen, beoordelen en opmaken van een verklaring houdende naamskeuze als bedoeld in artikel 10:25, eerste lid, onder b, van dat wetboek.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

De hoofden van de volgende consulaire posten zijn bevoegd geboorte- en overlijdensakten op te maken:

Abu Dhabi

Bagdad

Damascus

Islamabad

Kabul

Koeweit

Peking

Riyadh

Seoel

Teheran

Tokio.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Het hoofd van de post Bagdad is bevoegd andere burgerlijke akten op te maken.

D

De artikelen 4, 5 en 6 vervallen.

E

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

De in dit besluit vermelde namen kunnen bij besluit van Onze Minister van Buitenlandse Zaken in overeenstemming worden gebracht met de geldende schrijfwijze en voor zover nodig ingevoegd op de alfabetisch correcte plaats. Een dergelijk besluit wordt bekend gemaakt in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten.

ARTIKEL II

  • 1. Het Consulair besluit, zoals luidend voor inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op verzoeken om de uitoefening van een consulaire bevoegdheid die zijn gedaan voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

  • 2. Testamenten die op grond van artikel 4 van het Consulair besluit, zoals luidend voor inwerkingtreding van dit besluit, in bewaring zijn genomen, blijven bij de desbetreffende post in bewaring en kunnen aldaar met toepassing van artikel 5, onder c, van het Consulair besluit, zoals luidend voor inwerkingtreding van dit besluit, worden geopend.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 22 november 2011

Beatrix

De Minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Uitgegeven de negenentwintigste december 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De grondslag voor het Consulair besluit is gelegen in de Wet van 25 juli 1871, houdende regeling van de bevoegdheid der consulaire ambtenaren tot het opmaken van burgerlijke akten, en van de consulaire regtsmagt (Consulaire wet). In de memorie van toelichting werd destijds omtrent de wenselijkheid van deze wettelijke regeling het volgende opgemerkt:

«In verband met de uitoefening van de regtsmagt heeft de Regering gemeend tevens de bevoegdheid der consuls tot het opmaken van acten van den burgerlijken stand en van notariële acten bij deze wetsvoordragt te moeten vaststellen en regelen. Ook daaraan bestaat, vooral sedert het in werking treden van ons Burgerlijk Wetboek, waarin art. 48 van den Code Civil niet is opgenomen, behoefte in alle landen waar geen geregelde instelling van den burgerlijken stand aanwezig is. De evenbedoelde leemte in ons Burgerlijk Wetboek gaf reeds in 1845 aanleiding tot de indiening van een wetsontwerp, dat evenwel, ten gevolge der aanmerkingen van de Staten-Generaal, werd ingetrokken. Evenzoo is de wenschelijkheid om, in de landen waar zij regtsmagt uitoefenen, de consuls bevoegd te verklaren tot het opmaken van notariële acten, in vele gevallen gebleken.»

De onderhavige wijziging van het Consulair besluit beperkt het aantal posten waar consulaire bevoegdheden als bedoeld in de Consulaire wet mogen worden uitgeoefend. Dit hangt samen met de sinds 1871 sterk teruggevallen behoefte aan deze vorm van dienstverlening. Zo bedroeg het aantal geboorteaangiftes dat wereldwijd is gedaan bij de daarvoor bevoegde posten in het jaar 2010 nog maar 28 in totaal. De posten die dit aantal geboorteaangiftes hebben verzorgd worden met dit besluit opnieuw aangewezen voor deze vorm van dienstverlening, omdat lokaal onvoldoende alternatieven bestaan. Het aantal verzoeken tot het opmaken van testamenten door de daarvoor aangewezen posten is zelfs in 2010 teruggelopen tot 13 in totaal. Al deze verzoeken werden gedaan in landen waar lokale alternatieven aanwezig zijn.

De posten die bevoegd zijn om ten behoeve van minderjarigen huwelijkstoestemming te verlenen, zijn in de afgelopen jaren niet met dergelijke verzoeken geconfronteerd. Ook in dat verband is duidelijk dat aan deze vorm van dienstverlening geen behoefte meer is.

De voortschrijdende techniek maakt het thans mogelijk handelingen op het gebied van burgerlijke stand en notariaat op afstand te verrichten of voor te bereiden. Ook de toegenomen mobiliteit – die meebrengt dat in het buitenland woonachtige Nederlanders hun land van herkomst kunnen bezoeken in een frequentie die ten tijde van totstandkoming van de Consulaire wet niet voor mogelijk kon worden gehouden – heeft ertoe geleid dat het niet langer nodig is om deze – deels sterk gespecialiseerde – vormen van dienstverlening aan te bieden op alle posten waar deze thans nog verricht kunnen worden.

Daarnaast zijn de mogelijkheden voor Nederlanders om in het buitenland een beroep te doen op dienstverlening door lokale autoriteiten en lokaal gevestigde notariskantoren significant toegenomen. Voor de niet-ingezeten Nederlanders staan thans voldoende alternatieve mogelijkheden ter beschikking om een akte door een Nederlandse of een lokale notaris te laten opmaken. Voor buitenlandse akten van de burgerlijke stand bestaat bovendien de mogelijkheid om deze bij de gemeente Den Haag te laten inschrijven.

Artikel I

A
Artikel 1

Toestemming van de ouders is vereist bij het aangaan van een huwelijk door een minderjarige. De toestemming wordt neergelegd in een akte van huwelijkstoestemming. Aan het opmaken van een akte van huwelijkstoestemming op de posten bestaat geen behoefte. Ingevolge art. 1:44 lid 1 sub b BW kan de akte ook door de ambtenaar van de burgerlijke stand of de notaris worden opgemaakt. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat de toestemming ook bij de huwelijksakte zelf nog wordt gegeven.

Aan de uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot de toepassing van de artikelen 91 tot en met 96 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba en de daarmee overeenkomende bepalingen in het Burgerlijk Wetboek van Curaçao respectievelijk van Sint Maarten, bestaat evenmin behoefte. Voornoemde artikelen komen overeen met de bepalingen van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek en hebben betrekking op de wettelijke gemeenschap van goederen tussen echtgenoten.

De bepaling van lid 1 onder c (de eed afnemen van voogden en curatoren) is geschrapt omdat eedsaflegging niet meer is vereist. De schriftelijke bereidverklaring van voogden (art. 1:280 BW en, voor zover vereist, van curatoren (art. 1:280 juncto art. 1:385 lid 1, aanhef en onder a, BW) kan zonder bezwaar als brief vanuit het buitenland naar de griffie worden verzonden.

Voor het opmaken van volmachten bestaan alternatieven via lokale notarissen.

Aan het tweede lid van artikel 1, op grond waarvan consulaire bevoegdheden niet worden uitgeoefend «in een staat, welks regering tegen de uitoefening bezwaar heeft» bestaat geen behoefte meer, in het licht van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen. Dit verdrag bevat bepalingen voor de uitoefening van consulaire functies. Alle landen waar consulaire vertegenwoordigingen van het Koninkrijk werkzaam zijn, zijn partij bij dit verdrag.

In verband met de inwerkingtreding van de Vaststellings- en Invoeringswet Boek 10 Burgerlijk Wetboek met ingang van 1 januari 2012, wordt de verwijzing naar de Wet conflictenrecht namen vervangen door een verwijzing naar artikel 10:25, eerste lid, onder b, van het Burgerlijk Wetboek.

B
Artikel 2

Het aantal posten waar akten van de burgerlijke stand kunnen worden opgemaakt, wordt op grond van de overwegingen die hiervoor onder Algemeen zijn uiteengezet teruggebracht tot elf. De mogelijkheden om in het buitenland geboorteaangifte te doen en te trouwen zijn enorm toegenomen. Buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akten van geboorte, huwelijksakten, akten van registratie van een partnerschap en akten van overlijden kunnen op verzoek van belanghebbende worden ingeschreven in het desbetreffende register van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag (art. 1: 25 BW). De elf resterende posten zijn geselecteerd in verband met het ontbreken van voldoende lokale alternatieven (zoals het lokaal kunnen doen van geboorteaangifte). Dit klemt vooral in landen met een op de Islam gebaseerde wetgeving. Immers in die landen kan een ongehuwde Nederlandse vrouw lokaal geen aangifte van de geboorte van haar kind doen, terwijl erkenning door een Nederlander van een kind van een ongehuwde vrouw in dergelijke landen evenmin mogelijk is.

C
Artikel 3

De bevoegdheid tot het opmaken van overige burgerlijke akten, het zgn. notariaat, wordt drastisch ingeperkt. De reden hiervoor is dat het tegenwoordig in praktisch alle gevallen mogelijk is om lokaal notariële aktes te laten opmaken en daar waar dit niet mogelijk is, om zulks met behulp van moderne communicatiemiddelen zoals e-mail en fax te regelen via een notaris elders, bijvoorbeeld in Nederland. Voor Bagdad wordt een uitzondering gemaakt, omdat Nederlanders in Irak op dit moment lokaal geen notariële aktes kunnen laten opmaken, en er tevens geen zicht op is dat dit in de nabije toekomst wel mogelijk zal zijn.

D
Artikelen 4, 5 en 6

De toepassingspraktijk wijst uit dat aan continuering van de op grond van deze bepalingen geboden mogelijkheden geen behoefte bestaat. Daaraan kan worden toegevoegd dat voor wat betreft de voogdij op grond van Brussel II bis, het Haags kinderbeschermingsverdrag van 1996 en eventueel het Haags kinderbeschermingsverdrag van 1961 geldt dat de rechter van de Staat, waar een minderjarige zijn gewone verblijfplaats heeft, bevoegd is om zo nodig in het gezag te voorzien, welke rechterlijke beslissingen in de andere verdragsstaten worden erkend, tenzij die erkenning onverenigbaar is met de openbare orde.

Voor huwelijkstoestemming in geval van minderjarigheid geldt dat de rechter vervangende toestemming kan verlenen, indien de vereiste toestemming van de ouders niet kan worden verkregen (art. 1:36 BW).

Voor het in bewaring geven en het openen van holografische en geheime testamenten geldt dat deze diensten veelal lokaal kunnen worden verkregen.

E
Artikel 7

Deze wijziging hangt samen met de op 10 oktober 2010 gewijzigde staatkundige inrichting van het Koninkrijk.

Artikel II

Op grond van deze overgangsbepalingen blijven de bepalingen van het Consulair besluit, zoals deze luiden voor de datum van inwerkingtreding van het onderhavige besluit, van toepassing op verzoeken om de uitoefening van een consulaire bevoegdheid die voor die datum zijn gedaan. In bewaring genomen holografische of geheime testamenten blijven bij de desbetreffende post berusten en zullen in voorkomende gevallen aldaar kunnen worden geopend.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven