Besluit van 8 juli 2011, houdende wijziging van het besluit van 28 februari 1976 ter uitvoering van artikel 29 van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen in verband met de creatie van een grondslag voor het tarief voor een certificaat verplichte verzekering zeeschepen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, gedaan na overleg met Onze Minister van Veiligheid en Justitie en Onze Minister van Financiën, van 13 april 2011, nr. IENM/BSK-2011/29962, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 653 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 29 van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 4 mei 2011, nr. W14.11.0126/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 5 juli 2011, nr. IENM/BSK-2011/82359, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het besluit van 28 februari 1976 (Stb. 137) ter uitvoering van artikel 29 van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen (Stb. 1975, 321) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Voor de kosten van de aanvraag en de afgifte, waarmerking of verlenging van de geldigheidsduur van een certificaat of een bewijs van financiële zekerheid als bedoeld in de hierna genoemde artikelen is de eigenaar van het schip een vergoeding verschuldigd:

    • a. artikel 15 van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen;

    • b. artikel 647 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2. De tarieven ter vergoeding van de kosten worden bij ministeriële regeling vastgesteld.

  • 3. In de regeling, bedoeld in het tweede lid, kan worden bepaald dat de vergoeding van kosten voorafgaand aan de behandeling van de aanvraag en de afgifte, waarmerking of verlenging van de geldigheidsduur van certificaten of bewijs van financiële zekerheid wordt betaald.

B

Na artikel 4 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tariefstelling certificaat verplichte verzekering of andere financiële zekerheid voor zeeschepen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 8 juli 2011

Beatrix

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de drieëntwintigste augustus 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTIG

Dit besluit strekt tot wijziging van het besluit van 28 februari 1976 (Stb. 137) ter uitvoering van artikel 29 van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen (Stb. 1975, 321).

Met de Wet van 7 oktober 2010 tot wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van het op 23 maart 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie, 2001 (Trb. 2005, 329) (Stb. 2010, 784) is het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie (hierna: Bunkers Verdrag) omgezet in nationale regelgeving.

Het Bunkers Verdrag voorziet onder andere in een verplichte verzekering tegen schade door verontreiniging door bunkerolie. De onderhavige wijziging dient ter introductie van een grondslag voor het stellen van een tarief voor het certificaat als bedoeld in artikel 647 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek dat verkregen wordt voor een schip dat voldoende is verzekerd. De hoogte van de vergoedingen voor de afgifte of waarmerking van een certificaat dient regelmatig om uitvoeringstechnische redenen te worden gewijzigd. Vanwege deze uitvoeringstechnische aspecten en om te voorkomen dat steeds een wetswijziging nodig is, waarmee veel tijd gemoeid is, is ervoor gekozen de voor afgifte of waarmerking van een certificaat verschuldigde vergoedingen niet op wetsniveau te regelen. Gekozen is voor nadere regelgeving aangaande de verschuldigde vergoedingen, door middel van de onderhavige wijziging, bij algemene maatregel van bestuur. Het daadwerkelijke tarief kan dan krachtens het hierbij gewijzigde besluit worden vastgesteld bij ministeriële regeling, in (bijvoorbeeld) de Regeling tarieven scheepvaart 2005. Eventuele toekomstige wijzigingen zullen hierdoor sneller kunnen worden doorgevoerd.

Uit het oogpunt van overzichtelijkheid is er voor gekozen om voor deze delegatiegrondslag geen nieuwe algemene maatregel van bestuur in het leven te roepen, maar deze op te nemen in het door middel van dit besluit gewijzigde besluit van 28 februari 1976, waarin reeds een vergelijkbare delegatiegrondslag was opgenomen. Dit heeft tevens tot gevolg dat deze reeds bestaande delegatiegrondslag redactioneel gewijzigd is. Gezien de onderhavige wijziging wordt het ook wenselijk geacht om een citeertitel aan het besluit toe te voegen. De gekozen citeertitel sluit aan bij de gewijzigde inhoud van het besluit van 28 februari 1976.

Aan deze wijzigingsregeling zijn geen administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven verbonden. Derhalve is het concept van deze wijzigingsregeling niet aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) voorgelegd.

Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden algemene maatregelen van bestuur in werking met ingang van 1 januari of 1 juli. Bekendmaking geschiedt uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding. Met dit wijzigingsbesluit wordt hier van afgeweken. Dit vanwege het feit dat de wijziging voortvloeit uit het traject waarmee internationale regelgeving wordt geïmplementeerd. Het Bunkers Verdrag is voor Nederland op 23 maart 2011 in werking getreden. Te verwachten valt dat op korte termijn vraag naar certificaten zal ontstaan, en dienterwege is het wenselijk om binnen een zo kort mogelijke termijn in deze vraag te kunnen voorzien.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven