Besluit van 30 november 2011, houdende wijziging van het Besluit paspoortgelden in verband met de aanpassing van de tarieven per 1 januari 2012

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 oktober 2011, 2011-2000438197, CZW/WBI

Gelet op artikel 7, eerste en derde lid, van de Paspoortwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 2 november 2011, nr. W04.11.0440/I/K);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 november 2011, nr. 2011-2000517293 CZW/WBI;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit paspoortgelden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «artikel 6, eerste lid, onderdelen a tot en met e» vervangen door: artikel 6, eerste lid, onderdelen a tot en met d.

2. In het vierde lid wordt «artikel 6, eerste lid, onderdelen f en g» vervangen door: artikel 6, eerste lid, onderdelen d en e.

B

In artikel 2a, eerste lid, en artikel 4, eerste lid, wordt «artikel 6, eerste lid, onderdeel a tot en met c» respectievelijk «artikel 6, eerste lid, onderdelen a tot en met c» vervangen door: artikel 6, eerste lid, onderdeel a.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid, komen te luiden:

  • 1. De aan het Rijk verschuldigde kosten bedragen:

    • a. voor een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen, een reisdocument voor vreemdelingen, een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat (zakenpaspoort) of een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort)

      19,60

      USD

      28,15

      ANG

      50,40

      AWG

      50,40;

    • b. voor een Nederlandse identiteitskaart, ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt

      13,90;

    • c. voor een Nederlandse identiteitskaart, ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt

      3,85;

      dan wel –/– € 5,70, indien de persoon ten behoeve van wie het document wordt verstrekt, niet als ingezetene is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en de aanvraag wordt gedaan bij een gemeente, aangewezen op grond van artikel 26, eerste lid, onder e, en artikel 40, eerste lid, onder e, van de Paspoortwet;

    • d. voor de spoedlevering van een reisdocument als bedoeld in de onderdelen a tot en met c, zijnde een toeslag op de in die onderdelen genoemde bedragen

      45,90;

    • e. voor de spoedlevering van een bijschrijvingssticker

      21,83.

  • 2. De van de aanvrager op grond van de toepasselijke gemeentelijke verordening of eilandsverordening ten hoogste te heffen rechten bedragen:

    • a. voor een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen, een reisdocument voor vreemdelingen of een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld

      48,73 in een gemeentelijke verordening

      USD

      87,34 in een eilandsverordening;

    • b. voor een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort)

      48,73 in een gemeentelijke verordening

      USD

      108,52 in een eilandsverordening;

    • c. voor een Nederlandse identiteitskaart

      40,05;

    • d. voor een Nederlandse identiteitskaart, ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt

      30,00;

    • e. voor de bijschrijving van een kind in een reisdocument, waarvoor de aanvraag tegelijk met de aanvraag van het desbetreffende reisdocument is ingediend

      9,37 in een gemeentelijke verordening

      USD

      14,95 in een eilandsverordening;

    • f. voor de bijschrijving van een kind in een reeds uitgereikt reisdocument, met behulp van een bijschrijvingssticker

      21,86 in een gemeentelijke verordening

      USD

      23,91 in een eilandsverordening;

    • g. voor de versnelde uitreiking van een reisdocument als bedoeld in de onderdelen a tot en met d, zijnde een toeslag op de in die onderdelen genoemde bedragen

      45,90;

    • h. voor de versnelde plaatsing van een bijschrijvingssticker als bedoeld in onderdeel f, zijnde een toeslag op het in dat onderdeel genoemde bedrag

      21,83.

2. In het derde lid wordt «het tweede lid, onder a, b en d» vervangen door «het tweede lid, onder a, b en c» en wordt «artikel 12, eerste lid, onder a, c, respectievelijk e» vervangen door: artikel 12, eerste lid, onder a, respectievelijk c.

3. In het vierde lid wordt «het tweede lid, onderdeel a tot en met e» vervangen door: het tweede lid, onderdeel a tot en met d.

D

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De rechten die ten bate van het Rijk van een aanvrager kunnen worden geheven, bedragen:

    • a. voor de verstrekking van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen, een reisdocument voor vreemdelingen, een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat (zakenpaspoort), een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort

      58,55

      ANG

      150,50

      AWG

      150,50;

    • b. voor de verstrekking van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen, ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt

      42,25

      ANG

      108,60

      AWG

      108,60;

    • c. voor de verstrekking van een Nederlandse identiteitskaart

      49,60;

    • d. voor de verstrekking van een Nederlandse identiteitskaart, ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt

      30,00;

    • e. voor de verstrekking van een noodpaspoort of een laissez passer

      46,00

      USD

      66,07

      ANG

      118,25

      AWG

      118,25;

    • f. voor de bijschrijving van een kind in een reisdocument, waarvoor de aanvraag tegelijk met de aanvraag van het desbetreffende reisdocument is ingediend

      9,37

      ANG

      24,10

      AWG

      24,10;

    • g. voor de bijschrijving van een kind in een reeds uitgereikt reisdocument, met behulp van een bijschrijvingssticker

      21,86

      ANG

      56,20

      AWG

      56,20.

2. In het vierde lid wordt «het eerste lid, onderdeel d» vervangen door: het eerste lid, onderdeel a.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 30 november 2011

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de negende december 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

De onderhavige wijziging van het Besluit paspoortgelden, betreft een aanpassing van de op basis van artikel 7 van de Paspoortwet vast te stellen kosten voor reisdocumenten. Het gaat daarbij om:

  • de in artikel 7, eerste lid, onder a, van die wet bedoelde kosten die een gemeente, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dan wel Aruba, Curaçao en Sint Maarten aan het Rijk zijn verschuldigd voor de productie van reisdocumenten;

  • de in artikel 7, eerste lid, onder b, van die wet genoemde rechten die een aanvrager aan het Rijk moet voldoen; en

  • de maximumtarieven die een gemeente of openbaar lichaam ingevolge artikel 7, derde lid, van die wet ten hoogste aan een aanvrager van een reisdocument in rekening mag brengen.

2. Berekening van de bedragen

De in de artikelen 6, eerste en tweede lid, onderscheidenlijk artikel 12, eerste lid, vermelde tarieven in euro’s zijn voor 2012 als volgt berekend.

De aan het Rijk verschuldigde kosten, bedoeld in artikel 6, eerste lid, zijn samengesteld uit de productiekosten van de reisdocumenten en de kosten die het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in verband met de uitgifte van die documenten in 2012 maakt. De per document door de uitgevende instanties aan het Rijk verschuldigde kosten zijn ten opzichte van 2011 gedaald. Met het nieuwe model reisdocumenten (model 2011) zijn de verschuldigde kosten voor het zakenpaspoort gelijk aan die voor het Nationaal paspoort.

De maximumtarieven die aan een aanvrager in rekening mogen worden gebracht op grond van artikel 6, tweede lid, zijn geïndexeerd. Deze tarieven bestaan uit twee componenten. Het ene deel betreft de aan het Rijk af te dragen kosten, bedoeld in artikel 6, eerste lid. De tweede component heeft betrekking op de kosten die de uitgevende instanties maken. Deze zijn voor zover het de gemeenten betreft geïndexeerd met het indexcijfer voor de prijsmutatie van de overheidsconsumptie zoals dat door het Centraal Planbureau (CPB) is gepubliceerd in het Centraal economisch plan 2011. Dit indexcijfer bedraagt 1,6%. Het CPB stelt echter geen indexcijfer vast voor de prijsmutatie van de overheidsconsumptie op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Voor de in de openbare lichamen uitgegeven reisdocumenten wordt daarom uitgegaan van de consumentenprijsindex Caribisch Nederland zoals gepubliceerd door het CBS1. Omdat er geen indexcijfer voor het gehele jaar 2010 wordt gepubliceerd, wordt de jaarmutatie voor het eerste kwartaal 2011 gehanteerd. Voor elk van de openbare lichamen publiceert het CBS een indexcijfer. Omdat het maximaal te heffen rechten zijn, wordt voor alle drie openbare lichamen uitgegaan van het hoogste van de drie indexcijfers. Dat bedraagt 7%. De gemeenten mogen derhalve voor een nationaal paspoort maximaal € 48,732 (was € 52,12) en voor een Nederlandse identiteitskaart maximaal € 40,05 (was € 43,89) bij de burger in rekening brengen. Bij een openbaar lichaam mag voor een paspoort ten hoogste USD 87,34 (was USD 84,36) in rekening worden gebracht.

Voor de door de Minister van Buitenlandse Zaken, de hoofden van de consulaire posten, de commandanten van de Koninklijke Marechaussee en de Gouverneurs op Sint Maarten, Aruba en Curaçao uitgegeven reisdocumenten wordt ook het indexcijfer voor de prijsmutatie van de overheidsconsumptie gehanteerd, te weten 1,6%. Door de daling van de bedragen in artikel 6, eerste lid, zijn per saldo de te heffen rechten gedaald. De door het Rijk van een aanvrager te heffen rechten zijn opgenomen in artikel 12, eerste lid. De verschuldigde rechten voor een bij het Rijk aangevraagd paspoort bedragen € 58,55 (was € 61,79) en voor een Nederlandse identiteitskaart € 49,60 (was € 53,27).

De rechten voor de jeugd-NIK (artikel 6, tweede lid, onder d, en artikel 12, eerste lid, onder d), bedragen € 30. De korting ten opzichte van de «reguliere» NIK is ten opzichte van de voorgaande jaren beperkter. Dit omdat het aantal aangevraagde jeugd-NIK’s aanzienlijk hoger is dan destijds bij de invoering is voorzien en de financiële taakstelling.

Alle bedragen in euro’s zijn, waar van toepassing, omgerekend naar Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse munt aan de hand van de administratiekoers van het ministerie van Buitenlandse Zaken zoals deze gold op 1 augustus 2011. Deze bedroeg toen € 0,389 voor één Antilliaanse gulden onderscheidenlijk Arubaanse florin. De aldus berekende bedragen zijn op 5/100 afgerond. Hoewel de bedragen in euro dalen, leidt de wisselkoers van de euro ten opzichte van de Antilliaanse gulden onderscheidenlijk Arubaanse florin er toe dat de bedragen, uitgedrukt in laatstgenoemde valuta, in artikel 6, eerste lid, nagenoeg ongewijzigd blijven en in artikel 12, eerste lid, stijgen.

De aan het Rijk verschuldigde bedragen in USD voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden op dezelfde wijze als in het Rijksbesluit aanpassing rijksbesluiten aan de oprichting van de nieuwe landen3 berekend door de in Antilliaanse guldens luidende bedragen te delen door 1,790 en vervolgens rekenkundig af te ronden op twee cijfers achter de komma. De waarde van 1,790 sluit aan bij de sinds 1971 geldende vaste wisselkoers tussen de Antilliaanse gulden en de US-dollar (USD 1,00 = ANG 1,790).4

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner


X Noot
1

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=81122NED.

X Noot
2

52,12 (max rechten 2011) – 23,45 (afdracht Rijk 2011) = 28,67 (max component gemeente 2011) x 1,6% (index) = 29.13 (max component gemeente 2012) + 19.60 (afdracht Rijk 2012) = 48,73 (max rechten 2012.

X Noot
3

Besluit van 20 augustus 2010 tot wijziging van verschillende algemene maatregelen van rijksbestuur in verband met de verkrijging van de hoedanigheid van land binnen het Koninkrijk door Curaçao en Sint Maarten en de toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot het Nederlandse staatsbestel (Stb. 2010, 343).

X Noot
4

Landsbesluit van 24 december 1971, no. 14, houdende vaststelling van de verhouding van de Nederlands-Antilliaanse gulden ten opzichte van de dollar van de Verenigde Staten van Amerika (PB 1971, 192).

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven