Besluit van 3 februari 2011, houdende vaststelling van nadere voorschriften in verband met samenwerking tussen scholen voor voortgezet onderwijs en instellingen voor educatie en beroepsonderwijs BES (Besluit samenwerking VO-BVE BES)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 21 september 2010, nr. WJZ/236495 (4877), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op de artikelen 62, vierde lid van de Wet voortgezet onderwijs BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 oktober 2010, no. W05.10.0458/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 31 januari 2011, nr. WJZ 260515 (4877), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. WVO BES:

Wet voortgezet onderwijs BES;

b. WEB BES:

Wet educatie en beroepsonderwijs BES;

c. school:

een uit ’s Rijks kas bekostigde school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WVO BES;

d. instelling:

een uit ’s Rijks kas bekostigde instelling als bedoeld in artikel 1.1.1. van de WEB BES.

Artikel 2. Voorwaarden om als VO-ingeschrevene ook onderwijs te kunnen ontvangen aan een andere school of aan een instelling

  • 1. Het bevoegd gezag van een school kan de volgende leerlingen in de gelegenheid stellen in het kader van het onderwijs waarvoor zij aan de school zijn ingeschreven, ook onderwijs te ontvangen dat een school van een ander bevoegd gezag of een instelling verzorgt:

    • a. voor het in artikel 62, tweede lid onder a, van de WVO BES bedoelde doel, leerlingen die het derde of het vierde leerjaar van het voorbereidend beroepsonderwijs of het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs volgen en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder gerichte ondersteuning een vergrote kans lopen om het onderwijs te verlaten zonder ten minste een diploma van een basisberoepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel b, van de WEB BES;

    • b. voor het in artikel 62, tweede lid, onderdeel b, van de WVO BES bedoelde doel, leerlingen die naar het oordeel van het bevoegd gezag een grotere kans hebben om vervolgonderwijs met gunstig resultaat te volgen door extra verrijking, verdieping en oriëntatie naast hun reguliere opleiding, of door onderdelen van beroepsopleidingen als bedoeld in de WEB BES te volgen, naast hun opleiding in het voortgezet onderwijs;

    • c. voor het in artikel 62, tweede lid, onderdeel c, van de WVO BES bedoelde doel, iedere leerling.

  • 2. Een leerling als bedoeld in het eerste lid volgt per leerjaar ten hoogste de helft van het aantal klokuren per schooljaar die blijkens het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 50, tweede lid, van de WVO BES, worden besteed aan het volgen van lessen of stages, aan de andere school of aan de instelling. Toepassing van het eerste lid leidt er niet toe dat het bevoegd gezag zelf uitsluitend nog de stage van die leerling verzorgt.

  • 3. Indien het betreft het verzorgen van vakken of programma-onderdelen als bedoeld in artikel 18, zesde of zevende lid, of artikel 29, zesde of zevende lid, van de WVO BES, kan het bevoegd gezag van de school op grond van een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 62, derde lid, van de WVO BES of een regeling als bedoeld in artikel 62, vijfde lid, van de WVO BES afwijken van het tweede lid.

Artikel 3. Voorwaarden om als VO-ingeschrevene deel te kunnen nemen aan een opleiding VAVO

Het bevoegd gezag van een school kan voor ten hoogste een jaar leerlingen van 18 jaar of ouder die ononderbroken in het voortgezet onderwijs of daarmee op grond van de Leerplichtwet BES gelijkgesteld onderwijs ingeschreven zijn geweest zonder een eindexamen als bedoeld in artikel 72, derde lid, van de WVO BES af te hebben gelegd, en die naar het oordeel van het bevoegd gezag een grotere kans hebben om een diploma te behalen indien zij VAVO volgen in plaats van voortgezet onderwijs, in de gelegenheid stellen in het kader van het onderwijs waarvoor zij aan de school zijn ingeschreven, deel te nemen aan een opleiding VAVO en die opleiding met een examen af te sluiten.

Artikel 4. Overdracht VO-bekostiging aan een andere school of aan een instelling

Overdracht van een deel van de bekostiging met toepassing van artikel 170 van de WVO BES is uitsluitend mogelijk voor een leerling:

  • a. ten aanzien van wie na 1 oktober van het schooljaar blijkt dat deze is aangewezen op onderwijs aan een andere school of aan een instelling,

  • b. die in verband daarmee in dat schooljaar wordt uitgeschreven aan de school, en

  • c. die aansluitend in dat schooljaar wordt ingeschreven als leerling aan een andere school of als deelnemer aan een instelling.

Artikel 5. Afwijking van de WVO BES

In afwijking van artikel 80, eerste lid, van de WVO BES kan onderwijs ook worden verzorgd door docenten van de instelling waarmee het bevoegd gezag van de school een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 62, derde lid, van de WVO BES.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 62 van de Wet voortgezet onderwijs BES in werking treedt.

Artikel 7. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit samenwerking VO-BVE BES.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 3 februari 2011

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de zestiende februari 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het onderhavige besluit wijkt op één punt af van het Besluit samenwerking VO-BVE: op grond van de WEB BES zal er geen VAVO worden bekostigd. Dat betekent dat de mogelijkheid voor de 16 en 17-jarigen om VAVO te volgen niet is opgenomen.

Deze toelichting wordt mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gegeven.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven