Wet van 7 november 2011 tot wijziging van de Wet op de Europese ondernemingsraden in verband met de uitvoering van richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 mei 2009 (PbEU 2009, L 122), houdende herschikking van richtlijn 94/45/EG, inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is, gelet op de vaststelling van de richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (PbEU 2009 L 122) van 6 mei 2009, houdende herschikking van richtlijn 94/45/EG, een aantal wettelijke bepalingen te wijzigen van de Wet op de Europese ondernemingsraden;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de Europese ondernemingsraden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «lid-staat:» vervangen door: betrokken staat:.

2. In onderdeel b wordt «de richtlijn nr. 94/45/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 september 1994» vervangen door «de richtlijn nr. 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 mei 2009» en wordt «(PbEG L 254)» vervangen door «(PbEU 2009, L 122)».

3. Onder verlettering van onderdeel e tot onderdeel f, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

e. grensoverschrijdende aangelegenheden:

aangelegenheden die voor de gehele communautaire onderneming of voor de gehele communautaire groep van belang zijn, of voor ten minste twee ondernemingen of vestigingen van een communautaire onderneming of een communautaire groep in twee verschillende betrokken staten;.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f (nieuw) door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

g. informatieverstrekking:

het verstrekken van gegevens over grensoverschrijdende aangelegenheden door het hoofdbestuur of een ander passender bestuursniveau aan werknemersvertegenwoordigers, op een zodanig tijdstip, op een zodanige wijze en met een zodanige inhoud dat werknemersvertegenwoordigers zich een grondig oordeel kunnen vormen over de gevolgen en, desgewenst, raadpleging met het hoofdbestuur of een ander passender bestuursniveau kunnen voorbereiden;

h. raadpleging:

het instellen van een dialoog en de uitwisseling van standpunten over voorgestelde maatregelen tussen het hoofdbestuur of een ander passender bestuursniveau en werknemersvertegenwoordigers, op een zodanig tijdstip, op een zodanige wijze en met een zodanige inhoud dat werknemersvertegenwoordigers in staat zijn op basis van de verstrekte informatie over voorgestelde maatregelen ten aanzien van grensoverschrijdende aangelegenheden waarmee de raadpleging verband houdt, binnen een redelijke termijn advies uit te brengen, waarmee rekening kan worden gehouden bij het nemen van het besluit.

B

In de artikelen 1, eerste lid, onderdeel d, tweede lid, onderdelen a en b, en derde lid, 2, zesde lid, 3, eerste en tweede lid, 9, tweede lid, 16, derde lid, 23 en 25, tweede lid, wordt «lid-staat» telkens vervangen door: betrokken staat.

C

In de artikelen 1, eerste lid, onderdelen c en d, tweede lid, en derde lid, 3, eerste lid, 6, tweede lid, 8, tweede lid, 11, zesde lid, en 25, eerste en tweede lid, wordt «lid-staten» telkens vervangen door: betrokken staten.

D

In artikel 2, vijfde lid, wordt «Verordening (EEG) 4064/89 van de Raad van 21 december 1989» vervangen door «Verordening (EG) 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004» en wordt «(PbEG L 395)» vervangen door «(PbEG 2004 L 24)»

E

In artikel 3, tweede lid, wordt «4, achtste lid, 7, 8, tweede lid, 11, zesde lid, en 19, zevende lid» vervangen door: 4, achtste tot en met tiende lid, 7, 8, tweede lid, en 11, derde lid, onderdeel e, zesde en achtste lid.

F

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Aan hen worden voorzieningen ter beschikking gesteld, die zij in de uitoefening van hun taak redelijkerwijs nodig hebben.

2. Onder vernummering van het achtste en negende lid tot negende en tiende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 8. Onverminderd enige op hen rustende verplichting tot geheimhouding informeren de werknemers, die lid zijn van een Europese ondernemingsraad dan wel optreden als vertegenwoordigers bij een andere procedure van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers, de werknemersvertegenwoordigers binnen de communautaire onderneming of groep, of, als die er niet zijn, alle werknemers over de inhoud en de resultaten van de informatie- en raadplegingsprocedure die overeenkomstig deze wet heeft plaatsgevonden.

3. In het negende lid (nieuw) wordt «een overzicht geeft van het aantal werknemers dat bij de communautaire onderneming of groep werkzaam is, alsmede van de verdeling van deze werknemers over de verschillende lidstaten» vervangen door: gegevens verstrekt die benodigd zijn voor de opening van onderhandelingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid. Deze gegevens bevatten in ieder geval een overzicht van het aantal werknemers dat bij de communautaire onderneming of groep werkzaam is en de verdeling van deze werknemers over de verschillende betrokken staten.

G

In artikel 5, tweede lid, onderdelen a en b, wordt «19, vijfde lid» vervangen door: 19, zesde lid.

H

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

  • 1. Een communautaire onderneming of de moederonderneming verstrekt aan werknemers of hun vertegenwoordigers gegevens die benodigd zijn voor de opening van onderhandelingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid. Deze gegevens bevatten in ieder geval een overzicht van het aantal werknemers dat bij de communautaire onderneming of groep werkzaam is en de verdeling van deze werknemers over de verschillende betrokken staten.

  • 2. Indien na de instelling van de bijzondere onderhandelingsgroep belangrijke wijzigingen optreden in de gegevens, bedoeld in het eerste lid, verstrekt een communautaire onderneming of moederonderneming zo spoedig mogelijk na deze wijziging een gewijzigd overzicht aan de bijzondere onderhandelingsgroep en, indien die situatie zich voordoet, aan de werknemers of hun vertegenwoordigers van een communautaire onderneming of groep uit een betrokken staat die nog niet in de bijzondere onderhandelingsgroep zijn vertegenwoordigd.

I

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd.

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De bijzondere onderhandelingsgroep bestaat uit een zodanig aantal vertegenwoordigers van de werknemers van de communautaire onderneming of groep dat is gewaarborgd dat per betrokken staat een lid wordt gekozen of aangewezen voor elke 10%, of een deel daarvan, van de werknemers die in de betrokken staat werkzaam zijn, berekend over het totale aantal werknemers dat bij de communautaire onderneming of groep in alle betrokken staten tezamen werkzaam is.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het aantal leden van de bijzondere onderhandelingsgroep en de zetelverdeling wordt in overeenstemming gehouden met het eerste lid. Indien het aantal leden uit een betrokken staat wijzigt zonder dat met betrekking tot die zetels een nieuwe verkiezing of aanwijzing heeft plaatsgevonden, hebben de voor die betrokken staat zitting hebbende leden voor de toepassing van artikel 13 samen zoveel stemmen als overeenkomt met het aantal leden dat voor die betrokken staat krachtens het eerste lid is vastgesteld en vertegenwoordigen zij samen de in die betrokken staat werkzame werknemers van de communautaire onderneming of groep in een door hen te bepalen verhouding, dan wel, indien daarover geen overeenstemming wordt bereikt, naar verhouding van het aantal werknemers dat zij vertegenwoordigden voor de wijziging.

J

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, tweede zin, wordt «voordat deze vergadering plaatsvindt» vervangen door: voor en na deze vergadering.

2. Het derde lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. de omvang en samenstelling van de raad, waarbij werknemers zoveel mogelijk evenwichtig vertegenwoordigd worden, en de zittingsduur van zijn leden;.

3. Onder verlettering van de onderdelen e en f tot f en g wordt in het derde lid een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • e. de wijze waarop de informatieverstrekking en raadpleging van de raad en de informatieverstrekking en raadpleging van de vertegenwoordigers van werknemers, bedoeld in artikel 3, tweede lid, aan elkaar worden gekoppeld, rekening houdend met hun bevoegdheden;.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van het derde lid, onderdeel g (nieuw), door een puntkomma, wordt aan het derde lid een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. indien binnen de raad een beperkt comité wordt ingesteld: de samenstelling, de aanwijzingsprocedure, de taakomschrijving en het reglement daarvan.

5. In het zesde lid wordt «houdt bepalingen in omtrent de duur van de overeenkomst, de wijze van onderhandelen over een nieuwe overeenkomst» vervangen door: houdt bepalingen in omtrent de datum van inwerkingtreding, de duur van de overeenkomst, de wijze waarop de overeenkomst kan worden gewijzigd of opgezegd, de gevallen waarin en wijze waarop wordt onderhandeld over een nieuwe overeenkomst.

6. Onder vernummering van het achtste lid tot negende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 8. Indien de overeenkomst geen regels bevat als bedoeld in het derde lid, onderdeel e, vangt, in het geval er beslissingen worden overwogen, die waarschijnlijk belangrijke wijzigingen in de arbeidsorganisatie of de arbeidsovereenkomsten met zich brengen, de informatieverstrekking en raadpleging van de raad en de informatieverstrekking en raadpleging van de vertegenwoordigers van werknemers, bedoeld in artikel 3, tweede lid, zoveel mogelijk gelijktijdig aan.

K

In artikel 12, eerste lid, wordt na «deskundigen» toegevoegd: van haar keuze, waaronder vertegenwoordigers van bevoegde en erkende werknemersorganisaties op communautair niveau als bedoeld in artikel 154 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Deze deskundigen kunnen op verzoek van de bijzondere onderhandelingsgroep als adviseur aanwezig zijn in de vergaderingen, bedoeld in artikel 11, eerste lid.

L

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de bestaande tekst wordt het cijfer «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het hoofdbestuur stelt tevens de bevoegde en erkende werknemers- en werkgeversorganisaties op communautair niveau als bedoeld in artikel 154 van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie, in kennis van de samenstelling van de bijzondere onderhandelingsgroep, alsmede van het begin van de onderhandelingen, bedoeld in artikel 8, eerste lid.

M

Na artikel 14 wordt in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14a

  • 1. Indien de structuur van de communautaire onderneming of groep, ingrijpend wordt gewijzigd en in de toepasselijke overeenkomsten daarover geen of strijdige bepalingen zijn opgenomen start het hoofdbestuur op eigen initiatief of op schriftelijk verzoek van ten minste 100 werknemers of hun vertegenwoordigers afkomstig uit ten minste twee ondernemingen of vestigingen in ten minste twee verschillende betrokken staten de in artikel 8, eerste lid, bedoelde onderhandelingen en richt daartoe een bijzondere onderhandelingsgroep op.

  • 2. Behalve de overeenkomstig artikel 9 gekozen of aangewezen leden van de bijzondere onderhandelingsgroep, zijn ten minste drie leden van de bestaande Europese ondernemingsraad of van elk van de bestaande Europese ondernemingsraden lid van de bijzondere onderhandelingsgroep.

  • 3. Tijdens de onderhandelingen, bedoeld in het eerste lid, blijven de bestaande Europese ondernemingsraad of -raden functioneren in overeenstemming met de toepasselijke overeenkomst of overeenkomsten, danwel blijft een andere procedure van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers van toepassing, indien die is overeengekomen.

N

In de artikelen 15, onderdeel b, en 21, eerste lid, wordt «artikel 11, eerste lid,» vervangen door: artikel 8, eerste lid.

O

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De Europese ondernemingsraad bestaat uit een zodanig aantal vertegenwoordigers van de werknemers van de communautaire onderneming of groep dat is gewaarborgd dat per betrokken staat een lid wordt gekozen of aangewezen voor elke 10%, of een deel daarvan, van de werknemers die in de betrokken staat werkzaam zijn, berekend over het totale aantal werknemers dat bij de communautaire onderneming of groep in alle betrokken staten tezamen werkzaam is.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid vervalt het tweede lid.

3. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 3. Het aantal leden van Europese ondernemingsraad en de zetelverdeling wordt in overeenstemming gehouden met het eerste lid. Indien het aantal leden uit een betrokken staat wijzigt zonder dat met betrekking tot die zetels een nieuwe verkiezing of aanwijzing heeft plaatsgevonden, hebben de voor die betrokken staat zitting hebbende leden voor de toepassing van de relevante bepalingen inzake de stemverhoudingen binnen de Europese ondernemingsraad samen zoveel stemmen als overeenkomt met het aantal leden dat voor die betrokken staat krachtens het eerste lid is vastgesteld en vertegenwoordigen zij samen de in die betrokken staat werkzame werknemers van de communautaire onderneming of groep in een door hen te bepalen verhouding, dan wel, indien daarover geen overeenstemming wordt bereikt, naar verhouding van het aantal werknemers dat zij vertegenwoordigden voor de wijziging.

P

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «ten hoogste drie leden» vervangen door: ten hoogste vijf leden.

2. De derde zin van het derde lid komt te luiden: Indien een beperkt comité is gekozen, worden in het reglement de bevoegdheden van dat comité vastgesteld, alsmede de voorzieningen die noodzakelijk zijn om zijn werkzaamheden te kunnen uitvoeren.

Q

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

  • 1. De informatieverstrekking aan de Europese ondernemingsraad betreft in ieder geval:

    • a. de structuur, de economische en financiële situatie, de vermoedelijke ontwikkeling van de activiteiten, de productie en de afzet van de communautaire onderneming of groep;

    • b. de stand en de vermoedelijke ontwikkeling van de werkgelegenheid, de investeringen, wezenlijke veranderingen in de organisatie, de invoering van nieuwe werkmethoden of productieprocessen, de zorg voor het milieu, fusie, of inkrimping van ondernemingen, vestigingen of belangrijke onderdelen daarvan.

  • 2. Het hoofdbestuur licht zo spoedig mogelijk de Europese ondernemingsraad of het beperkte comité in over alle bijzondere omstandigheden en voorgenomen besluiten die aanzienlijke gevolgen hebben voor de belangen van de werknemers van ten minste twee vestigingen of ondernemingen van de communautaire onderneming of groep in verschillende betrokken staten, in het bijzonder betreffende verplaatsing of sluiting van ondernemingen, vestigingen of belangrijke onderdelen daarvan of collectief ontslag.

  • 3. De raadpleging van de Europese ondernemingsraad verloopt op zodanige wijze dat deze met het hoofdbestuur of een ander passender bestuursniveau binnen de communautaire onderneming of groep met een eigen beslissingsbevoegdheid inzake de te behandelen onderwerpen bijeen kan komen en een met redenen omkleed antwoord op zijn adviezen kan krijgen. Raadpleging betreft in ieder geval de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid.

  • 4. Het hoofdbestuur en de Europese ondernemingsraad komen ten minste één maal per kalenderjaar in vergadering bijeen. In de vergadering wordt de Europese ondernemingsraad aan de hand van een door het hoofdbestuur opgesteld schriftelijk rapport geïnformeerd en geraadpleegd over de ontwikkeling van de activiteiten en de vooruitzichten van de communautaire onderneming of groep. Het hoofdbestuur draagt er zorg voor dat deze jaarlijkse vergadering binnen de communautaire onderneming of groep wordt bekendgemaakt.

  • 5. Indien de Europese ondernemingsraad of het beperkte comité dat verzoekt, komt deze met het hoofdbestuur of een ander geschikter bestuursniveau binnen de communautaire onderneming of groep met een eigen beslissingsbevoegdheid inzake de te behandelen onderwerpen in vergadering bijeen, om aan de hand van een door de communautaire onderneming of groep opgesteld schriftelijk rapport over de in het tweede lid genoemde omstandigheden en voorgenomen besluiten nader te worden geïnformeerd en geraadpleegd. Voor een vergadering met het beperkte comité worden mede uitgenodigd de leden van de Europese ondernemingsraad die mede gekozen of aangewezen zijn door de werknemers van de vestigingen of ondernemingen die door de betreffende omstandigheden of voorgenomen besluiten rechtstreeks worden geraakt. De vergadering doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van het hoofdbestuur.

  • 6. Het hoofdbestuur behoeft geen informatie te verstrekken, voor zover dat in redelijkheid het functioneren van de communautaire onderneming of groep ernstig zou belemmeren dan wel schaden. Het hoofdbestuur kan terzake van de informatieverstrekking geheimhouding opleggen, indien daarvoor een redelijke grond bestaat. Zoveel mogelijk voor de behandeling van de betrokken aangelegenheid wordt meegedeeld, welke grond bestaat voor het opleggen van de geheimhouding, welke schriftelijk of mondeling verstrekte gegevens onder de geheimhouding vallen, hoelang deze duurt, alsmede of er personen zijn ten aanzien van wie de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen.

  • 7. Het hoofdbestuur stelt de Europese ondernemingsraad of het beperkt comité in de gelegenheid om bijeen te komen voor en na elke vergadering met het hoofdbestuur.

  • 8. Het voorzitterschap van een bijeenkomst als bedoeld in het vierde of vijfde lid wordt, tenzij anders wordt afgesproken, afwisselend bekleed door het hoofdbestuur en de Europese ondernemingsraad.

R

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

  • 1. Deze wet is, behoudens de artikelen 5 en 14a, niet van toepassing ten aanzien van een communautaire onderneming of groep die voor 5 februari 1997 partij was bij een of meer in werking getreden overeenkomsten, mits deze overeenkomsten voorzien in een regeling terzake van informatieverstrekking aan en raadpleging van de werknemers over grensoverschrijdende aangelegenheden, en die gesloten zijn met een werknemersvertegenwoordiging die de communautaire onderneming of groep redelijkerwijs representatief mocht achten voor de werknemers uit de betrokken staten.

  • 2. Deze wet, zoals die luidde op de dag voor de inwerkingtreding van de Wet van 7 november 2011 tot wijziging van de Wet op de Europese ondernemingsraden in verband met de uitvoering van richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 mei 2009 (PbEU 2009, L 122), houdende herschikking van richtlijn 94/45/ EG, inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers blijft, behoudens de artikelen 5 en 14a, van toepassing op een communautaire onderneming of groep die partij is bij een overeenkomst als bedoeld in artikel 8, eerste lid, betrekking hebbend op het hele personeelsbestand, die in de periode van 5 juni 2009 tot 5 juni 2011 is ondertekend of herzien.

2. In het derde lid wordt «achtste lid» vervangen door: negende lid.

S

In artikel 25, tweede lid, wordt «artikel 11» vervangen door: artikel 8.

T

Artikel 26 vervalt.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van 5 juni 2011. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst wordt uitgegeven na 4 juni 2011, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 7 november 2011

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

Uitgegeven de veertiende november 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 705

Naar boven