Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2011, 642 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2011, 642 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is maatregelen te treffen in de sfeer van de autogerelateerde belastingen, in het bijzonder om het fiscale beleid om zuinige auto’s te stimuleren te verbeteren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3.20 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid, tweede volzin, komt te luiden: In afwijking van de eerste volzin wordt de onttrekking, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, tot 1 januari 2014 op jaarbasis verlaagd met 25% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gram per kilometer.
2. Het elfde lid komt te luiden:
11. Indien een bestelauto als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 uitsluitend zakelijk wordt gebruikt, kan de belastingplichtige met betrekking tot deze auto aan de inspecteur een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik afgeven (verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto). De ontvangst van die verklaring wordt door de inspecteur bevestigd.
3. Er worden tien leden toegevoegd, luidende:
12. De belastingplichtige kan de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto intrekken. De mededeling van de intrekking wordt door de inspecteur bevestigd.
13. In geval van een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto kan de inspecteur, bij het vermoeden van een rit voor privédoeleinden, de belastingplichtige verzoeken te doen blijken dat de betreffende rit zakelijk was. Slaagt de belastingplichtige niet in dit bewijs, dan wordt de bestelauto geacht op jaarbasis voor meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden te worden gebruikt.
14. Indien de belastingplichtige de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto heeft ingetrokken voordat hij de bestelauto ook voor privédoeleinden gaat gebruiken, wordt de bestelauto tot het moment van de intrekking geacht wel voor privédoeleinden ter beschikking te staan, maar niet voor privédoeleinden te zijn gebruikt.
15. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald op welke wijze de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto wordt afgegeven en ingetrokken en in welke gevallen de belastingplichtige de verklaring in ieder geval moet intrekken.
16. Na een vervanging van de CO2-uitstootgrenzen in het tweede of derde lid, blijft met betrekking tot een auto:
a. waarvan het kenteken na 30 juni 2012 voor het eerst op naam is gesteld: voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op die waarin het kenteken van de auto voor het eerst op naam is gesteld, de verlaging van toepassing ingevolge de begrenzingen die golden op de datum van de eerste tenaamstelling, en voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden, de verlaging ingevolge de begrenzingen zoals die gelden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden;
b. waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld vóór 1 juli 2012 en die de belastingplichtige al vóór en vanaf 1 juli 2012 onafgebroken ter beschikking staat: de op 30 juni 2012 geldende verlaging ingevolge de op die datum geldende begrenzingen van toepassing;
c. waarvan het kenteken op naam van de eigenaar is gesteld vóór 1 juli 2012 en die de belastingplichtige op of na 1 juli 2012 voor het eerst ter beschikking staat: de op 30 juni 2012 geldende verlaging ingevolge de op die datum geldende begrenzingen van toepassing;
d. waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld vóór 1 juli 2012 en die op naam van de eigenaar is gesteld op of na 1 juli 2012: voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf 1 juli 2012, de verlaging van toepassing ingevolge de begrenzingen zoals die golden op 30 juni 2012, en voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden, de verlaging ingevolge de begrenzingen zoals die gelden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden.
17. In afwijking van het zestiende lid, onderdeel d, heeft de eigendomsoverdracht van een auto die aan een belastingplichtige ter beschikking staat geen gevolgen voor de verlaging, zolang die auto aan de betreffende belastingplichtige ter beschikking staat.
18. In afwijking van het zestiende lid blijft na vervanging van de CO2-uitstootgrenzen in het tweede of derde lid, met betrekking tot een auto waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld op of na 1 januari 2012 en die een CO2-uitstoot heeft van niet hoger dan 50 gram per kilometer voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op die waarin het kenteken van de auto voor het eerst op naam is gesteld, de verlaging van toepassing ingevolge de begrenzingen die golden op de datum van de eerste tenaamstelling, en voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden, de verlaging ingevolge de begrenzingen zoals die gelden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden.
19. In afwijking van het zestiende lid wordt de onttrekking, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, met betrekking tot een auto waarvan het kenteken vóór 1 januari 2012 voor het eerst op naam is gesteld en die een CO2-uitstoot heeft van 0 gram per kilometer, tot 1 januari 2017 verlaagd met 25% van de waarde van de auto en daarna met het hoogste percentage aan verlaging dat op dat tijdstip in het tweede of derde lid van dit artikel wordt genoemd.
20. In afwijking van het zestiende lid wordt de onttrekking, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, met betrekking tot een auto waarvan het kenteken vóór 1 januari 2012 voor het eerst op naam is gesteld en die een CO2-uitstoot heeft van meer dan 0 gram per kilometer, maar niet meer dan 50 gram per kilometer, van 1 januari 2012 tot 1 januari 2017 verlaagd met 25% van de waarde van de auto, en geldt voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden een verlaging ingevolge de begrenzingen van het tweede of derde lid van dit artikel zoals die gelden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden.
21. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot een auto waarvan de datum van de eerste tenaamstelling van het kenteken niet overeenkomt met de datum van eerste toelating op de weg van die auto.
B
Artikel 10.7a vervalt.
In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt artikel 3.20 met ingang van 1 juli 2012 als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «95» vervangen door: 91.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «95» vervangen door «91» en wordt «116» vervangen door: 114.
3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «110» vervangen door: 102.
4. In het derde lid, onderdeel b, wordt «110» vervangen door «102» en wordt «140» vervangen door: 132.
In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt artikel 3.20 met ingang van 1 januari 2013 als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «91» vervangen door: 88.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «91» vervangen door «88» en wordt «114» vervangen door: 112.
3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «102» vervangen door: 95.
4. In het derde lid, onderdeel b, wordt «102» vervangen door «95» en wordt «132» vervangen door: 124.
In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt artikel 3.20 met ingang van 1 januari 2014 als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «88» vervangen door: 85.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «88» vervangen door «85» en wordt «112» vervangen door: 111.
3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «95» vervangen door: 88.
4. In het derde lid, onderdeel b, wordt «95» vervangen door «88» en wordt «124» vervangen door: 117.
5. In het derde lid, tweede volzin, wordt «tot 1 januari 2014» vervangen door «tot 1 januari 2016». Voorts wordt 25%» vervangen door: 18%.
In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt artikel 3.20 met ingang van 1 januari 2015 als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De onttrekking, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, wordt op jaarbasis verlaagd met:
a. 11% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is dan 82 gram per kilometer;
b. 5% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot hoger is dan 82 gram per kilometer, maar niet hoger dan 110 gram per kilometer.
In afwijking van de eerste volzin wordt de onttrekking, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, tot 1 januari 2016 op jaarbasis verlaagd met 18% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gram per kilometer.
2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde tot en met eenentwintigste lid tot derde tot en met twintigste lid.
3. In het elfde lid (nieuw) wordt «het elfde lid» vervangen door: het tiende lid.
4. In het vijftiende lid (nieuw) wordt «het tweede of derde lid» vervangen door: het tweede lid.
5. In het zestiende lid (nieuw) wordt «het zestiende lid» vervangen door: het vijftiende lid.
6. In het zeventiende, achttiende en negentiende lid (nieuw) wordt «het zestiende lid» vervangen door «het vijftiende lid» en wordt «het tweede of derde lid» vervangen door: het tweede lid.
In de Wet inkomstenbelasting 2001 vervalt artikel 3.20, tweede lid, tweede volzin, met ingang van 1 januari 2016.
In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 13bis als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid, tweede volzin, komt te luiden: In afwijking van de eerste volzin wordt het voordeel, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, tot 1 januari 2014 op kalenderjaarbasis verlaagd met 25% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gram per kilometer.
2. In het veertiende lid komt de laatste volzin te luiden: Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen de werknemer om intrekking moet verzoeken.
3. Het achttiende en negentiende lid komen te luiden:
18. Indien een bestelauto als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 door de werknemer uitsluitend zakelijk wordt gebruikt, kan de werknemer door tussenkomst van de inhoudingsplichtige met betrekking tot deze auto aan de inspecteur een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik afgeven (verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto). De ontvangst van die verklaring wordt door de inspecteur bevestigd. Indien een verklaring als bedoeld in de eerste volzin is afgegeven, laat de inhoudingsplichtige inhouding van belasting over het in het eerste lid bedoelde voordeel achterwege. De vorige volzin is niet van toepassing ingeval de inhoudingsplichtige weet dat de in die volzin genoemde verklaring niet juist is.
19. De werknemer kan de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto intrekken. De mededeling van de intrekking wordt door de inspecteur bevestigd.
4. Er worden negen leden toegevoegd, luidende:
20. In geval van een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto kan de inspecteur bij het vermoeden van een rit voor privédoeleinden, de inhoudingsplichtige en de werknemer verzoeken te doen blijken dat de betreffende rit zakelijk was. Slagen inhoudingsplichtige en de werknemer niet in dit bewijs, dan wordt de bestelauto geacht op kalenderjaarbasis voor meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden te worden gebruikt en wordt de verschuldigde belasting, voor zover nodig in afwijking van artikel 20, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, nageheven van de werknemer. In afwijking van de tweede volzin wordt nageheven van de inhoudingsplichtige ingeval hij wist dat de verklaring niet juist was of ingeval hij niet aanstonds heeft medegedeeld dat de werknemer ten onrechte de verklaring nog niet heeft ingetrokken.
21. Indien de werknemer de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto heeft ingetrokken voordat hij de bestelauto ook voor privédoeleinden heeft gebruikt, wordt de bestelauto tot het moment van de intrekking geacht wel voor privédoeleinden ter beschikking te zijn gesteld, maar niet voor privédoeleinden te zijn gebruikt.
22. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald:
a. op welke wijze de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto wordt afgegeven en ingetrokken;
b. in welke gevallen de werknemer de verklaring in ieder geval moet intrekken;
c. in welke gevallen de inhoudingsplichtige de inspecteur schriftelijk moet mededelen dat de werknemer de verklaring ten onrechte niet heeft ingetrokken en welke gegevens de inhoudingsplichtige bij deze mededeling moet verstrekken;
d. op welke wijze de inspecteur naar aanleiding van een mededeling als bedoeld in onderdeel c bekendmaakt dat de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto geacht wordt te zijn ingetrokken;
e. vanaf welk moment de verklaring bij toepassing van onderdeel d geacht wordt te zijn ingetrokken.
23. Na een vervanging van de CO2-uitstootgrenzen in het tweede of derde lid, blijft met betrekking tot een auto:
a. waarvan het kenteken na 30 juni 2012 voor het eerst op naam is gesteld: voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op die waarin het kenteken van de auto voor het eerst op naam is gesteld, de verlaging van toepassing ingevolge de begrenzingen die golden op de datum van de eerste tenaamstelling, en voor direct daarop volgende periodes van telkens 60 maanden, de verlaging ingevolge de begrenzingen zoals die golden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden;
b. waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld vóór 1 juli 2012 en die de werknemer al vóór en vanaf 1 juli 2012 onafgebroken ter beschikking is gesteld: de op 30 juni 2012 geldende verlaging ingevolge de op die datum geldende begrenzingen van toepassing;
c. waarvan het kenteken op naam van de eigenaar is gesteld vóór 1 juli 2012 en die de werknemer op of na 1 juli 2012 voor het eerst ter beschikking is gesteld: de op 30 juni 2012 geldende verlaging ingevolge de op die datum geldende begrenzingen van toepassing;
d. waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld vóór 1 juli 2012 en die op naam van de eigenaar is gesteld op of na 1 juli 2012: voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf 1 juli 2012, de verlaging van toepassing ingevolge de begrenzingen zoals die golden op 30 juni 2012, en voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden, de verlaging ingevolge de begrenzingen zoals die golden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden.
24. In afwijking van het drieëntwintigste lid, onderdeel d, heeft de eigendomsoverdracht van een auto die aan een werknemer ter beschikking is gesteld geen gevolgen voor de verlaging, zolang de terbeschikkingstelling van die auto aan de betreffende werknemer voortduurt.
25. In afwijking van het drieëntwintigste lid blijft na vervanging van de CO2-uitstootgrenzen in het tweede of derde lid, met betrekking tot een auto waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld op of na 1 januari 2012 en die een CO2-uitstoot heeft van niet hoger dan 50 gram per kilometer voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op die waarin het kenteken van de auto voor het eerst op naam is gesteld, de verlaging van toepassing ingevolge de begrenzingen die golden op de datum van de eerste tenaamstelling, en voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden, de verlaging ingevolge de begrenzingen zoals die gelden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden.
26. In afwijking van het drieëntwintigste lid wordt het voordeel, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, met betrekking tot een auto waarvan het kenteken vóór 1 januari 2012 voor het eerst op naam is gesteld en die een CO2-uitstoot heeft van 0 gram per kilometer, tot 1 januari 2017 verlaagd met 25% van de waarde van de auto en daarna met het hoogste percentage aan verlaging dat op dat tijdstip in het tweede of derde lid van dit artikel wordt genoemd.
27. In afwijking van het drieëntwintigste lid wordt het voordeel, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, met betrekking tot een auto waarvan het kenteken vóór 1 januari 2012 voor het eerst op naam is gesteld en die een CO2-uitstoot heeft van meer dan 0 gram per kilometer, maar niet meer dan 50 gram per kilometer, van 1 januari 2012 tot 1 januari 2017 verlaagd met 25% van de waarde van de auto, en geldt voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden een verlaging ingevolge de begrenzingen van het tweede of derde lid van dit artikel zoals die gelden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden.
28. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot een auto waarvan de datum van de eerste tenaamstelling van het kenteken niet overeenkomt met de datum van eerste toelating op de weg van die auto.
In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 13bis met ingang van 1 juli 2012 als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «95» vervangen door: 91.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «95» vervangen door «91» en wordt «116» vervangen door: 114.
3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «110» vervangen door: 102.
4. In het derde lid, onderdeel b, wordt «110» vervangen door «102» en wordt «140» vervangen door: 132.
In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 13bis met ingang van 1 januari 2013 als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «91» vervangen door: 88.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «91» vervangen door «88» en wordt «114» vervangen door: 112.
3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «102» vervangen door: 95.
4. In het derde lid, onderdeel b, wordt «102» vervangen door «95» en wordt «132» vervangen door: 124.
In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 13bis met ingang van 1 januari 2014 als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «88» vervangen door: 85.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «88» vervangen door «85» en wordt «112» vervangen door: 111.
3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «95» vervangen door: 88.
4. In het derde lid, onderdeel b, wordt «95» vervangen door «88» en wordt «124» vervangen door: 117.
5. In het derde lid, tweede volzin, wordt «tot 1 januari 2014» vervangen door «tot 1 januari 2016». Voorts wordt «25%» vervangen door: 18%.
In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 13bis met ingang van 1 januari 2015 als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het voordeel, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, wordt op jaarbasis verlaagd met:
a. 11% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is dan 82 gram per kilometer;
b. 5% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot hoger is dan 82 gram per kilometer, maar niet hoger dan 110 gram per kilometer.
In afwijking van de eerste volzin wordt het voordeel, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, tot 1 januari 2016 op jaarbasis verlaagd met 18% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gram per kilometer.
2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met achtentwintigste lid tot derde tot en met zevenentwintigste lid.
3. In het vijftiende lid (nieuw) wordt «het twaalfde lid» vervangen door: het elfde lid.
4. In het tweeëntwintigste lid (nieuw) wordt «het tweede of derde lid» vervangen door: het tweede lid.
5. In het drieëntwintigste lid (nieuw) wordt «het drieëntwintigste lid» vervangen door: het tweeëntwintigste lid.
6. In het vierentwintigste, vijfentwintigste en zesentwintigste lid (nieuw) wordt «het drieëntwintigste lid» vervangen door «het tweeëntwintigste lid» en wordt «het tweede of derde lid» vervangen door: het tweede lid.
In de Wet op de loonbelasting 1964 vervalt artikel 13bis, tweede lid, tweede volzin, met ingang van 1 januari 2016.
De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 8, vierde lid, komt te luiden:
4. De vergoeding wordt gesteld op de normale waarde van de dienst indien:
a. een auto tegen een lagere vergoeding dan de normale waarde voor andere dan bedrijfsdoeleinden in gebruik wordt gegeven aan een verbonden afnemer die geen volledig recht op aftrek heeft uit hoofde van artikel 15;
b. het gaat om handelingen als bedoeld in artikel 4, derde lid.
Voor de toepassing van de eerste alinea, onderdeel a, wordt onder een verbonden afnemer verstaan een werknemer, een afnemer die een bestuurlijke verhouding met de ondernemer heeft en een afnemer waarmee de ondernemer een familiale band heeft.
B
Artikel 15, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De derde volzin vervalt.
2. In de derde volzin (nieuw) wordt «Daarbij kan worden bepaald» vervangen door: Voorts kan daarbij worden bepaald.
C
In artikel 16a vervalt «indien het gebruik betreft als bedoeld in de op artikel 15, zesde lid, derde volzin, gebaseerde ministeriële regeling of».
Het koninklijk besluit van 23 juni 2011 (Stb. 321) tot wijziging van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 wordt goedgekeurd.
De Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 wordt met ingang van 1 juli 2012 als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9, eerste lid, komt te luiden:
1. De belasting voor een personenauto wordt bepaald aan de hand van de volgende tabellen.
Bij een CO2-uitstoot van meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt de belasting voor een personenauto die wordt aangedreven anders dan door een motor met compressieontsteking, het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat |
|
---|---|---|---|
I |
II |
III |
IV |
– |
102 |
0 |
0 |
102 gram/km |
159 |
0 |
€ 101 |
159 gram/km |
237 |
€ 5 757 |
€ 121 |
237 gram/km |
242 |
€ 15 195 |
€ 223 |
242 gram/km |
– |
€ 16 310 |
€ 559 |
Bij een CO2-uitstoot van meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt de belasting voor een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat |
|
---|---|---|---|
I |
II |
III |
IV |
– |
91 |
0 |
0 |
91 gram/km |
143 |
0 |
€ 101 |
143 gram/km |
211 |
€ 5 252 |
€ 121 |
211 gram/km |
225 |
€ 13 480 |
€ 223 |
225 gram/km |
– |
€ 16 602 |
€ 559 |
Het bedrag van de belasting op grond van de tabel wordt verhoogd met 11,1 percent van de netto catalogusprijs en:
a. verminderd met € 450; of
b. in geval van een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking vermeerderd met een bedrag van € 40,68 per gram/km CO2-uitstoot boven de 70 gram/km CO2-uitstoot.
Aa
In artikel 9c, tweede lid, wordt «110» vervangen door «102». Voorts wordt «95» vervangen door: 91.
B
In artikel 16b, eerste lid wordt, onder het vervallen van de punt aan het slot, een zinsnede toegevoegd, luidende: en op het in artikel 9, eerste lid, laatste volzin vermelde bedrag.
In de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 komt artikel 9, eerste lid, met ingang van 1 januari 2013 te luiden:
1. De belasting voor een personenauto wordt bepaald aan de hand van de volgende tabellen.
Bij een CO2-uitstoot van meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt de belasting voor een personenauto die wordt aangedreven anders dan door een motor met compressieontsteking, het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat |
|
---|---|---|---|
I |
II |
III |
IV |
– |
95 |
0 |
0 |
95 gram/km |
140 |
0 |
€ 122 |
140 gram/km |
208 |
€ 5 490 |
€ 145 |
208 gram/km |
229 |
€ 15 350 |
€ 270 |
229 gram/km |
– |
€ 21 020 |
€ 539 |
Bij een CO2-uitstoot van meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt de belasting voor een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat |
|
---|---|---|---|
I |
II |
III |
IV |
– |
88 |
0 |
0 |
88 gram/km |
131 |
0 |
€ 122 |
131 gram/km |
192 |
€ 5 246 |
€ 145 |
192 gram/km |
215 |
€ 14 091 |
€ 270 |
215 gram/km |
– |
€ 20 301 |
€ 539 |
Het bedrag van de belasting op grond van de tabel wordt in geval van een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking vermeerderd met een bedrag van € 54,92 per gram/km CO2-uitstoot boven de 70 gram/km CO2-uitstoot.
In de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 komt artikel 9, eerste lid, met ingang van 1 januari 2014 te luiden:
1. De belasting voor een personenauto wordt bepaald aan de hand van de volgende tabellen.
Bij een CO2-uitstoot van meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt de belasting voor een personenauto die wordt aangedreven anders dan door een motor met compressieontsteking, het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat |
|
---|---|---|---|
I |
II |
III |
IV |
– |
88 |
0 |
0 |
88 gram/km |
124 |
0 |
€ 101 |
124 gram/km |
182 |
€ 3 636 |
€ 121 |
182 gram/km |
203 |
€ 10 654 |
€ 228 |
203 gram/km |
– |
€ 15 442 |
€ 456 |
Bij een CO2-uitstoot van meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt de belasting voor een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat |
|
---|---|---|---|
I |
II |
III |
IV |
– |
85 |
0 |
0 |
85 gram/km |
120 |
0 |
€ 101 |
120 gram/km |
175 |
€ 3 535 |
€ 121 |
175 gram/km |
197 |
€ 10 190 |
€ 228 |
197 gram/km |
– |
€ 15 206 |
€ 456 |
Het bedrag van de belasting op grond van de tabel wordt in geval van een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking vermeerderd met een bedrag van € 70,17 per gram/km CO2-uitstoot boven de 70 gram/km CO2-uitstoot.
In de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 komt artikel 9, eerste lid, met ingang van 1 januari 2015 te luiden:
1. De belasting voor een personenauto wordt bepaald aan de hand van de volgende tabel.
Bij een CO2-uitstoot van meer dan |
maar niet meer dan |
bedraagt de belasting voor een personenauto het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat |
|
---|---|---|---|
I |
II |
III |
IV |
– |
82 |
0 |
0 |
82 gram/km |
110 |
0 |
€ 88 |
110 gram/km |
160 |
€ 2 464 |
€ 106 |
160 gram/km |
180 |
€ 7 764 |
€ 205 |
180 gram/km |
– |
€ 11 864 |
€ 411 |
Het bedrag van de belasting op grond van de tabel wordt in geval van een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking vermeerderd met een bedrag van € 81,36 per gram/km CO2-uitstoot boven de 70 gram/km CO2-uitstoot.
1. Op 1 januari 2013 is artikel 16b van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 van overeenkomstige toepassing op de artikelen XVII en XVIII.
2. Op 1 januari 2014 is artikel 16b van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 van overeenkomstige toepassing op artikel XVIII.
De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt als volgt gewijzigd:
A
De artikelen 28, 49 en 68 vervallen.
B
Artikel 72 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. die ten minste 30 jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen, en die, voor zover het vrachtauto’s of autobussen betreft, niet bedrijfsmatig worden gebruikt;.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, geldt voor personenauto’s die op 31 december 2011 nog geen 25 jaar oud waren, niet voor het gedeelte van de belasting dat wordt geheven ingevolge artikel 23, tweede of derde lid. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing voor bestelauto’s, andere dan bestelauto’s als bedoeld in de artikelen 24a of 24b, die op 31 december 2011 nog geen 25 jaar oud waren.
4. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt, met inachtneming van het derde lid, mede verleend voor motorrijtuigen die niet voldoen aan de voorwaarde dat zij ten minste 30 jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen, indien het motorrijtuig:
a. op 31 december 2011 ten minste 25 jaar oud was;
b. in 1987 voor het eerst in gebruik is genomen, en het tijdstip van eerste ingebruikneming ten minste 26 jaar geleden is;
c. in 1988 voor het eerst in gebruik is genomen, en het tijdstip van eerste ingebruikneming ten minste 27 jaar geleden is;
d. in 1989 voor het eerst in gebruik is genomen, en het tijdstip van eerste ingebruikneming ten minste 28 jaar geleden is; dan wel
e. in 1990 voor het eerst in gebruik is genomen, en het tijdstip van eerste ingebruikneming ten minste 29 jaar geleden is.
In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt artikel 23 met ingang van 1 juli 2012 als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt «aardgas,».
2. In het derde lid, wordt na «per 100 kg eigen massa boven 900 kg» ingevoegd: bij aandrijving door een kracht die wordt ontleend aan aardgas en eveneens.
In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 komt artikel 23b, eerste lid, met ingang van 1 januari 2014 te luiden:
1. Voor een personenauto, niet zijnde een personenauto in de zin van artikel 23a, waarvan de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gram per kilometer, bedraagt de belasting in afwijking van artikel 23 nihil.
In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 vervalt artikel 23b met ingang van 1 januari 2016.
In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 vervalt artikel 72, vierde lid, met ingang van 1 januari 2021.
De Wet op de accijns wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1a, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel s door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
Richtlijn nr. 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU 2009, L 140).
B
In artikel 27, eerste lid, onderdeel d, wordt «€ 155,04» vervangen door: € 167,54.
C
Artikel 71h komt te luiden:
1. Op verzoek wordt teruggaaf van accijns verleend voor motorbrandstof die geheel of gedeeltelijk bestaat uit biobrandstof als bedoeld in artikel 2, onderdeel i, van de Richtlijn hernieuwbare energie indien die biobrandstof voldoet aan duurzaamheidscriteria als bedoeld in artikel 17 van deze richtlijn.
2. Dat een biobrandstof voldoet aan de duurzaamheidscriteria, bedoeld in het eerste lid, blijkt uit een audit uitgevoerd door een onafhankelijk deskundige of uit een andere wijze als bedoeld in artikel 18 van de Richtlijn hernieuwbare energie.
3. Teruggaaf van accijns wordt slechts verleend:
a. over de hoeveelheid biobrandstof in motorbrandstof als bedoeld in het eerste lid, mits die biobrandstof een lagere energie-inhoud heeft dan de gelijkwaardige motorbrandstof waarvan het accijnstarief van toepassing is; en
b. indien 10 procent of meer van de in de motorbrandstof aanwezige energie afkomstig is van de in het eerste lid bedoelde biobrandstof.
4. De teruggaaf van accijns bedraagt een percentage van het accijnstarief van de gelijkwaardige motorbrandstof, bedoeld in het derde lid, onderdeel a. Dit percentage is gelijk aan het verschil in energie-inhoud van de biobrandstof en die van de gelijkwaardige motorbrandstof, uitgedrukt als percentage van de energie-inhoud van de gelijkwaardige motorbrandstof.
5. Voor de vaststelling van de energie-inhoud per volume van de biobrandstof en die van de gelijkwaardige motorbrandstof wordt voor zover mogelijk uitgegaan van hetgeen hiertoe is opgenomen in bijlage III van de Richtlijn hernieuwbare energie.
6. De teruggaaf wordt verleend aan degene die de accijns ter zake van de uitslag tot verbruik verschuldigd is geworden.
7. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld waaronder de teruggaaf, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend.
8. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.
In de Wet op de accijns wordt in artikel 27, eerste lid, onderdeel d, «€ 167,54» met ingang van 1 januari 2013 vervangen door: € 180,04.
In de Wet op de accijns wordt in artikel 27, eerste lid, onderdeel d, «€ 180,04» met ingang van 1 januari 2014 vervangen door: € 192,54.
In de Wet op de accijns wordt in artikel 27, eerste lid, onderdeel d, «€ 192,54» met ingang van 1 januari 2015 vervangen door: € 205,04.
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 53 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Hetgeen is bepaald in het tweede lid is niet van toepassing indien het aardgas betreft dat op andere wijze dan via een aansluiting aan een CNG-vulstation als CNG wordt afgeleverd.
B
In artikel 59, eerste lid, onderdeel b, wordt «€ 0,0318» vervangen door: € 0,0639.
In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt in artikel 59, eerste lid, onderdeel b, «€ 0,0639» met ingang van 1 januari 2013 vervangen door: € 0,0959.
In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt in artikel 59, eerste lid, onderdeel b, «€ 0,0959» met ingang van 1 januari 2014 vervangen door: € 0,1280.
In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt in artikel 59, eerste lid, onderdeel b, «€ 0,1280» met ingang van 1 januari 2015 vervangen door: € 0,1600.
1. Artikel 27a van de Wet op de accijns vindt geen toepassing bij het begin van de kalenderjaren 2012 tot en met 2015 op de bedragen genoemd in artikel 27, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de accijns.
2. Artikel 84a van de Wet op de accijns vindt geen toepassing bij het begin van de kalenderjaren 2012 tot en met 2015 voor zover het betreft de verhoging van de accijns, bedoeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de accijns.
3. Artikel 90 van de Wet belastingen op milieugrondslag vindt geen toepassing bij het begin van de kalenderjaren 2012 tot en met 2015 op de bedragen, genoemd in artikel 59, eerste lid, onderdeel b, van de Wet belastingen op milieugrondslag.
In de Provinciewet wordt in artikel 222, derde lid, onderdeel e, «blijven» vervangen door «blijft» en vervalt «en de vermindering van de belasting, bedoeld in de artikelen 28 en 68 van die wet».
In het Belastingplan 2011 vervallen artikel XI, onderdeel A, en artikel XIV, tweede lid.
De Wet uniformering loonbegrip wordt als volgt gewijzigd:
A
In het in artikel I, onderdeel L, onder 2, opgenomen artikel 59, zevende lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt «zestiende lid» telkens vervangen door: zestiende en twintigste lid.
B
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
C
Het in artikel II, onderdeel I, opgenomen artikel 49, vierde lid, van de Zorgverzekeringswet komt te luiden:
4. Artikel 13bis, zestiende en twintigste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 is van overeenkomstige toepassing.
D
Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 22 december 2011
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën,
F. H. H. Weekers
Uitgegeven de negenentwintigste december 2011
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2011-642.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.