Besluit van 31 maart 2011, houdende wijziging van het Warenwetbesluit deponering informatie preparaten en het Warenwetbesluit algemene productveiligheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 februari 2011, VGP/VC 3048112, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Veiligheid en Justitie;

Gelet op:

  • verordening (EG) nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, en tot intrekking van Beschikking nr. 3052/95/EG (PbEU L 218);

  • verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 218);

  • de artikelen 1, vierde lid, 5, eerste lid, onder c, 9, 11, eerste tot en met derde, en vijfde lid, 13 en 32b van de Warenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 2 maart 2011, nr. W13.11.0039/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 maart 2011, VGP/VC 3056497, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Veiligheid en Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 3, eerste lid, van het Warenwetbesluit deponering informatie preparaten wordt «Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu» vervangen door: Universitair Medisch Centrum Utrecht.

ARTIKEL II

Het Warenwetbesluit algemene productveiligheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1, eerste lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

d. verordening (EG) nr. 764/2008:

verordening (EG) nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, en tot intrekking van Beschikking nr. 3052/95/EG (PbEU L 218);

e. verordening (EG) nr. 765/2008:

verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 218).

B

Aan artikel 2a wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 30, tweede lid, van verordening (EG) nr. 765/2008.

C

Aan artikel 2b wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Onze Minister stelt nadere regels voor zover die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van de bij of krachtens verordening (EG) nr. 764/2008 en de bij of krachtens verordening (EG) nr. 765/2008 gestelde voorschriften. Deze nadere regels kunnen mede betrekking hebben op het aanwijzen van autoriteiten die belast zijn met de controle van producten die de communautaire markt binnenkomen.

ARTIKEL III

Aan de rubriek B-1 van de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

B-1.2.3

art. 2a lid 3

€ 525,–

€ 1050,–

ARTIKEL IV

  • 1. Artikel I van dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2011.

  • 2. Artikel II, onderdelen A en C, van dit besluit treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

  • 3. Artikel II, onderdeel B, en artikel III van dit besluit treden in werking met ingang van acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 31 maart 2011

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers

Uitgegeven de derde mei 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel I

Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) zal binnenkort geen onderdeel meer zijn van het RIVM. Het NVIC wordt ondergebracht bij het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht).

Het RIVM en het UMC Utrecht sluiten een overeenkomst waarin de continuering, inclusief de financiering, van de (wettelijke) taken van het NVIC zijn vastgelegd.

Artikel II, onderdeel A en C

Op 13 augustus 2008 zijn gepubliceerd:

  • 1. verordening (EG) nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, en tot intrekking van Beschikking nr. 3052/95/EG (PbEU L 218), verder te noemen: verordening (EG) nr. 764/2008;

  • 2. verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 218), verder te noemen: verordening (EG) nr. 765/2008.

Voor de goede uitvoering van de bij of krachtens de verordening (EG) nr. 764/2008 en de bij of krachtens verordening (EG) nr. 765/2008 gestelde voorschriften kan het noodzakelijk blijken nadere regels vast te stellen. Artikel 2b, zesde lid, van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid biedt daartoe de mogelijkheid aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Uit de formulering van deze bepaling blijkt dat het hier uitsluitend gaat om nadere regels waarbij geen keuzen van beleidsinhoudelijke aard aan de orde zijn. Hierbij moet gedacht worden aan het aanwijzen van markttoezichtautoriteiten danwel autoriteiten die belast zijn met de controle aan de buitengrenzen.

Artikel II, onderdeel B

Artikel 30, tweede lid, van verordening (EG) nr. 765/2008 luidt als volgt:

«De CE-markering zoals weergegeven in bijlage II wordt alleen aangebracht op producten waarvoor het aanbrengen is voorzien door specifieke communautaire harmonisatiewetgeving, en wordt niet op enig ander product aangebracht».

Bij de implementatie van deze specifieke communautaire harmonisatiewetgeving is enkel bepaald dat deze producten moeten zijn voorzien van de CE-markering. Niet is bepaald dat het verboden is om de CE-markering op andere producten aan te brengen. In de handhavingspraktijk stuiten inspectiediensten op het onterechte gebruik van de CE-markering. Om hiertegen te kunnen optreden, wordt dit verbod opgenomen in artikel 2a van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid.

Artikel III en IV

Het tijdstip van inwerkingtreding van artikel III van dit besluit is gekozen met inachtneming van artikel 32b, tweede lid, van de Warenwet.

Van het besluit van het kabinet inzake vaste verandermomenten van regelgeving wordt afgeweken aangezien het hier Europese regelgeving betreft.

Transponering

Door artikel 2b van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid wordt het mogelijk om de Voedsel en Waren Autoriteit aan te wijzen als de bevoegde autoriteit voor verordening (EG) nr. 764/2008 en verordening (EG) nr. 765/2008.

De strafbaarstelling van artikel 30, tweede lid, van verordening (EG) nr. 765/2008 wordt opgenomen in artikel 2a, derde lid, van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid. Voor de transponeringstabel van verordening (EG) nr. 765/2008 wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie (Kamerstukken II 2008/09, 31 931, nr. 3, blz. 18–19).

Regulier Overleg Warenwet (ROW)1

Het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan de deelnemers aan het ROW. Deze consultatie heeft niet geleid tot commentaar op het ontwerpbesluit.

Bedrijfseffecten

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven, en heeft ook verder geen bedrijfseffecten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers


X Noot
1

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), van de Voedsel en Waren Autoriteit, en van product- en bedrijfschappen.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven