Besluit van 29 augustus 2011, houdende regels inzake doorberekening van kosten van de stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 17 juni 2011, nr. BFI/2011/13667 U;

Gelet op artikel 7, derde lid, van de Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 juli 2011, no. W06.11.0242/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 24 augustus 2011, BFI/2011/16234 U;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder de wet: de Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen.

Artikel 2

  • 1. Onze Minister brengt jaarlijks kosten van de stichting administratiekantoor in rekening aan de vennootschappen.

  • 2. Geen kosten worden in rekening gebracht aan een vennootschap waarin de stichting administratiekantoor aandelen houdt die minder dan tien procent uitmaken van het geplaatste aandelenkapitaal van de desbetreffende vennootschap.

Artikel 3

  • 1. Het gezamenlijke bedrag aan kosten, bedoeld in artikel 2, is niet hoger dan het bedrag aan kosten dat Onze Minister vergoedt aan de stichting administratiekantoor op grond van artikel 7, eerste lid, eerste volzin, van de wet.

  • 2. De aan een vennootschap in rekening te brengen kosten worden vastgesteld voor het jaar waarop het in rekening te brengen bedrag betrekking heeft. Daarbij worden de kosten toegerekend aan de vennootschap, overeenkomstig de toerekening van de geraamde kosten in de door Onze Minister goedgekeurde begroting van de stichting administratiekantoor.

  • 3. De ingevolge het tweede lid aan een vennootschap toegerekende kosten worden verminderd of vermeerderd met het aan de desbetreffende vennootschap toe te rekenen exploitatiesaldo, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet.

Artikel 4

  • 1. Onze Minister stelt jaarlijks voor 1 mei de hoogte vast van de bij de vennootschappen in rekening te brengen kosten, bedoeld in de artikelen 2 en 3.

  • 2. In afwijking van het vorige lid wordt de hoogte van de voor het jaar 2011 in rekening te brengen kosten vastgesteld binnen vier maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 29 augustus 2011

Beatrix

De Minister van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de achtste september 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel 7 van de Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (hierna: de wet) bevat een grondslag voor het in rekening brengen van kosten van de stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (hierna: de stichting) aan de financiële instellingen waarvan de aandelen door de stichting worden beheerd. De gedachte achter deze kostendoorberekening is dat de lasten die samenhangen met het beheer en de exit van de financiële belangen van de Staat in deze financiële instellingen worden gedragen door de desbetreffende financiële instellingen en niet via de algemene middelen door alle belastingbetalers.

Definities

In artikel 1 van de wet zijn een aantal definities opgenomen die ook doorwerken naar dit besluit. In dit besluit wordt daarom verstaan onder:

Onze Minister:

Onze Minister van Financiën;

stichting administratiekantoor:

stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen;

de vennootschappen:

de in artikel 2 bedoelde vennootschappen.

Omvang van het bedrag

In de memorie van toelichting bij het voorstel voor de Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen is beschreven dat de jaarlijkse kosten van de stichting voor het grootste deel zullen worden gedekt door bedragen die worden doorberekend aan de vennootschappen waarvan de stichting de aandelen houdt.

In die memorie is aangekondigd dat het bedrag van de kostenvergoeding kan worden verhoogd voor de (beperkte) kosten die door de Staat worden gemaakt in relatie tot de stichting. Van een dergelijke opslag wordt vooralsnog afgezien gelet op de verwachte beperkte omvang van die kosten.

De vennootschappen

Artikel 2 van de wet geeft aan om welke vennootschappen het gaat. Dat zijn op dit moment ABN AMRO Group N.V., ASR Nederland N.V., RFS Holdings B.V. en ABN AMRO Preferred Investments B.V. Artikel 2 van de wet geeft de minister van Financiën de bevoegdheid om – als daar aanleiding voor bestaat – de groep van vennootschappen door aanwijzing uit te breiden. Een dergelijk aanwijzing heeft nog niet plaatsgevonden.

Op grond van artikel 2, tweede lid, van dit besluit worden de kosten die worden gemaakt voor het beheer van aandelen in vennootschappen waarin de Staat een economisch belang houdt dat minder is dan tien procent, niet doorberekend. Deze kosten komen daarmee ten laste van de Staat. Daarbij gaat het nu om de aandelen in RFS Holdings B.V en ABN AMRO Preferred Investments B.V. Hierbij is overwogen dat het enerzijds gaat om relatief kleine bedragen en het anderzijds niet proportioneel wordt geacht om deze kosten in rekening te brengen bij vennootschappen waarin de Staat slechts een ondergeschikt financieel belang heeft. Dit betekent dat vooralsnog alleen aan ABN AMRO Group N.V. en ASR Nederland N.V. krachtens dit besluit bedragen in rekening zullen worden gebracht.

Vaststellen van het bedrag

Het bedrag van de in rekening te brengen kosten wordt gebaseerd op de begroting van de stichting zoals die door de minister is goedgekeurd. Daarbij is de raming van baten- en lasten bepalend.

Voor de verdeling van de kosten over de afzonderlijke vennootschappen zal op grond van de begroting van de stichting een toerekening plaatsvinden van directe kosten die worden gemaakt in relatie tot (de belangen van de Staat in) de verschillende vennootschappen. Bij directe kosten gaat het met name om de kosten van de direct toerekenbare externe inhuur en om de personeelskosten van de medewerkers van de stichting die in een bepaalde periode werken aan het beheer van de belangen in de desbetreffende financiële instelling. De indirecte kosten kunnen vervolgens naar rato van de toegerekende directe personeelskosten worden toegerekend. Bij de indirecte kosten gaat het bijvoorbeeld om instandhoudingskosten (zoals de kosten van jaarrekening en verslaglegging en huisvesting) en de personeelskosten van management en ondersteuning. De kosten zullen op basis van voorcalculatie worden berekend. De nacalculatie kan leiden tot een toevoeging of onttrekking aan het exploitatiesaldo, dat wordt betrokken bij de vaststelling van het toe te berekenen bedrag in een volgend jaar (zie artikel 3, derde lid, van dit besluit).

Voorbeeld exploitatiesaldo

Als in relatie tot een vennootschap voor 2011 een bedrag van € 1 miljoen aan kosten wordt geraamd, wordt die € 1 miljoen doorberekend in 2011. Als de feitelijke kosten in relatie tot die vennootschap in 2011 € 1,1 miljoen bedragen, wordt € 0,1 miljoen opgenomen in het exploitatiesaldo (als tekort).

Indien in relatie tot die vennootschap voor 2012 € 2 miljoen aan kosten worden geraamd, zal dit bedrag worden verhoogd met de € 0,1 miljoen uit het exploitatiesaldo, zodat € 2,1 miljoen wordt doorberekend voor 2012.

Wijze van vaststelling en inning

De bedragen van de in rekening te brengen kosten worden door de Minister van Financiën vastgesteld (artikel 4 van dit besluit).

Op de betaling van deze bedragen aan kosten zijn de regels omtrent bestuursrechtelijke geldschulden van toepassing die zijn opgenomen in Titel 4.4. van de Algemene wet bestuursrecht.

Budgettaire gevolgen en gevolgen voor de administratieve lasten

Een beperkt bedrag van de kosten van de stichting zal per saldo ten laste van het Rijk komen. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de kosten die door de stichting worden gemaakt voor het beheer van de vennootschappen waarin de Staat een ondergeschikt economisch belang houdt (nu RFS Holdings B.V en ABN AMRO Preferred Investments B.V.).

Daarnaast komen ook andere kosten die de stichting maakt voor werkzaamheden namens de minister ten laste komen van de Staat. Daarbij kan worden gedacht aan kosten die verband houden met het namens de Staat voeren van juridische procedures waarvan de kosten ook zonder het bestaan van de stichting ten laste zouden komen van de Staat. Voorts komen ook de kosten de het ministerie van Financiën zelf maakt in relatie tot de stichting administratiekantoor ten laste van het Rijk. Al deze kosten worden verantwoord op de begroting IXB.

Deze Algemene Maatregel van Bestuur heeft minimale gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven of voor burgers. Daarbij gaat het om de administratieve afhandeling van de jaarlijkse kostenvergoedingen door twee financiële instellingen. De kostenvergoedingen zelf zijn daarbij niet aan te merken als kosten van regeldruk.

De Minister van Financiën,

J. C. de Jager


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven