Besluit van 13 september 2011 tot wijziging van het Bekostigingsbesluit W.V.O. en het Formatiebesluit W.V.O. in verband met de telling van leerlingen die tijdelijk buiten de school worden geplaatst en enkele technische aanpassingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 19 mei 2011, nr. WJZ/300820 (3852), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op de artikelen 84, eerste lid, en 106, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 juni 2011, nr. W05.11.0182/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 7 september 2011, nr. WJZ/307683 (3852), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Bekostigingsbesluit W.V.O. wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor de toepassing van het bepaalde bij en krachtens de wet worden, onverminderd artikel 5 en artikel 7a, de leerlingen op een school meegeteld die:

    • a. op de teldatum op die school als werkelijk schoolgaand staan ingeschreven, of

    • b. in bij ministeriële regeling te bepalen gevallen tijdelijk buiten de school waar zij staan ingeschreven zijn geplaatst.

2. Onder vernummering van het tweede, derde en vierde lid tot het derde, vierde en vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op leerlingen die vanaf het begin van het schooljaar tot de teldatum meer dan de helft van het aantal schooldagen zonder geldige reden hebben verzuimd.

3. In het derde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door «tweede lid» en wordt «vorige volzin» vervangen door: eerste volzin.

B

Artikel 7a, eerste lid, onder a, komt te luiden:

  • a. als leerling in dat onderwijs indien de regionale verwijzingscommissie voor 15 november volgend op de teldatum bepaalt dat betrokkene is aangewezen op leerwegondersteunend onderwijs of toelaatbaar is tot het praktijkonderwijs;.

C

In artikel 7b, eerste lid, komt de tweede volzin te luiden: Het bepaalde in artikel 7, eerste, tweede en derde lid, over verzuim is van overeenkomstige toepassing.

D

In artikel 15, eerste lid, vervalt «en, 15b, zesde lid, onder c,».

E

Artikel 15a vervalt.

F

Artikel 15b vervalt.

ARTIKEL II

In artikel 6, eerste lid, van het Formatiebesluit W.V.O. wordt «artikel 7, eerste en tweede lid» vervangen door: artikel 7, eerste, tweede en derde lid.

ARTIKEL III

  • 1. Indien het Besluit van 14 juni 2011 tot wijziging van onder meer het Inrichtingsbesluit WVO en het Eindexamenbesluit VO in verband met de invoering van een maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs (Stb. 2011, 401) eerder in werking is getreden dan, onderscheidelijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I, wordt in de aanhef van artikel I «Bekostigingsbesluit W.V.O.» vervangen door: Bekostigingsbesluit WVO.

  • 2. Indien het Besluit van 14 juni 2011 tot wijziging van onder meer het Inrichtingsbesluit WVO en het Eindexamenbesluit VO in verband met de invoering van een maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs (Stb. 2011, 401) in werking treedt, wordt in artikel 6, eerste lid, van het Formatiebesluit W.V.O. «Bekostigingsbesluit W.V.O.» vervangen door: Bekostigingsbesluit WVO.

ARTIKEL IV

  • 1. De artikelen I en III, eerste lid, treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

  • 2. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 september 2011, werkt artikel I terug tot en met 1 oktober 2011.

  • 3. Bij koninklijk besluit kan worden bepaald dat artikel III, eerste lid, terugwerkt tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.

  • 4. De artikelen II en III, tweede lid, treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, en kunnen terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat verschillend kan zijn voor deze artikelen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 13 september 2011

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de elfde oktober 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Deze nota van toelichting is opgesteld mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Deze wijziging van het Bekostigingsbesluit W.V.O (hierna: besluit) verduidelijkt het tellen van de leerlingen die zijn ingeschreven op een school voor voortgezet onderwijs (hierna: vo-school) maar die op de teldatum niet daadwerkelijk onderwijs op die school volgen. Het gaat om leerlingen die gebruikmaken van de mogelijkheid om tijdelijk buiten de school te worden geplaatst. Op basis van onder andere de regeling Regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen kan een leerling tijdelijk worden opgevangen in een reboundvoorziening terwijl hij ingeschreven blijft staan bij de vo-school. De desbetreffende leerling telt dan ook mee in de bekostiging voor de school. Een dergelijke voorziening kan overigens onder verschillende benamingen voorkomen.

Er bleek soms onduidelijkheid in het onderwijsveld of een leerling die geplaatst is in een dergelijke reboundvoorziening voldoet aan de voorwaarden van artikel 7 van het besluit. In dit artikel is geregeld dat leerlingen op een vo-school meetellen voor de bekostiging indien ze op de teldatum als werkelijk schoolgaand staan ingeschreven. De vraag rees of een leerling die gebruikmaakt van bijvoorbeeld een reboundvoorziening of een orthopedagogisch en didactisch centrum (OPDC), voldoet aan de voorwaarden van artikel 7 en derhalve kan meetellen voor de bekostiging. Om dit soort interpretatieproblemen voortaan te voorkomen is verduidelijking van het besluit nodig.

In het vervolg zal in de ministeriële regelingen die de gevallen beschrijven waarin een leerling gebruik kan maken van de (tijdelijke) opvang buiten de school, ook worden geregeld dat deze leerling wordt meegeteld op de teldatum voor de bekostiging van de school waar de leerling staat ingeschreven.

De overige wijzigingen zijn technische aanpassingen. Het gaat daarbij om het vervallen van de artikelen 15a en 15b. Deze artikelen regelden de procedure voor de zogenaamde integrale leerlingtelling (hierna: ilt). Nu het persoonsgebonden nummer overal in het voortgezet onderwijs is ingevoerd, wordt de leerlingtelling met behulp van het zogenaamde onderwijsnummer geregeld. De ilt-gegevens worden niet meer door de scholen geleverd en de voorwaarden daarvoor kunnen daarom vervallen.

Daar waar in de artikelen 7a en 7b verwezen werd naar de artikelen 15a en 15b, is deze verwijzing nu geschrapt.

Financiële gevolgen

De wijziging van het Bekostigingsbesluit W.V.O. heeft geen financiële gevolgen voor OCW. De huidige praktijk verloopt al volgens het bepaalde in het gewijzigde besluit.

Uitvoerbaarheid en administratieve lasten

De wijziging van het Bekostigingsbesluit W.V.O. heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van de vo-scholen die leerlingen met toepassing van een ministeriële regeling tijdelijk buiten de school laten opvangen. Het is nu duidelijk dat deze leerlingen kunnen meetellen voor de bekostiging van de school. De accountant zal daarover geen opmerking meer maken en de school hoeft geen contact met DUO meer te hebben om de leerling alsnog voor bekostiging in aanmerking te laten komen.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A en C

In artikel 7 is ten behoeve van de duidelijkheid en overzichtelijkheid een lid ingevoegd. In het eerste lid is geregeld welke leerlingen op een school meetellen voor de toepassing van de bepalingen van het Bekostigingsbesluit W.V.O. Het gaat om leerlingen die op de teldatum op een vo-school als werkelijk schoolgaand staan ingeschreven en om leerlingen die tijdelijk buiten de school zijn geplaatst waar ze staan ingeschreven. In diverse ministeriële regelingen is geregeld in welke gevallen een leerling gebruik kan maken van een mogelijkheid om tijdelijk buiten de school geplaatst te worden. Een voorbeeld hiervan is de regeling Regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen. Op basis van die regeling kan een leerling tijdelijk worden opgevangen in een reboundvoorziening terwijl hij ingeschreven blijft staan bij de vo-school. Deze leerling telt ook mee in de bekostiging voor de school.

Het tweede lid bepaalt dat leerlingen die vanaf het begin van het schooljaar tot aan de teldatum meer dan de helft van het aantal schooldagen zonder geldige reden hebben verzuimd, niet worden meegeteld als leerlingen op de betreffende vo-school.

Artikel 7a, eerste lid, onder a, is aangepast naar aanleiding van de hierboven toegelichte wijzigingen in artikel 7.

Artikel I, onderdelen B, D, E en F

In verband met het vervallen van de artikelen 15a en 15b (onderdelen E en F) zijn de verwijzingen in artikel 7a, eerste lid, onder a, (onderdeel B) aangepast en in artikel 15, eerste lid, (onderdeel D) geschrapt.

Artikel II

In dit artikel is de verwijzing naar artikel 7, eerste en tweede lid, aangepast naar aanleiding van de hierboven toegelichte wijzigingen.

Artikel III

Het Besluit van 14 juni 2011 tot wijziging van onder meer het Inrichtingsbesluit WVO en het Eindexamenbesluit VO in verband met de invoering van een maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs (Stb. 2011, 401) treedt mogelijk gelijktijdig met of eerder dan het onderhavige besluit in werking. In eerstgenoemd besluit wordt de citeertitel van het Bekostigingsbesluit W.V.O. gewijzigd. Daarmee houdt het voorliggende besluit rekening. Tevens is een redactionele verbetering van het Formatiebesluit W.V.O. opgenomen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven