Besluit van 25 oktober 2011, houdende wijziging van het Besluit opneming buitenlandse kinderen ter adoptie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 23 september 2011, Directie Wetgeving, nr. 5709936/11/6;

Gelet op artikel 4, aanhef en onderdeel e, en artikel 5, derde lid, van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 oktober 2011, nr. W03.11.0402/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 24 oktober 2011, Directie Wetgeving, nr. 5714133/11/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4 wordt «Bureau voorlichting interlandelijke adoptie (hierna te noemen: Bureau)» vervangen door: Stichting adoptievoorzieningen.

B

In artikel 5 wordt «het Bureau» vervangen door: de Stichting adoptievoorzieningen.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Behoudens het bepaalde in artikel 8 wordt de verstrekking van algemene voorlichting bekostigd uit de in artikel 4, onder e, van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie bedoelde bijdragen van aspirant-adoptiefouders. De algemene voorlichting wordt gegeven gedurende zes bijeenkomsten, waarvan de eerste inleidend is.

2. In het tweede lid, wordt «€ 900,–» vervangen door: € 210,– voor de inleidende bijeenkomst en € 1.385,– voor vijf daaropvolgende bijeenkomsten tezamen.

3. In het derde lid wordt «Het Bureau» vervangen door: De Stichting adoptievoorzieningen.

D

In de artikelen 7, 8, 9 en 10 wordt «Het Bureau» telkens vervangen door: De Stichting adoptievoorzieningen en wordt «het Bureau» telkens vervangen door: de Stichting adoptievoorzieningen.

ARTIKEL II

Aspirant-adoptiefouders die op de dag van inwerkingtreding van dit besluit als aspirant-adoptiefouders staan ingeschreven bij de Stichting adoptievoorzieningen, zijn het in artikel 6, tweede lid, vastgestelde bedrag verschuldigd volgens het tot dan geldende tarief.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 25 oktober 2011

Beatrix

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Uitgegeven de achtentwintigste oktober 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het Bureau voorlichting interlandelijke adoptie is op 28 december 2001 samen met het Werkverband adoptie nazorg opgegaan in de Stichting adoptievoorzieningen. De werkzaamheden betreffende het verstrekken van algemene voorlichting en het verlenen van nazorg zijn binnen de stichting organisatorisch gescheiden. De Stichting adoptievoorzieningen heeft de doelstelling van het Bureau voorlichting interlandelijke adoptie om algemene voorlichting te verstrekken aan aspirant-adoptiefouders die een verzoek tot verlening van een beginseltoestemming hebben ingediend, overgenomen. De wijzigingen van de artikelen 4, 5, 6, derde lid, 7, 8, 9 en 10 betreffen derhalve uitsluitend de benaming van de stichting die uitvoering geeft aan het verstrekken van de algemene voorlichting.

Het uitgangspunt dat diensten die door of namens de overheid worden verricht, op basis van kostendekkendheid moeten worden uitgevoerd, geldt ook voor de verplichte algemene voorlichting aan aspirant-adoptiefouders. In verband daarmee en met het feit dat het daarvoor vastgestelde bedrag sinds 2004 niet meer is verhoogd, wordt dit bedrag verhoogd. Voorts wordt een wijziging aangebracht in de systematiek van de inning van het bedrag. Gekozen is voor het heffen van een vast bedrag voor een inleidende voorlichtingsbijeenkomst en een bedrag voor vijf vervolgbijeenkomsten. Wijziging van de systematiek is wenselijk opdat aspirant-adoptiefouders tijdens en na de inleidende voorlichtingsbijeenkomst de gelegenheid wordt geboden een afweging te maken of zij voort willen gaan met hun aanvraag ter verkrijging van een beginseltoestemming voor de opneming ter adoptie van een buitenlands kind. In de praktijk blijkt namelijk met grote regelmaat dat aspirant-adoptiefouders als gevolg van de voorlichtingscursus tot de overtuiging komen dat interlandelijke adoptie niet beantwoordt aan de verwachtingen die zij daarvan vooraf hadden. De aanvraag wordt dan niet doorgezet, terwijl de aspirant-adoptiefouders wel de volledige kosten van € 900,– hebben moeten voldoen. Verwacht wordt dat een deel van de aspirant-adoptiefouders na de eerste voorlichtingsbijeenkomst zullen besluiten hun aanvraag van een beginseltoestemming niet door zullen zetten. Deze groep behoeft de kosten voor de vervolgbijeenkomsten dan niet te voldoen. Voor de inleidende voorlichtingsbijeenkomst zal een bedrag ad € 210,– in rekening worden gebracht. Voor de vijf vervolgbijeenkomsten wordt een bedrag ad € 1.385,– gerekend. Aspirant-adoptiefouders zijn op grond van artikel 4 aanhef en onder e Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie het bedrag van de complete voorlichtingscursus, bestaande uit de inleidende bijeenkomst en vijf vervolgbijeenkomsten, verschuldigd om hun verzoek tot aanvraag van een beginseltoestemming verder in behandeling te doen nemen. Een bijkomend voordeel van het aanbrengen van een splitsing is, dat voor de Stichting adoptievoorzieningen snel inzichtelijk wordt op welk aantal aspirant-adoptiefouders de vervolgbijeenkomsten moeten worden gericht, hetgeen de efficiëntie bevordert. In het bedrag voor de inleidende voorlichtingsbijeenkomst is tevens een bedrag ad € 125,– inbegrepen ter dekking van administratie- en overheadkosten. In de huidige systematiek worden aan aspirant-adoptiefouders die zich hebben ingeschreven, maar vóór de start van de voorlichtingsbijeenkomsten besluiten hun aanvraag in te trekken, geen kosten in rekening gebracht. Met de nieuwe systematiek worden de lasten tussen de aspirant-adoptiefouders die na de inleidende voorlichtingsbijeenkomst besluiten hun aanvraag in te trekken en de aspirant-adoptiefouders die aansluitend de vijf vervolgbijeenkomsten volgen, eerlijker verdeeld.

In verband met noodzakelijke bezuinigingen als gevolg van de financiële crisis en vanwege de behoefte aan kostenbeheersing van de opdrachtgevers van de Stichting adoptievoorzieningen binnen het departement van Veiligheid en Justitie, wordt scherper gelet op de kosten die de Stichting adoptievoorzieningen maakt. In dit verband is aan de Stichting in 2011 een subsidiekorting van € 100.000,– opgelegd. Ook voor 2012 zal een verdere subsidiekorting onvermijdelijk zijn. Om deze reden is vereist dat de voorlichting kostendekkend dient te worden uitgevoerd. Met de aangebrachte wijziging in de systematiek van de inning van de bijdrage voor de voorlichting wordt tevens het vereiste uitgangspunt van kostendekkendheid meegenomen.

Er wordt vanuit gegaan dat in 2012 en de daarop volgende jaren 900 aspirant-adoptiefouders een eerste aanvraag voor een beginseltoestemming zullen indienen. Van de 900 aanvragers zal naar verwachting circa 80% de eerste inleidende bijeenkomst volgen, derhalve circa 720 aanvragers. Op grond van de ervaringen in het verleden wordt verwacht dat van de 720 aanvrager 60% de vervolgbijeenkomsten zal volgen, circa 430 aanvragers, verdeeld over 56 groepen van gemiddeld 8 aspirant-adoptiefouderparen.

Verwacht aantal nieuwe inschrijvingen is 900

   

Waarvan door naar infobijeenkomst ca 80% van de inschrijvingen

€ 151.200

(900*80%=720 deelnemers á € 210 voor de 1 infobijeenkomst)

 
   

Waarvan door naar vervolgbijeenkomsten ca 60% (59,7%) van de infobijeenkomst

€ 595.550

(720*59,7%=430 deelnemers á € 1385 voor de 5 vervolgbijeenkomsten)

 
   

Totaal

€ 746.750

   

De kosten van de voorlichting voor 2012 belopen een bedrag ad € 746.750,–

De kosten zijn als volgt opgebouwd:

directe kosten

€ 311.935

afdeling specifieke kosten

€ 129.945

algemene/overheadkosten

€ 304.870

Totaal

€ 746.750

Directe voorlichtingskosten

Deze kosten betreffen salariskosten met toeslagen van de voorlichters (6,3 Fte), overige personeelskosten en kosten voor deskundigheidsbevordering.

Afdeling specifieke kosten

Deze kosten betreffen onder meer kosten voorlichtingsmateriaal zaalhuur, huur apparatuur, kosten voor een adoptietijdschrift, studiedagen en inschrijvingskosten.

Algemene/overheadkosten

Deze kosten betreffen onder meer huisvestingskosten, afschrijvingskosten, kosten directie (1 Fte), bestuurskosten, kosten telefonische informatieverstrekking en communicatie (1,4 Fte) en kosten van het centraal bureau die naar rato toe gerekend worden aan de voorlichting (7 Fte).

Artikel I

A
Artikel 4, 5, 7, 8, 9 en 10

Op 28 december 2001 is het Bureau voorlichting interlandelijke adoptie opgegaan in de Stichting adoptievoorzieningen. De doelstellingen van het Bureau voorlichting interlandelijke adoptie om algemene voorlichting te verstrekken aan aspirant-adoptiefouders die een verzoek tot verlening van een beginseltoestemming hebben ingediend, zijn door de Stichting adoptievoorzieningen overgenomen. De verwijzing naar het Bureau voorlichting interlandelijke adoptie wordt derhalve vervangen door de Stichting adoptievoorzieningen.

B
Artikel 6

Het bedrag dat aspirant-adoptiefouders verschuldigd zijn voor de voorlichtingscursus wordt gesplitst in een bedrag van € 210,– voor de eerste, inleidende bijeenkomst en een bedrag van € 1.385,– voor de vijf vervolgbijeenkomsten. Het eerste lid bevat abusievelijk een verwijzing naar het eerste lid van artikel 8; deze onjuiste verwijzing is thans hersteld.

Artikel II

Aspirant-adoptiefouders die ten tijde van de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit staan ingeschreven bij de Stichting adoptievoorzieningen, zijn het tevoren geldende bedrag van € 900,– verschuldigd voor de kosten van de voorlichting.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven