Besluit van 30 mei 2011, houdende wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie, het Besluit bezoldiging politie en het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie in verband met het Akkoord sector politie tot verlenging en aanvulling van het Arbeidsvoorwaardenakkoord 2008–2010

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 15 november 2010, nr. 2010-000717147;

Gelet op artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 december 2010, nr. No. W03.10.0524/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 24 mei 2011, nr. 5696695/11/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit algemene rechtspositie politie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 17 vervallen het tweede en derde lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

B

Aan artikel 35, tweede lid, wordt aan het slot de volgende zin toegevoegd: Onder de activiteiten, bedoeld in de vorige zin, worden mede begrepen activiteiten met het oog op individuele belangenbehartiging.

C

Artikel 35a komt te luiden:

Onze Minister kan, in overeenstemming met een of meer hoofdbesturen van de verenigingen van ambtenaren die zijn toegelaten tot het overleg met de commissie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, 12, eerste lid, 21, eerste lid, 22, eerste lid, 22a, eerste lid, en 22b, eerste lid, van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994, regels stellen inzake het toekennen van buitengewoon verlof voor vakbondsfaciliteiten, waaronder mede begrepen worden faciliteiten voor individuele belangenbehartiging.

D

Artikel 91, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De woorden «vijf jaar» worden telkens gewijzigd in: drie jaar.

2. Aan het slot wordt de volgende zin toegevoegd: In afwijking van de eerste en tweede zin bedraagt de aldaar genoemde termijn van drie jaar voor de ambtenaar die voor 1 januari 2015 is aangewezen als herplaatsingskandidaat, vijf jaar.

ARTIKEL II

Het Besluit bezoldiging politie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel p. komt te luiden:

  • p. salarisnummer: een aanduiding, bestaande uit een getal, die in een salarisschaal bij een salaris is vermeld:

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De puntkomma aan het slot van het tweede lid wordt vervangen door een punt.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt voor de aspirant die direct voorafgaand aan de datum van aanstelling ten minste twaalf maanden aaneengesloten inkomen uit arbeid genoot het salaris bij aanstelling zodanig vastgesteld dat het salaris, vermeerderd met de vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering, gelijk is dan wel direct ligt onder dit genoten inkomen:

    • a. in de volgens het tweede lid bij het opleidingsniveau behorende salarisschaal, of

    • b. in de na afronding van de opleiding toepasselijke salarisschaal, bedoeld in het zevende lid, met dien verstande dat het salaris ten hoogste wordt vastgesteld op salarisregel 6 van de salarisschalen 4, 8 of 9, dan wel ten hoogste op salarisregel 7 van de salarisschalen 6 of 7.

3. In het zesde lid, onderdeel b, wordt «tot maximaal salarisregel 5 van die schaal» vervangen door: tot ten hoogste het in het derde lid, onderdeel b, bedoelde salarisregel.

C

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3 bis

  • 1. In afwijking van artikel 3, eerste tot en met zesde lid, wordt voor aspiranten die de opleiding beginnen in de periode van 1 november 2010 tot en met 31 oktober 2013 het op grond van artikel 3, eerste tot en met zesde lid, geldende salaris gedurende de gehele opleidingsperiode gedurende het theoretisch opleidingsdeel met 50% verminderd. Artikel 17a is niet van toepassing.

  • 2. Onze Minister kan, in afwijking van het eerste lid, besluiten de vermindering van de salarissen van de aspiranten, bedoeld in het eerste lid, gelijkelijk te verdelen over het theoretische en het praktische opleidingsdeel.

  • 3. Het bevoegd gezag kan, in geval van langdurige ziekte bij een aspirant, die op grond van dit artikel zijn salaris ontvangt, besluiten de vermindering van het salaris, bedoeld in het eerste lid, buiten beschouwing te laten.

D

Artikel 3 bis vervalt.

E

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Ingeval van indeling in een hogere schaal wordt, met inachtneming van artikel 11, het salaris van de ambtenaar in de nieuwe schaal vastgesteld op het salaris gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar genoot.

2. Het tweede lid komt te vervallen.

3. Onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid wordt er na het tweede lid (nieuw) een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien de datum van indeling in de hogere schaal samenvalt met de datum waarop een verhoging als bedoeld in artikel 9, eerste of tweede lid, plaatsvindt, vindt de indeling in de hogere schaal plaats voor de verhoging, bedoeld in artikel 9, eerste of tweede lid.

F

Artikel 37a, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De ambtenaar die 55 jaar of ouder is en deze leeftijd voor 1 januari 2012 bereikt, kan op zijn aanvraag, voor zover deze is ingediend voor genoemde datum, een functie worden opgedragen waaraan een salaris is verbonden met een lager maximum dan het maximum van de reeds voor hem geldende salarisschaal. In dat geval wordt op zijn salaris een inhouding toegepast.

G

Na artikel 49d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 49e

Van de ambtenaar die voor 1 maart 2010 een salaris genoot met toepassing van bijlage I, zoals deze luidde voor die datum, wordt het salaris op 1 maart 2010 vastgesteld in de schaal met hetzelfde nummer van de bij dit besluit behorende bijlage I als de schaal uit bijlage I die voor 1 maart 2010 van toepassing was, in de periodiek met het bedrag dat overeenkomt met het oude salaris, dan wel bij gebreke daarvan, met het salarisbedrag dat onmiddellijk boven het bedrag van het oude salaris ligt.

H

Bijlage I wordt vervangen door de in bijlage 1 bij dit besluit opgenomen bijlage.

I

Bijlage III wordt vervangen door de in de bijlage 2 bij dit besluit opgenomen bijlage.

ARTIKEL III

Het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «€ 0,18» vervangen door: € 0,14.

2. In het tweede lid wordt «100» vervangen door: 120, en «200» door: 240.

3. Het derde lid vervalt.

4. In het vierde lid wordt «in afwijking van het eerste, tweede en derde lid» vervangen door: in afwijking van het eerste en tweede lid.

5. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

B

In artikel 6, eerste lid, wordt «€ 0,14» vervangen door: € 0,15.

C

In artikel 6, eerste lid, wordt «€ 0,15» vervangen door: € 0,16.

D

In artikel 6, eerste lid, wordt «€ 0,16» vervangen door: € 0,17.

E

In artikel 6, eerste lid, wordt «€ 0,17» vervangen door: € 0,18.

ARTIKEL IV

  • 1. Artikel I, onderdeel A, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

  • 2. Artikel II, onderdelen B, onder 1, en C, treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

  • 3. De artikelen I, onderdeel D, en III, onderdeel E, treden in werking met ingang van 1 januari 2015.

  • 4. Artikel I, onderdelen B en C, en II, onderdelen A, B, onder 2 en 3, E, F, G, H en I, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2010.

  • 5. Artikel II, onderdeel D, treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 6. Artikel III, onderdeel A, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2011.

  • 7. Artikel III, onderdeel B, treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

  • 8. Artikel III, onderdeel C, treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

  • 9. Artikel III, onderdeel D, treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 30 mei 2011

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Uitgegeven de tiende juni 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Bijlage 1 bij artikel II, onderdeel H

Bijlage I bij artikel 8, eerste lid, van het Besluit bezoldiging politie

salaristabellen van politieambtenaren (in euro per maand)

 

schaal

                                 

bedrag in €

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

 

1.312,00

0

0

                                 

1.378,00

1

1

                                 

1.445,00

2

2

0

                               

1.536,00

3

3

1

0

                             

1.624,00

4

4

2

1

                             

1.704,00

5

5

3

2

0

0

                         

1.776,00

6

6

4

3

1

1

0

                       

1.837,00

7

7

5

4

   

1

                       

1.911,00

8

8

6

5

2

2

                         

1.973,00

9

9

7

6

3

3

2

                       

2.036,00

10

10

8

7

4

                           

2.099,00

 

11

9

8

5

4

3

0

                     

2.150,00

 

12

10

9

6

5

                         

2.209,00

 

13

11

10

7

6

4

1

0

                   

2.284,00

   

12

11

8

7

5

                       

2.341,00

   

13

12

9

8

 

2

1

                   

2.396,00

   

14

13

10

 

6

 

2

                   

2.471,00

     

14

11

9

7

3

3

0

                 

2.528,00

       

12

10

8

4

 

1

                 

2.571,00

       

13

11

                         

2.616,00

       

14

12

9

5

4

                   

2.668,00

         

13

10

   

2

                 

2.724,00

         

14

11

6

5

                   

2.796,00

           

12

7

 

3

                 

2.867,00

           

13

8

6

                   

2.953,00

           

14

9

7

4

                 

3.019,00

             

10

 

5

0

               

3.094,00

             

11

8

                   

3.138,00

                 

6

1

               

3.182,00

             

12

9

                   

3.231,00

                 

7

2

               

3.281,00

             

13

10

                   

3.347,00

             

14

 

8

3

               

3.360,00

               

11

                   

3.460,00

               

12

9

4

               

3.564,00

               

13

10

5

0

             

3.659,00

               

14

11

6

1

             

3.770,00

                 

12

7

2

             

3.882,00

                 

13

8

3

0

           

3.987,00

                 

14

9

4

1

           

4.092,00

                   

10

5

2

           

4.196,00

                   

11

6

3

0

         

4.297,00

                   

12

7

4

1

         

4.399,00

                   

13

8

5

2

         

4.507,00

                   

14

9

6

3

0

       

4.576,00

                     

10

7

4

1

       

4.681,00

                     

11

8

5

2

       

4.812,00

                     

12

9

6

3

0

     

4.942,00

                     

13

10

7

4

1

     

5.074,00

                     

14

11

8

5

2

     

5.205,00

                       

12

9

6

3

0

   

5.337,00

                       

13

10

7

4

1

   

5.475,00

                       

14

11

8

5

2

   

5.617,00

                         

12

9

6

3

0

 

5.763,00

                         

13

10

7

4

1

 

5.939,00

                         

14

11

8

5

2

 

6.120,00

                           

12

9

6

3

 

6.308,00

                           

13

10

7

4

 

6.500,00

                           

14

11

8

5

 

6.700,00

                             

12

9

6

 

6.906,00

                             

13

10

7

 

7.118,00

                             

14

11

8

 

7.337,00

                               

12

9

 

7.564,00

                               

13

10

 

7.797,00

                               

14

11

 

8.039,00

                                 

12

 

8.287,00

                                 

13

 

8.493,00

                                 

14

 

Bijlage 2 bij artikel II, onderdeel I

Bijlage III bij artikel 3, zevende lid, van het Besluit bezoldiging politie

garantiebedragen (per maand)

Opleidingsniveau 2  € 1.704

Opleidingsniveau 3  € 1.911

Opleidingsniveau 4  € 2.099

Opleidingsniveau 5  € 2.341

Opleidingsniveau 6  € 2.396

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Op 2 maart 2010 is het Akkoord sector politie tot verlenging en aanvulling van het Arbeidsvoorwaardenakkoord 2008–2010 (hierna: het Akkoord) gesloten. Naar aanleiding van een aantal afspraken uit het Akkoord dienen het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp), het Besluit bezoldiging politie (Bbp) en het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten (Brvvp) te worden aangepast.

Het Akkoord strekt mede tot verlenging van het Arbeidsvoorwaardenakkoord 2008–2010 tot 1 januari 2012.

De achtergrond voor de verlenging en aanvulling van het nog lopende Arbeidsvoorwaardenakkoord sector politie 2008–2010 ligt enerzijds in de nijpende financiële situatie als gevolg van de kredietcrisis, anderzijds in mogelijke toekomstige reorganisaties. Werkgevers en vakorganisaties willen om die redenen prioriteiten heroverwegen en afspraken maken over beleid en besteding van financiële middelen. Bij het bepalen van de koers daarbij hebben behoud van werkgelegenheid en van operationele sterkte voorop gestaan.

De belangrijkste thema’s uit dit akkoord zijn:

  • Een verlenging van de lopende cao tot 2012 met één jaar zonder algemene loonsverhoging in 2011;

  • De invoering van een nieuw loongebouw met 14 periodieken.

  • Er komt een landelijk sociaal statuut dat alle regionale regelingen vervangt en dat ook wordt gebruikt voor toekomstige reorganisaties;

  • De algemene herplaatsingstermijn bij een reorganisatie gaat van vijf jaar naar drie jaar;

  • De vergoeding voor aspiranten die de opleiding beginnen vanaf het vierde kwartiel in 2010 (met ingang van 8 november 2010) tot en met de aspiranten die beginnen vanaf het derde kwartiel van 2013 wordt gedurende de gehele opleiding tijdens het theoretische opleidingsdeel met de helft verlaagd.

  • Vergroting van inzetbaarheid van alle medewerkers;

  • Verhoging van de vergoeding woon-werkverkeer met eigen vervoer van 13,5 (netto, na aftrek van de eigen bijdrage van 25%) naar 18 cent in 5 jaarlijkse stappen vanaf 2010.

  • Financiële middelen die in het Arbeidsvoorwaardenakkoord 2008–2010 waren bestemd voor het traject Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie worden in 2010 ingezet voor tegenvallers.

  • In paritaire werkgroepen worden verbeteringen uitgewerkt ter optimalisering van de bedrijfsvoering in de korpsen.

In het artikelsgewijze deel van deze toelichting worden de wijzigingen in de artikelen toegelicht.

2. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In artikel 17 van het Barp komt de zgn. bonus-malusregeling in verband met ziekte te vervallen. Het tweede en derde lid vervallen om die reden. De bonus hield in dat de ambtenaar die in een kalenderjaar geen verzuim wegens ziekte had gehad recht had op 7,2 uur extra vakantieverlof per jaar, terwijl de malus inhield dat bij meer dan vijf ziekmeldingen per jaar de aanspraak op vakantieverlof werd verminderd met 7,2 uur, waarbij verzuim wegens een dienstongeval of zwangerschap niet meetelden. Deze wijziging werkt terug tot en met 1 januari 2010.

Artikel I, onderdeel B en C

Mede met het oog op reorganisaties binnen de sector politie is afgesproken dat aanvullende afspraken dienen te worden gemaakt tussen het bevoegd gezag en de vakorganisaties voor individuele belangenbehartiging door kaderleden vanuit deze vakorganisaties. Deze afspraken behelzen de gevallen waarin met het oog daarop buitengewoon verlof wordt verleend. Deze regels dienen ingevolge het Akkoord iedere twee jaar opnieuw te worden bezien om te voorkomen dat een onevenwichtig beslag op de capaciteit in de korpsen wordt gelegd. De mogelijkheid tot buitengewoon verlof met het oog hierop wordt daarom geëxpliciteerd in artikel 35, tweede lid, van het Barp. Ook in artikel 35a van het Barp is ingevolge het Akkoord van 2 maart 2010 bepaald dat individuele belangenbehartiging valt onder het begrip vakbondsfaciliteiten waarvoor buitengewoon verlof kan worden verleend. Met het oog op een uniforme toepassing van deze mogelijkheid is thans voorzien in een mogelijkheid voor Onze Minister om dienaangaande regels te stellen.

Artikel I, onderdeel D

In artikel 91, vijfde lid, van het Barp wordt de herplaatsingstermijn van vijf jaar verkort naar drie jaar met ingang van 1 januari 2015. Deze verkorting geldt niet voor herplaatsingskandidaten die al voor die datum zijn aangewezen als herplaatsingskandidaat.

Artikel II, onderdeel C en D

Door middel van het nieuwe artikel 3bis van het Bbp wordt het salaris van aspiranten die de opleiding beginnen in de periode van 1 november 2010 tot en met 31 oktober 2013 tijdens het theoretische opleidingsdeel met 50% verminderd. De vermindering geldt dus alleen tijdens het theoretische opleidingsdeel en niet tijdens het praktische opleidingsdeel bij de korpsen en is van toepassing gedurende de gehele opleidingsperiode. De garantie van artikel 17a van het Bbp, inhoudende dat het salaris wordt aangevuld voor zover het lager is dan het maandbedrag van het minimumloon ingevolge de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, is voor wat betreft de vermindering van het salaris buiten toepassing verklaard.

Onze Minister is op grond van het tweede lid bevoegd de vermindering gelijkelijk te verdelen over zowel het praktische- als het theoretische opleidingsdeel, waarbij voor zover nodig achteraf een verrekening plaatsvindt. Dit heeft tot doel de administratieve uitvoering van de salarisbetalingen eenvoudiger te maken.

De verlaging wordt vormgegeven door per onderwijsniveau met een kortingspercentage voor de gehele opleidingsperiode te werken, waardoor onwenselijke inkomensdalingen- en stijgingen worden voorkomen.

Door de inwerkingtredingsbepaling van artikel IV, tweede lid, zal de verlaging de facto effect krijgen vanaf de in dat artikellid bedoelde datum.

In het derde lid is opgenomen, na overleg met de vakbonden, dat bij langdurige ziekte bij een aspirant, het bevoegd gezag kan besluiten, de vermindering van het salaris, zoals bedoeld in het eerste lid, buiten beschouwing te laten. Hierdoor zal de aspirant tijdens zijn langdurige ziekte het normale salaris ontvangen.

Op grond van artikel II, onderdeel D vervalt artikel 3bis van het Bbp met ingang van 1 januari 2018, als alle aspiranten die voor 1 november 2013 met hun opleiding zijn begonnen, de opleiding hebben afgerond.

Artikel II, onderdeel E

De regeling in artikel 10 van het Bbp met betrekking tot indeling in een hogere schaal (promotie) is licht gewijzigd: Indien in de hogere schaal een bedrag bestaat dat overeenkomt met het oude salaris, dan wel indien het oude salaris lager is dan de laagste periodiek van de nieuwe salarisschaal, wordt het nieuwe salarisbedrag op grond van artikel 10, eerste lid, vastgesteld op het bedrag in de nieuwe schaal, dat onmiddellijk boven het oude salarisbedrag ligt.

Voorbeelden:

Een ambtenaar in schaal 5 met periodiek 6 maakt promotie (via schaal 6 periodiek 5) naar schaal 6 met periodiek 6.

Iemand in schaal 10 met periodiek 1 maakt promotie naar schaal 11 met periodiek 0.

In andere gevallen, dat wil zeggen indien er geen bedrag in de hogere salarisschaal bestaat dat overeenkomt met het bedrag in de oude salarisschaal, en het oude salaris niet lager is dan de laagste periodiek van de hogere schaal, wordt het nieuwe salarisbedrag ingevolge het nieuwe tweede lid vastgesteld op het bedrag in de nieuwe schaal dat onmiddellijk boven het naasthogere bedrag ligt ten opzichte van het oude salarisbedrag. Tevens vervalt het oude tweede lid, dat erin voorzag dat voor zover de salarisverhoging minder zou bedragen dan de eerstvolgende periodieke verhoging in de oude schaal, het salaris wordt vastgesteld op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal.

Voorbeeld:

Iemand in schaal 7 met periodiek 10 maakt promotie naar schaal 8 met periodiek 7.

Ingevolge het nieuwe derde lid wordt, indien de promotiedatum samenvalt met de datum van een periodieke verhoging, eerst de bepaling plaats van het nieuwe salaris in verband met de promotie, en pas daarna de periodieke verhoging.

Artikel II, onderdeel F

Artikel 37a van het Bbp kent een vrijwillige demotieregeling voor 55-plussers, die op 15 maart 1999 de 49-jarige leeftijd hebben bereikt. De doelgroep van dit artikel wordt verruimd. Medewerkers die 55 jaar of ouder zijn en die leeftijd bereiken voor 1 januari 2012, kunnen een beroep (blijven) doen op artikel 37a. Voorwaarde is dat de aanvraag hiertoe wordt ingediend voor 1 januari 2012.

Artikel II, onderdelen A, B, G, H en I

Bijlage I van het Bbp wordt per 1 maart 2010 vervangen door een nieuwe bijlage, waarin het loongebouw wordt herzien. Het nieuwe loongebouw kenmerkt zich door 18 schalen, waarbij iedere schaal ten hoogste 14 periodieken kent. Het nieuwe loongebouw is grotendeels vergelijkbaar met het oude loongebouw, maar kent minder verschillende bedragen. Als gevolg van de overgang van het oude naar het nieuwe loongebouw zullen er voor het zittende personeel geen nadelige effecten optreden. Wel ondervinden sommige ambtenaren een licht positief effect. Als het nieuwe loongebouw geen salarisbedrag kent dat overeenkomt met het oude salaris, dan wordt het salaris vastgesteld op het naasthogere bedrag.

Als gevolg van de invoering van het nieuwe loongebouw worden in artikel 3, derde lid, onderdeel b, en zesde lid, onderdeel b, tevens de salarisregels in overeenstemming met het nieuwe loongebouw gebracht.

Ten slotte zijn in artikel 1 en 3 enkele redactionele verbeteringen aangebracht.

Artikel III, onderdelen A tot en met E

De eigen bijdrage voor woon-werkverkeer in artikel 6, derde lid, van het Brvvp vervalt vanaf 1 januari 2011, onder gelijktijdige verlaging van het bedrag per kilometer, genoemd in artikel 6, eerste lid, van het Brvvp van € 0,18 naar € 0,14. Per saldo is dat een kleine verhoging ten opzichte van het oude nettobedrag van 13,5 cent per kilometer, omdat de eigen bijdrage, die 25 procent bedroeg, in mindering wordt gebracht op het bedrag per kilometer. Per 1 januari van de daarop volgende jaren wordt het bedrag vervolgens stapsgewijs verhoogd (zie onderdeel B), tot € 0,18 per kilometer per 1 januari 2015.

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbij behorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven