Besluit van 28 september 2011, houdende een mogelijkheid tot tariefdifferentiatie ter zake van de transporttarieven van elektriciteit (Besluit differentiatie tarieven transport elektriciteit)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 12 juli 2011, nr. WJZ / 11100078;

Gelet op artikel 29, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998;

De Raad van State gehoord (advies van 24 augustus 2011, nr. W15.11.0283/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 23 september 2011, nr. WJZ / 11130389;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In aanvulling op artikel 29, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998, kan het tarief waarvoor transport van elektriciteit zal worden uitgevoerd, voor de ontvangst en voor het invoeden van elektriciteit verschillen voor verschillende afnemers afhankelijk van:

  • a. het transportvermogen waarover een afnemer maximaal kan beschikken;

  • b. het tijdsdeel dat een afnemer beschikt over zijn maximale transportvermogen;

  • c. de fysieke wijze van aansluiten op een net met een spanningsniveau van ten hoogste 50 kV of de situering van een aansluiting in een net met een spanningsniveau van ten hoogste 50 kV ten opzichte van de transformator die dat net verbindt met een net van hoger spanningsniveau;

  • d. het verzorgen van de aan- en uitschakeling van een aansluiting door een netbeheerder.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 november 2011.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit differentiatie tarieven transport elektriciteit.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 28 september 2011

Beatrix

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de elfde oktober 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel

Ingevolge artikel 29, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld in aanvulling op artikel 29, eerste tot en met derde lid, met betrekking tot het tarief waarvoor transport van elektriciteit zal worden uitgevoerd. Dit besluit bevat dergelijke regels. Hiermee wordt recht gedaan aan het voor de tarieven leidende beginsel van kostenoriëntatie, in welk kader voor verschillende afnemers verschillende tarieven kunnen gelden.

2. Tariefcategorieën transportdienst

Het centrale uitgangspunt met betrekking tot de tarieven die de netbeheerders aan afnemers in rekening mogen brengen voor het transport dat zij ten behoeve van die afnemers verrichten, is kostenoriëntatie. Daarmee wordt bedoeld dat de transporttarieven dienen ter dekking van de kosten die de netbeheerders moeten maken ten behoeve van het transport dat zij verrichten voor deze afnemers met inachtneming van een redelijk rendement. Dit betekent uiteraard niet dat vervolgens voor elke individuele afnemer de precieze kosten worden vastgesteld die een netbeheerder voor hem maakt. Het tarief voor transport wordt berekend door de toepassing van het zogeheten kostenveroorzakingsbeginsel, dat inhoudt dat afnemers (via de transporttarieven) de kosten betalen die zij in het net veroorzaken. Om praktische redenen wordt daarbij een categorie-indeling gehanteerd. Afnemers worden ingedeeld in tariefcategorieën, waarbij de transporttarieven voor elke te onderscheiden tariefcategorie de onderliggende kosten moeten reflecteren die de netbeheerders maken voor het transport van elektriciteit ten behoeve van de in die categorie ingedeelde afnemers.

In artikel 29, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 is bepaald dat de transporttarieven kunnen verschillen voor verschillende afnemers, afhankelijk van het spanningsniveau van het net waarop zij zijn aangesloten. Op basis van het spanningsniveau kunnen afnemers dus worden ingedeeld in verschillende tariefcategorieën.

De mogelijkheid om in overeenstemming met artikel 29, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 bij de tariefstelling onderscheid te maken naar het spanningsniveau waarop de elektriciteit wordt afgenomen, is van essentiële betekenis voor de effectuering van het kostenveroorzakingsbeginsel. Het spanningsniveau waarop de elektriciteit wordt afgenomen is in belangrijke mate bepalend voor de kosten die een netbeheerder maakt voor het transport dat hij verricht ten behoeve van een afnemer. Het is echter niet zo dat deze kosten uitsluitend door het spanningsniveau worden bepaald. Ook andere factoren van de aansluiting, dan wel van het transport zijn medebepalend voor de kosten die de netbeheerder ten behoeve van het transport voor afnemers moet maken. De praktijk heeft uitgewezen dat de kosten die een netbeheerder voor het transport moet maken, mede worden bepaald door het maximale transportvermogen dat een afnemer benut, het tijdsdeel gedurende welk hij van dat vermogen gebruik maakt en door de wijze waarop een aansluiting verbonden is met het net. Dit kan permanent zijn dan wel via een door de netbeheerder bediende schakelaar. Ook maakt het voor de kosten die een netbeheerder moet maken uit of een netbeheerder al dan niet de aan- en uitschakeling van een aansluiting verzorgt. Uit het oogpunt van kostenoriëntatie is het derhalve wenselijk dat het tarief waarvoor transport van elektriciteit wordt uitgevoerd ook op grond van deze kenmerken kan verschillen. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 27 april 2011 uitspraak gedaan over het gebruik van het criterium «bedrijfstijd» voor het maken van tariefonderscheid in de TarievenCode Elektriciteit van de NMa. Het CBb geeft aan dat artikel 29, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 zich verzet tegen het maken van onderscheid in de transporttarieven anders dan naar spanningsniveau. Het CBb oordeelt dat een onderscheid naar bedrijfstijd, op grond van artikel 29, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 niet is toegestaan. Met dit besluit wordt een nader tariefonderscheid wel mogelijk gemaakt.

3. Financiële gevolgen consumenten en bedrijven

Dit besluit heeft geen financiële gevolgen voor de netbeheerders of de afnemers van elektriciteit (zowel bedrijven als consumenten), aangezien de regels die dit besluit stelt met betrekking tot het tarief waarvoor transport van elektriciteit zal worden uitgevoerd in lijn zijn met de huidige praktijk.

4. Administratieve lasten en inhoudelijke nalevingskosten

In het kader van de kabinetsdoelstelling om de administratieve lasten te verlagen, heeft een beoordeling plaatsgevonden van het effect van deze algemene maatregel van bestuur. De administratieve lasten zijn nihil, omdat de nadere regels die dit besluit stelt, geen nieuwe of extra informatieverplichtingen opleggen. Er ontstaan ook geen inhoudelijke nalevingskosten.

5. Uitvoerings- en handhavingstoets NMa

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: NMa) komt, na toetsing van een ontwerp van onderhavige algemene maatregel van bestuur, tot de conclusie dat deze uitvoerbaar en handhaafbaar is. De NMa meent dat met het ontwerpbesluit recht wordt gedaan aan het voor de vaststelling van de tarieven leidende beginsel van kostenoriëntatie. De NMa wijst in dit verband op het belang van enkele lopende beroepsprocedures voor het College van Beroep voor het bedrijfsleven waarin de indeling van verschillende tariefcategorieën aan de orde is gesteld.

II. Artikelen

Artikel 1, onderdeel a

Artikel 1, onderdeel a, biedt de grondslag tariefonderscheid te maken tussen afnemers die verschillen qua omvang van het transportvermogen waarover zij maximaal kunnen beschikken. Dit maximum kan voortvloeien uit de fysieke eigenschappen van de aansluiting of uit het maximale transportvermogen dat bij overeenkomst is vastgelegd. In beide gevallen is sprake van een overeenkomst met de netbeheerder waarin een maximum gesteld wordt aan het transportvermogen.

Artikel 1, onderdeel b

Artikel 1, onderdeel b, regelt dat de tarieven verschillen voor afnemers, afhankelijk van het tijdsdeel gedurende welk zij de beschikking hebben over hun maximale transportvermogen. Dit tijdsdeel wordt uitgedrukt in uren per jaar. Afnemers die continu beschikken over het maximale transportvermogen dat zij met hun netbeheerder zijn overeengekomen, veroorzaken immers andere transportkosten dan afnemers die slechts gedurende een beperkt deel van de tijd beschikken over hun maximale transportvermogen.

Artikel 1, onderdeel c

Artikel 1, onderdeel c, brengt tot uitdrukking dat het transporttarief voor afnemers kan verschillen, afhankelijk van het technische aspect van de fysieke wijze van aansluiten of de situering van een aansluiting in het net ten opzichte van de transformator die het net verbindt met een ander net. De gedachte hierachter is dat de wijze waarop de aansluiting met het net is verbonden en de situering van de aansluiting in de specifieke netconfiguratie bepalend zijn voor de kosten die de netbeheerder moet maken ten behoeve van het transport naar de betrokken aansluiting. Hierdoor kan het transporttarief voor afnemers verschillen, afhankelijk van de situering van de aansluiting in het net en kan onderscheid worden gemaakt tussen afnemers die direct op een transformator zijn aangesloten en afnemers die elders in het net zijn aangesloten. Verder kan een onderscheid worden gemaakt worden tussen afnemers die direct op een transportlijn zijn aangesloten en afnemers die op een distributiering (een deelnet bedoeld voor meerdere afnemers) zijn aangesloten.

Artikel 1, onderdeel d

Artikel 1, onderdeel d, regelt dat de transporttarieven kunnen verschillen afhankelijk van vraag of het al dan niet door een netbeheerder geschakelde aansluitingen betreft. Bij «geschakeld» zorgt de netbeheerder voor het (dagelijkse) aan- en uitschakelen van de spanning zoals bij de openbare (straat)verlichting en overig straatmeubilair.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 november 2011. Deze datum is zodanig gekozen dat dit besluit reeds in werking is getreden op het moment dat de NMa de tariefbesluiten voor 2012 neemt. Om deze reden wordt ook afgeweken van het kabinetsbeleid op het gebied van de vaste verandermomenten. Afwijking is toegestaan op uitzonderingsgrond 3, een rechterlijke uitspraak heeft de noodzaak van dit besluit bevestigd.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven