Besluit van 27 mei 2011 tot wijziging van het Besluit kostenverhaal energie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 18 februari 2011, nr. WJZ / 11020514;

Gelet op de artikelen 85 van de Elektriciteitswet 1998 en 64 van de Gaswet;

De Raad van State gehoord (advies van 24 maart 2011, nr. W15.11.0061/IV)

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 23 mei 2011, nr. WJZ / 11048223;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit kostenverhaal energie wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. De bedragen die verschuldigd zijn op grond van artikel 85, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 64, eerste lid, van de Gaswet zijn vaste bedragen.

  • 2. De bedragen, bedoeld in het eerste lid, kunnen verschillen voor de verschillende in artikel 85, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 64, eerste lid, van de Gaswet bedoelde beschikkingen.

  • 3. De bedragen, bedoeld in het eerste lid, worden bij ministeriële regeling vastgesteld.

  • 4. Onze Minister brengt de bedragen, bedoeld in het eerste lid, in rekening en verzendt een beschikking daartoe tegelijk met de bekendmaking van de betreffende in artikel 85, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 64, eerste lid, van de Gaswet bedoelde beschikking.

  • 5. In afwijking van het vierde lid brengt de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit de bedragen in rekening, voor zover zij namens Onze Minister beschikkingen neemt als bedoeld in artikel 85, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 64, eerste lid, van de Gaswet.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de artikelen 2 en 3» vervangen door: artikel 3.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit brengt de bedragen, bedoeld in artikel 3, in rekening en verzendt de beschikkingen daartoe binnen zeven weken na inwerkingtreding van het besluit tot vaststelling van de bedragen.

3. Het derde lid vervalt.

C

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

  • 1. De bedragen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, die worden gefactureerd door Onze Minister, worden door Onze Minister geïnd en aan Onze Minister betaald.

  • 2. De bedragen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, die worden gefactureerd door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit, worden door de raad geïnd en aan de raad betaald. De raad draagt deze bedragen af aan Onze Minister.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2011.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 27 mei 2011

Beatrix

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de vijftiende juni 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

1. Aanleiding

Dit besluit wijzigt het Besluit kostenverhaal energie. Het Besluit kostenverhaal energie vormt de basis voor de bedragen die verschuldigd zijn op basis van artikel 85 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 64 van de Gaswet.

Ingevolge het eerste lid van de genoemde artikelen is een vergoeding verschuldigd voor het verlenen van de in dat lid genoemde beschikkingen van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Het betreft bijvoorbeeld een door de betreffende leverancier aan de Minister te betalen vergoeding voor een vergunning om elektriciteit of gas te leveren aan kleinverbruikers. Deze vergoedingen mogen ten hoogste de kosten bedragen van de bemoeiingen met betrekking tot de diverse beschikkingen.

Op basis van het tweede lid van de genoemde artikelen kunnen aan netbeheerders en vergunninghouders tevens de kosten in rekening worden gebracht die worden gemaakt ter uitvoering van de in dat lid genoemde taken die bijna allemaal in het belang zijn van de sector als geheel. Te denken valt aan de taak van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit (hierna: de NMa) om tariefstructuren vast te stellen.

Deze wijziging van het Besluit kostenverhaal energie houdt een verbetering in van het eerder in het Besluit kostenverhaal energie neergelegde systeem.

2. Inhoud

Deze wijziging regelt een tweetal zaken.

In de eerste plaats wordt geregeld dat de bedragen die op grond van artikel 85, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 64, eerste lid, van de Gaswet verschuldigd zijn, vaste bedragen zijn die overeenkomstig de genoemde wetsbepalingen «ten hoogste de kosten» bedragen van de bemoeiingen met betrekking tot de betreffende beschikkingen. Dit betekent dat het uitgangspunt, zoals dat voorheen in het Besluit kostenverhaal energie was neergelegd, is losgelaten dat de bedragen gebaseerd zijn op de werkelijke kosten van het voorgaande jaar, alsmede het uitgangspunt dat de bedragen de kosten moeten dekken. Dit is een verbetering ten opzichte van het huidige systeem omdat het op kosten van vorig jaar baseren van deze bedragen tot schommelingen en dus onduidelijkheid bij de ontvangers van de betreffende beschikkingen leidt. Door voor vaste bedragen te kiezen is vooraf voor langere tijd duidelijk wat bijvoorbeeld een vergunning voor het leveren van elektriciteit aan kleinverbruikers zal kosten. De bedragen zullen zo worden berekend dat ze nooit meer zullen bedragen dan de werkelijk in verband met een beschikking gemaakte kosten.

Deze zekerheid van voor langere tijd geldende vaste bedragen kan ten aanzien van de op grond van artikel 85, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 64, tweede lid, van de Gaswet verschuldigde bedragen niet worden geboden omdat ingevolge deze wettelijke bepalingen de werkelijke kosten in rekening moeten worden gebracht. De met deze kosten corresponderende verschuldigde bedragen worden jaarlijks vastgesteld. Hier geldt gelet op de genoemde wettelijke bepalingen dus geen «ten hoogste»-systeem dat het hanteren van voor langere tijd geldende vaste bedragen in het Besluit kostenverhaal energie mogelijk maakt. In plaats daarvan moeten steeds de daadwerkelijk gemaakte kosten worden doorberekend. Het Besluit kostenverhaal energie voorziet reeds in de uitwerking daarvan en is ten aanzien van deze vergoedingen dus niet gewijzigd.

In de tweede plaats verduidelijkt dit wijzigingsbesluit dat een factuur ter betaling van op grond van artikel 85 Elektriciteitswet 1998 en artikel 64 Gaswet verschuldigde bedragen, een beschikking is van de Minister (artikel 2, vierde lid) of van de NMa (artikel 2, vijfde lid). Artikel 2, vijfde lid, is van toepassing voor zover de NMa op grond van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit door de Minister gemandateerd is tot het verlenen van instemmingen, aanwijzingen, ontheffingen of vergunningen als bedoeld in artikel 85, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 64, eerste lid, van de Gaswet.

Tegen de factuurbeschikkingen staat conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht beroep open en kan bij de Minister dan wel, indien artikel 2, vijfde lid, van toepassing is, bij de NMa bezwaar worden gemaakt. Zo wordt een einde gemaakt aan eventuele onzekerheden over de juridische status van de factuur en bij wie daartegen bezwaar kan worden gemaakt. Indien de NMa op basis van artikel 2, vijfde lid, de factuurbeschikking verzendt, is de NMa gelet op artikel 5, eerste lid, («geïnd door»), net als voorheen ook belast met alle verdere handelingen tot inning van de bedragen (zoals de vaststelling van het bedrag van de verschuldigde wettelijke rente bij verzuim en het doen van de aanmaning). De bevoegdheid om de bedragen in te vorderen bij dwangbevel (waartegen geen bezwaar en beroep openstaat) oefent de NMa in dat geval namens de Minister uit ingevolge artikel 85, derde lid, Elektriciteitswet 1998 en artikel 64, derde lid, Gaswet juncto artikel 2 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Indien de Minister factureert (artikel 2, vierde lid), is de Minister met alle verdere handelingen tot inning van de bedragen belast (artikel 5, tweede lid).

3. Administratieve lasten en Vaste Verandermomenten

Het wijzigingsbesluit introduceert geen informatieverplichtingen voor bedrijven, er ontstaan daarom geen administratieve lasten.

Het tijdstip van inwerkingtreding is conform het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten. Wel wordt afgeweken van het in dat kabinetsstandpunt neergelegde uitgangspunt van een minimale invoeringstermijn van twee maanden. In dit geval is afwijking echter toegestaan omdat het Besluit ziet op aanpassing van door de Minister vast te stellen bedragen.

4. Uitvoerings- en handhavingstoets NMa

De NMa komt, na toetsing van een ontwerp van onderhavige regeling, tot de conclusie dat de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar is. Met de door de NMa in het kader van de uitvoerings- en handhavingstoets gemaakte opmerkingen is rekening gehouden.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven