Wet van 6 oktober 2011 tot wijziging van de justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de elektronische aanvraag van een verklaring omtrent het gedrag voor natuurlijke personen en enkele verbeteringen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het voor natuurlijke personen mogelijk te maken om in bepaalde gevallen langs elektronische weg een aanvraag voor een verklaring omtrent het gedrag in te kunnen dienen en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens daartoe te wijzigen alsmede daarin enkele verbeteringen door te voeren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt na «dertig jaar» ingevoegd: nadat een beslissing om niet te vervolgen is genomen,.

2. In onderdeel b wordt na «twintig jaar» ingevoegd: nadat een beslissing om niet te vervolgen is genomen,.

B

Artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt na «vijf jaar» ingevoegd: nadat een beslissing om niet te vervolgen is genomen,.

2. In onderdeel b wordt na «tien jaar» ingevoegd: nadat een beslissing om niet te vervolgen is genomen,.

C

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

  • 1. Justitiële gegevens kunnen worden verstrekt ten behoeve van beleidsinformatie en wetenschappelijk onderzoek en statistiek, onder de voorwaarde dat de resultaten daarvan geen persoonsgegevens mogen bevatten.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de verstrekking van justitiële gegevens, bedoeld in het eerste lid.

D

Artikel 28, tweede volzin, vervalt.

E

Artikel 31 komt te luiden:

Artikel 31

In afwijking van artikel 30 kan een aanvraag om afgifte van de verklaring omtrent het gedrag van een natuurlijk persoon desgewenst rechtstreeks elektronisch worden ingediend bij Onze Minister. Artikel 30, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 34, tweede lid, is niet van toepassing.

F

Artikel 32, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Bij de aanvraag doet degene te wiens behoeve de verklaring wordt verzocht opgave van het risico voor de samenleving dat in het geding is.

G

In artikel 35, eerste lid, wordt «een behoorlijke uitoefening van de taak of de bezigheden» vervangen door: het doel.

H

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «kennis nemen van met betrekking tot de aanvrager vermelde justitiële gegevens in de justitiële documentatie alsmede van gegevens uit de politieregisters, bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet politieregisters» vervangen door: kennis nemen van op de aanvrager betrekking hebbende justitiële gegevens alsmede van politiegegevens als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet politiegegevens,.

2. In het tweede lid wordt «kennis nemen van met betrekking tot de betrokkenen, bedoeld in artikel 35, vermelde justitiële gegevens in de justitiële documentatie, politiegegevens, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet politiegegevens» vervangen door: kennis nemen van op de betrokkenen, bedoeld in artikel 35, betrekking hebbende justitiële gegevens, politiegegevens, als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet politiegegevens,.

3. In het vierde lid wordt «gegevens uit de politieregisters» vervangen door: politiegegevens.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 6 oktober 2011

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Uitgegeven de vijfentwintigste oktober 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 763

Naar boven