Besluit van 12 september 2011 houdende wijziging van het Besluit periodieke registratie Wet BIG in verband met de uitbreiding van de reikwijdte van dat besluit met de registers van vijf categorieën van beroepsbeoefenaren en houdende wijziging van het Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 juli 2011, kenmerk DWJZ/JBA&J 3072952;

Gelet op de artikelen 8, eerste lid, 41, vijfde lid, 94 en 111 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 24 augustus 2011, no. W13.11.0305/III);

Gezien en het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 september 2011, DWJZ/JBA&J-3079694;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit periodieke registratie Wet BIG wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden, onder vervanging van de punt achter onderdeel c door een puntkomma, de volgende onderdelen toegevoegd:

  • d. het register van artsen;

  • e. het register van tandartsen;

  • f. het register van apothekers;

  • g. het register van psychotherapeuten;

  • h. het register van gezondheidszorgpsychologen.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De inschrijving in een register als bedoeld in het eerste lid, wordt doorgehaald indien na de desbetreffende in artikel 8, tweede lid, onderdeel b of c, van de wet bedoelde datum een periode van vijf jaren is verstreken.

3. In het vierde lid, wordt na «onderdelen b of c,» na «42, derde lid,» en na «48, eerste lid, onderdeel d,» ingevoegd: van de wet.

B

In artikel 3, eerste lid, wordt na de eerste volzin een volzin ingevoegd, luidende: In afwijking van de eerste volzin, geldt voor de ingeschrevenen in een register als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder g of h, een periode van minimaal 3120 uren.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt na «de wet» een komma geplaatst.

2. In het tweede lid wordt «certificaat» vervangen door «getuigschrift» en wordt na «scholing» ingevoegd «ter zake».

ARTIKEL II

Indien een ingeschrevene in een register als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder d tot en met h, van het Besluit periodieke registratie Wet BIG in het bezit is van een getuigschrift, verklaring of erkenning als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder a, van de wet, welke is verkregen vóór 1 januari 2012, geldt in afwijking van artikel 8, tweede lid, onder a, van de wet 1 januari 2012 als aanvangsdatum van de eerste vijfjaarlijkse registratieperiode.

ARTIKEL III

Artikel 3, derde lid, van het Besluit buitenslands gediplomeerden volksgezondheid wordt als volgt gewijzigd:

1. Na «fysiotherapeut» wordt ingevoegd: , een gezondheidszorgpsycholoog of een psychotherapeut.

2. Na «fysiotherapie» wordt ingevoegd: , de gezondheidszorgpsychologie onderscheidenlijk de psychotherapie.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 12 september 2011

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers

Uitgegeven de zesde oktober 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het onderhavige besluit strekt tot wijziging van het besluit periodieke registratie Wet BIG (verder: BPR) en tot wijziging van het Besluit buitenslands gediplomeerden.

In het BPR is een eerste invulling gegeven aan het stelsel van periodieke registratie, zoals neergelegd in artikel 8 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG).

Periodieke registratie houdt in dat de geldigheid van inschrijving in het register van een beroepsbeoefenaar in de individuele gezondheidszorg als bedoeld in artikel 3 van de Wet BIG, aan een bepaalde periode wordt verbonden. Indien voldaan wordt aan voldoende werkervaring of scholing kan na een periode van vijf jaar, een hernieuwde inschrijving in het register plaats vinden.

Bij de totstandkoming van het BPR is er voor gekozen om het stelsel van periodieke registratie in twee fasen per beroepsgroepen in te voeren. Per 1 januari 2009 is het stelsel in werking getreden voor de eerste tranche beroepen, bedoeld in artikel 3 van de Wet BIG, te weten: de fysiotherapeuten, de verloskundigen en de verpleegkundigen. Deze keuze was gebaseerd op het feit dat deze drie beroepen de grootste groep van BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaren1 vormden en reeds ervaring hadden met periodieke registratie in kwaliteitsregisters van de betrokken beroepsorganisaties.

In het BPR zijn voor deze beroepen nadere regels gesteld voor de registratieperiode, de werkervaringseis, bewijsstukken en tarieven voor periodieke registratie. Bij de Regeling periodieke registratie Wet BIG is vervolgens nadere invulling gegeven aan de aard van de werkzaamheden, de gelijkstelling van werkzaamheden die meetellen voor de periodieke registratie en voor de scholing. Deze systematiek zal ook worden toegepast op de overige beroepen genoemd in artikel 3 van de Wet BIG. Het betreft de artsen, tandartsen, apothekers, gezondheidszorgpsychologen en psychotherapeuten (beroepen van de tweede tranche).

Het onderhavige besluit strekt ertoe het stelsel van periodieke registratie uit te breiden naar deze beroepen. Hierbij zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij de algemene criteria die reeds gelden voor de beroepen van de eerste tranche. Bij ministeriële regeling zullen vervolgens voor de beroepen van de tweede tranche nadere regels worden getroffen voor de aard van de werkzaamheden die meetellen voor de periodieke registratie en voor de (bij)scholing.

Criteria voor periodieke registratie

Bij de totstandkoming van het BPR is uitgangspunt geweest dat de criteria en het tarief voor periodieke registratie voor alle artikel 3 Wet BIG beroepen in gelijke mate worden toegepast. Afwijking hiervan zal alleen plaats vinden indien dat voor de betreffende beroepsgroep noodzakelijk of wenselijk is.

Hierna wordt ingegaan op de criteria voor periodieke registratie zoals neergelegd in het BPR en de toepassing hiervan op de beroepen van de tweede tranche. De toepassing en eventuele afwijking van deze criteria zijn onderwerp van overleg geweest met de betreffende representatieve beroepsorganisaties.2

De registratieperiode

Uit overleg met de representatieve organisaties van de beroepen van de tweede tranche is gebleken dat een termijn van vijf jaren reëel is. Een periode van vijf jaar sluit aan bij de termijn die wordt gebruikt voor herregistratie in de betreffende specialistenregelingen. Tevens is het een gangbare termijn voor herregistratie in bestaande kwaliteitsregisters van betrokken beroepsorganisaties. Een kortere termijn zou overigens kunnen leiden tot onnodige administratieve lasten. Redenen waarom een periode van vijf jaar zal gelden voor alle beroepsgroepen, bedoeld in artikel 3 van de Wet BIG.

Werkervaring
Aard van de werkzaamheden

Uit artikel 1 van de Wet BIG vloeit voort dat werkzaamheden die van belang zijn voor herregistratie ten eerste handelingen betreffen die liggen op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Gelet op de Wet BIG zijn hiertoe te rekenen handelingen op het gebied van de geneeskunst die rechtstreeks betrekking hebben op een persoon en ertoe strekken diens gezondheid te bevorderen of te bewaken. Het onderzoeken en het geven van raad is daaronder begrepen.

Verder vallen hieronder handelingen die zijn gericht op genezing van een ziekte, op het behoeden van een persoon voor een ziekte, op het beoordelen van de gezondheidstoestand van een persoon dan wel op het verlenen van verloskundige bijstand.

Ten tweede moet het gaan om werkzaamheden die vallen binnen het gebied van deskundigheid van het betrokken beroep, zoals omschreven in hoofdstuk III van de Wet BIG. Voor de artsen, tandartsen, apothekers, gezondheidszorgpsychologen en psychotherapeuten zijn die werkzaamheden uitgewerkt in de besluiten waarbij per beroep opleidingseisen zijn gesteld teneinde in aanmerking te komen voor BIG-registratie3. De nadere invulling van de aard van de werkzaamheden en gelijkgestelde werkzaamheden die meetellen voor periodieke registratie voor de tweede tranche beroepen volgt bij ministeriële regeling.

Minimum norm van het kennisniveau

Bij periodieke registratie gaat het om handhaving van een minimum niveau waaraan beroepsbeoefenaren ten minste moeten voldoen om hun BIG-registratie te kunnen behouden. De minimumnorm is gelegen op het eindniveau van de initiële opleiding. Deze norm garandeert het basisniveau van een BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaar om patiënten te beschermen tegen onvakkundig of onverantwoord handelen.

Periodieke registratie van BIG-geregistreerden is dan ook niet bedoeld voor bevordering van deskundigheid. Dit uitgangspunt geldt ook voor de tweede tranche beroepen, temeer nu deze beroepen – met uitzondering van de psychotherapeut – specialismen kennen met een stelsel van herregistratie, waarvoor hogere eisen gelden dan die welke voor periodieke registratie van het basisberoep gelden. Ingevolge artikel 8, derde lid, van de Wet BIG behoeven specialisten voor wie erkenning als specialist een periodiek karakter heeft op grond van een regeling van de betrokken beroepsorganisatie, niet te voldoen aan de eisen voor periodieke registratie van het basisberoep. Het ligt dan ook in de rede het kennisniveau voor registratie van het basisberoep te beperken tot het initiële opleidingsniveau.

Dit neemt niet weg dat bij- of nascholing zowel voor behoud als bevordering van deskundigheid ook van belang is voor de basisberoepen. Echter, het is de verantwoordelijkheid van de beroepbeoefenaar dan wel aan de betrokken beroepsorganisatie om uitvoering te geven aan bij- of nascholing.

Minimum aantal uren

Voor de beroepen van de eerste tranche gaat het BPR er van uit dat men minimaal 2080 uren werkzaam moet zijn geweest in een periode van vijf jaar. Dit komt neer op acht uur in de week. Dit aantal uren is reëel bevonden voor behoud van de competenties om een beroep volgens de professionele standaard uit te kunnen voeren. Het gaat hierbij om bruto uren, hetgeen betekent dat de arbeidstijd waarin vanwege ziekte, betaald verlof in verband met vakantie, zwangerschap, bevalling en dergelijke niet gewerkt is, wel wordt meegerekend.

De representatieve beroepsorganisaties voor artsen, apothekers en tandartsen hebben aangegeven zich bij dit minimum aantal bruto uren van 2080 te willen aansluiten. Aangezien het een minimum norm betreft is in overleg met de beroepsorganisaties van de gezondheidszorgpsychologen onderscheidenlijk van de psychotherapeuten besloten voor deze beroepen het vereiste aantal te werken uren te verhogen.

Werkervaring, opgedaan in het buitenland

Op een buitenslands gediplomeerde die in Nederland een beroep als bedoeld in artikel 3 van de Wet BIG uitoefent, zijn de regels van periodieke registratie in gelijke mate van toepassing. Dat geldt ook voor een Nederlands gediplomeerde BIG- geregistreerde die enige tijd in het buitenland zijn beroep uitoefent. Werkervaring opgedaan in het buitenland, zowel binnen als buiten de Europese Economische Ruimte (EER), kan dan ook worden meegeteld als werkervaring voor periodieke registratie.

Voor de beroepen van arts, tandarts, apotheker, verloskundige of verpleegkundige zijn op grond van richtlijnen van de Europese Gemeenschap, het Verdrag betreffende de Europese Economische Ruimte (EER) of verdragen met andere landen, de opleidingseisen geharmoniseerd. Dit betekent bijvoorbeeld dat de desbetreffende beroepsbeoefenaar met een getuigschrift behaald in de EG, de EER4 of Zwitserland in aanmerking komt voor automatische erkenning van zijn getuigschrift en inschrijving in het BIG-register.

Dit geldt niet voor de gezondheidszorgpsycholoog en de psychotherapeut. Alvorens deze kunnen worden ingeschreven in het BIG-register teneinde in Nederland hun beroep uit te kunnen oefenen, vindt op advies van de Commissie Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid (de CBGV), een vergelijking plaats tussen de beroepskwalificaties die zijn opgedaan in het buitenland en die welke vereist zijn in Nederland. Ingeval deze wezenlijk van elkaar verschillen kunnen aanvullende eisen opgelegd worden, in de vorm van een stage of examen, voor inschrijving in het BIG-register5.

Administratieve lasten

Bij de voorbereiding van het BPR zijn reeds de administratieve lasten berekend voor alle artikel 3 Wet BIG beroepen; die destijds voor toetsing aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten zijn voorgelegd. Het college constateerde dat de administratieve lasten die voortvloeien uit de invoering van het stelsel van periodieke registratie – in vergelijking met de eerdere berekeningen bij het wetsvoorstel tot wijziging van artikel 8 van de Wet BIG – waren gedaald van € 3 miljoen naar € 1.2 miljoen op jaarbasis. Gezien deze daling heeft het college destijds het BPR en evenmin het onderhavige ontwerpbesluit geselecteerd voor een toets op de gevolgen voor de administratieve lasten.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

Voor een toelichting op dit artikel wordt verwezen naar het algemene deel, onder punt 1.

B

Zoals aangegeven in het algemene deel van de toelichting is in overleg met de representatieve beroepsorganisaties voor de gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut besloten voor deze beroepen het vereiste aantal te werken uren te verhogen naar 3120. Dit betekent twaalf bruto werkuren per week in een periode van vijf jaar. Reden hiertoe is dat acht uur per week door de betrokken beroepsorganisaties van gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut als onvoldoende wordt ervaren om hun kennis op het initiële niveau in stand te houden.

C

Voor buitenslands gediplomeerde artsen, tandartsen en apothekers die niet in aanmerking komen voor automatische erkenning van hun getuigschrift op grond van Europese richtlijnen als mede voor gediplomeerde gezondheidzorgspsychologen en psychotherapeuten van binnen de EER kan de CBGV om advies worden gevraagd om te beoordelen of de werkervaring opgedaan in het buitenland in aanmerking komt als werkervaring voor periodieke registratie in het BIG-register.

Artikel II Overgangsbepaling

Dit artikel is gebaseerd op artikel 111 van de wet BIG. Dat artikel van de wet maakt het mogelijk dat in de algemene maatregel van bestuur, gebaseerd op artikel 8, eerste lid, van de wet (zijnde het Besluit periodieke registratie Wet BIG) een van het tweede lid van artikel 8 afwijkende aanvangsdatum voor de registratieperiode wordt vastgesteld voor personen die hun getuigschrift hebben behaald vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 8, tweede lid, van de wet. Het zorgt ervoor dat in de eerste periode van vijf jaar na de inwerkingtreding van het onderhavige besluit geen inschrijvingen van BIG-geregistreerden van de tweede tranche worden doorgehaald uit het BIG-register. Dit zal worden bereikt door de aanvang van de eerste registratieperiode te fixeren op het moment van inwerkingtreding van het onderhavige besluit, te weten 1 januari 2012. Voor BIG geregistreerden met een getuigschrift, verklaring of een erkenning van een EG beroepskwalificatie van voor 1 januari 2012 loopt de eerste registratieperiode tot vijf jaar vanaf 1 januari 2012, de datum van inwerkingtreding van dit besluit. Dit betekent dat zij voor 1 januari 2017 zullen worden getoetst aan de eisen van werkervaring of scholing.

Ook voor de beroepen van de tweede tranche is deze overgangsmaatregel nodig omdat de regels die aan de werkervaring of scholing voor deze beroepen worden gesteld pas in dit besluit en de bijbehorende ministeriële regeling worden vastgesteld. Als gevolg hiervan kunnen geregistreerden niet direct na inwerkingtreding van het onderhavige besluit voldoen aan de werkervarings- dan wel scholingseisen. De eerste periode zal daardoor het karakter van een aanloopperiode hebben waarin men zich kan voorbereiden op de eisen van werkervaring of scholing.

Artikel IV

Het stelsel van herregistratie voor de tweede tranche beroepen zal op 1 januari 2012 in werking treden, zodat er voor het CIBG (BIG register) en de beroepsbeoefenaars voldoende tijd is om op de veranderingen te anticiperen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers


X Noot
1

Het betreft ingeschrevenen in de registers genoemd in artikel 3 van de Wet BIG. De registratie wordt door het agentschap CIBG (BIG register) uitgevoerd namens de Minister van VWS.

X Noot
2

Het betreft KNMG (arts), KNMP (apotheker), NMT/ANT(tandarts), NVP (psychotherapeut) NIP/ /NVO en Kamer voor Gezondheidszorgpsycholoog (gezondheidszorgpsycholoog).

X Noot
3

Besluit opleidingseisen voor respectievelijk arts, tandarts, apotheker, gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut op grond van artikelen 18 tot en met 29 Wet BIG.

X Noot
4

De getuigschriften die gelijkwaardig zijn aan de Nederlandse getuigschriften voor BIG-registratie zijn aangewezen in de Regeling aanwijzing buitenlandse diploma’s volksgezondheid.

X Noot
5

Zie de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven