Besluit van 24 maart 2011 tot wijziging van het Besluit beheer winningsafvalstoffen in verband met de implementatie van drie beschikkingen, vastgesteld door de Europese Commissie ingevolge artikel 22, eerste lid, van Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën en houdende wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (PbEU L 102)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 26 januari 2011, nr. BJZ2011034891, Directie Bestuurlijke en Juridische zaken;

Gelet op beschikking nr. 2009/337/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 april 2009 tot vaststelling van de criteria voor de indeling van afvalvoorzieningen overeenkomstig bijlage III bij Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PbEU L 102), beschikking nr. 2009/359/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 april 2009 tot aanvulling van de definitie van inert afval ter uitvoering van artikel 22, lid 1, onder f, van Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PbEU L 110), beschikking nr. 2009/360/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 april 2009 tot aanvulling van de technische voorschriften voor de afvalkarakterisering die zijn vastgesteld in Richtlijn 2006/21/EG van het Europese Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PbEU L 110), de artikelen 2.8, eerste lid, en 2.22, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 februari 2011, nr. W14.11.0021/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 17 maart 2011, nr. BJZ2011039030;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit beheer winningsafvalstoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1 worden in de alfabetische rangschikking de volgende begrippen en de daarbij behorende omschrijvingen ingevoegd:

beschikking afvalkarakterisering:

beschikking nr. 2009/360/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 april 2009 tot aanvulling van de technische voorschriften voor de afvalkarakterisering die zijn vastgesteld in Richtlijn 2006/21/EG van het Europese Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PbEU L 110);

beschikking indeling afvalvoorzieningen:

beschikking nr. 2009/337/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 april 2009 tot vaststelling van de criteria voor de indeling van afvalvoorzieningen overeenkomstig bijlage III bij Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PbEU L 102);

beschikking inert afval:

beschikking nr. 2009/359/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 april 2009 tot aanvulling van de definitie van inert afval ter uitvoering van artikel 22, lid 1, onder f, van Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PbEU L 110);

2. In de omschrijving van het begrip inerte afvalstoffen wordt na «veranderingen ondergaan» ingevoegd: en die voldoen aan de criteria, bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de beschikking inert afval, of die als zodanig zijn aangewezen bij regeling van Onze Minister.

B

In artikel 3, vierde lid, onder a, wordt na «overeenkomstig bijlage II bij de richtlijn beheer winningsafval» ingevoegd:, de artikelen 1 en 2 van de beschikking afvalkarakterisering, alsmede artikel 2 van de beschikking inert afval.

C

In artikel 5, eerste lid, wordt na «overeenkomstig de in bijlage III bij de richtlijn beheer winningsafval bedoelde criteria» ingevoegd: , alsmede overeenkomstig de criteria, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 9 van de beschikking indeling afvalvoorzieningen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 24 maart 2011

Beatrix

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

Uitgegeven de vijftiende april 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Artikel 22, eerste lid, van Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PbEG L 110) (hierna: richtlijn beheer winningsafval) voorziet in de mogelijkheid voor de Europese Commissie om ten aanzien van een aantal onderwerpen uitvoeringsregels vast te stellen. De Europese Commissie heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en een vijftal beschikkingen met uitvoeringsregels vastgesteld. Voor vier van deze beschikkingen is aanpassing in de nationale regelgeving nodig om uitvoering te kunnen geven aan de verplichtingen uit die beschikkingen.

Het betreft de volgende beschikkingen:

  • beschikking nr. 2009/360/EG, van de Commissievan de Europese Gemeenschappen van 30 april 2009 tot aanvulling van de technische voorschriften voor de afvalkarakterisering die zijn vastgesteld in Richtlijn 2006/21/EG van het Europese Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PbEU L 110) (hierna: beschikking afvalkarakterisering);

  • beschikking nr. 2009/337/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 april 2009 tot vaststelling van de criteria voor de indeling van afvalvoorzieningen overeenkomstig bijlage III bij Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PbEU L 102) (hierna: beschikking indeling afvalvoorzieningen);

  • beschikking nr. 2009/359/EG, van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 april 2009 tot aanvulling van de definitie van inert afval ter uitvoering van artikel 22, lid 1, onder f, van Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PbEU L 110) (hierna: beschikking inert afval), en

  • beschikking nr. 2009/335/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 april 2009 inzake technische richtsnoeren voor het stellen van de financiële zekerheid overeenkomstig Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PbEU L 101) (hierna: beschikking financiële zekerheid).

Dit besluit strekt tot implementatie van de beschikking afvalkarakterisering, de beschikking indeling afvalvoorzieningen en de beschikking inert afval. Ter implementatie van de beschikking financiële zekerheid zal de Regeling omgevingsrecht worden gewijzigd.

Aan de verplichtingen uit de vijfde beschikking met uitvoeringsregels, beschikking 2009/358/EG van de Commissie van 29 april 2009 betreffende de harmonisatie, de periodieke toezending van de informatie en de vragenlijst bedoeld in artikel 22, lid 1, onder a, en artikel 18, van Richtlijn 2006/21/EG betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (hierna: beschikking harmonisatie en toezending informatie), wordt reeds voldaan op basis van de bestaande regelgeving (artikel 16, tweede en derde lid, van het Besluit beheer winningafvalstoffen (hierna: Bbwa)). Op grond van artikel 16, tweede lid, van het Bbwa kan het bevoegd gezag worden verzocht om de gegevens aan te leveren die nodig zijn om aan de verplichtingen uit de beschikking harmonisatie en toezending informatie te kunnen voldoen. Op grond van artikel 16, derde lid, van het Bbwa is het bevoegd gezag gehouden om de gegevens aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (nu: de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu) te zenden.

2. Richtlijn beheer winningsafval

De richtlijn beheer winningsafval bevat bepalingen ten aanzien van het beheer van afval van winningsindustrieën (mijnbouw). Het gaat hierbij onder meer om materialen die moeten worden verwijderd om toegang te krijgen tot het mineraal, zoals bovengrond, deklaag en afvalgesteente of residuen die achterblijven nadat de mineralen grotendeels uit het erts zijn gehaald. Een deel van deze afvalstoffen is inert waardoor de kans op verontreiniging van het milieu als gevolg van deze stoffen niet groot is. Andere fracties kunnen echter hoeveelheden gevaarlijke stoffen bevatten, zoals zware metalen. De residuen worden vaak op afvalbergen of in grote bassins opgeslagen, waarin ze worden vastgehouden door middel van dammen. Het instorten van dammen of afvalbergen kan ernstige gevolgen hebben voor het milieu en de volksgezondheid. Afval van de winningsindustrieën moet derhalve zorgvuldig worden beheerd om met name de stabiliteit van de stortvoorzieningen op de lange termijn te verzekeren en de uitloging van schadelijke stoffen te voorkomen dan wel tot een minimum te beperken.

De richtlijn beheer winningsafval geeft regels die gericht zijn op het voorkomen van zware ongevallen met afval van winningsindustrieën en het beperken van de gevolgen van eventuele ongelukken. Tevens bevat de richtlijn bepalingen om het duurzame beheer van afval van winningsindustrieën te reguleren met het oog op de vermindering van nadelige effecten voor het milieu en de volksgezondheid.

In Nederland wordt winningsafval nuttig toegepast, verbrand of gestort op reguliere stortplaatsen die niet onder de reikwijdte van de richtlijn vallen. De relevantie van de richtlijn beheer winningsafval voor de Nederlandse winningsindustrieën is daarom nihil. De richtlijn beheer winningsafval is met name geïmplementeerd via de wet van 25 februari 2008 tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van de winningsindustrieën en houdende wijziging van Richtlijn nr. 2004/35/EG (PbEU L 102) (Stb. 77) en via het Besluit beheer winningafvalstoffen.

3. Beschikkingen

3.1 Beschikking afvalkarakterisering

Ingevolge de richtlijn beheer winningsafval neemt de vergunninghouder van een afvalvoorziening een karakterisering van de afvalstoffen overeenkomstig bijlage II bij de richtlijn beheer winningsafval op in het winningsafvalbeheersplan (artikel 5, derde lid, onder b, van de richtlijn beheer winningsafval). In de beschikking afvalkarakterisering zijn nadere technische voorschriften opgenomen waaraan deze karakterisering van de winningsafvalstoffen moet voldoen. Het doel van de karakterisering is dat relevante informatie wordt verkregen over de winningsafvalstoffen, zodat het wordt beheerd onder omstandigheden die op lange termijn veilig zijn voor het milieu. Ook is de karakterisering nodig om de juiste mitigerende maatregelen te bepalen om het milieu en de volksgezondheid te beschermen.

Op grond van artikel 1, eerste en tweede lid, van de beschikking afvalkarakterisering wordt bij de afvalkarakterisering gebruik gemaakt van de informatie die wordt beschreven in de bijlage bij de beschikking. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de geologische achtergrond van de afzetting, het geotechnische gedrag van de winningsafvalstoffen en de geochemische kenmerken en gedragingen van de winningsafvalstoffen.

Indien sprake is van inerte afvalstoffen kan ingevolge artikel 1, derde lid, van de beschikking afvalkarakterisering worden volstaan met een minder vergaand geochemisch onderzoek.

Ingevolge artikel 2 van de beschikking afvalkarakterisering worden de voor de karakterisering benodigde informatie en gegevens eerst verzameld op basis van reeds bestaande informatie uit bijvoorbeeld bestaande onderzoeken en studies. Indien onvoldoende informatie voorhanden is, wordt de informatie verkregen door bemonstering overeenkomstig een bemonsteringsplan dat is opgesteld met behulp van de norm EN 14899. De informatie en de bemonsteringsresultaten moeten kwalitatief, representatief en betrouwbaar zijn. De bij de afvalkarakterisering gebruikte informatie en bemonsteringresultaten worden in het winningsafvalbeheersplan gemotiveerd.

Om uitvoering te kunnen geven aan de verplichtingen uit de beschikking afvalkarakterisering is artikel 3, vierde lid, onder a, van het Bbwa gewijzigd. Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel B.

3.2 Beschikking indeling afvalvoorzieningen

De richtlijn beheer winningsafval bevat een aantal specifieke voorschriften met betrekking tot een afvalvoorziening categorie A. Het exploiteren van een dergelijke afvalvoorziening vergt extra preventie- en beheersmaatregelen om het milieu te beschermen. Ingevolge artikel 9 van de richtlijn beheer winningsafval wordt door het bevoegd gezag bepaald of de afvalvoorziening wordt ingedeeld in categorie A overeenkomstig de criteria, genoemd in bijlage III bij de richtlijn beheer winningsafval.

Ter nadere uitwerking van de criteria uit bijlage III bij de richtlijn beheer winningsafval worden in de beschikking indeling afvalvoorzieningen een methode en, waar dit mogelijk is, grenswaarden gespecificeerd om te bepalen of van een afvalvoorziening categorie A sprake is (artikelen 1 tot en met 9 van de beschikking indeling afvalvoorzieningen). Voorts is in artikel 10 van de beschikking indeling afvalvoorzieningen bepaald dat een toetsing door het bevoegd gezag van de indeling plaatsvindt in ieder geval aan het eind van de exploitatieperiode van de afvalvoorziening of indien een vergunning of de omstandigheden van de afvalvoorziening wezenlijk veranderen. Dit artikel is reeds geïmplementeerd in de artikelen 2.1, eerste lid, onder e, onder 2° en 2.6 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Op grond van het Bbwa wordt in de vergunning voor een afvalvoorziening door het bevoegd gezag aangegeven of de afvalvoorziening is ingedeeld in categorie A of niet (artikel 5 Bbwa).

Indien de vergunningaanvrager van een afvalvoorziening vindt dat de afvalvoorziening niet als een afvalvoorziening categorie A hoeft te worden ingedeeld dan verstrekt hij bij de aanvraag van de vergunning de nodige informatie die ten genoegen van het bevoegd gezag aantoont dat de afvalvoorziening niet als een afvalvoorziening categorie A hoeft te worden ingedeeld (artikel 5, tweede lid, Bbwa). Hierbij toont de aanvrager aan dat niet wordt voldaan aan de criteria uit bijlage III bij de richtlijn beheer winningsafval en de beschikking indeling afvalvoorzieningen.

Indien het bevoegd gezag bepaalt dat de aanvraag een afvalvoorziening categorie A betreft, wordt de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard bij gebrek aan de gegevens, genoemd in artikel 3, vijfde lid van het Bbwa. De aanvrager zal uiteraard eerst in de gelegenheid worden gesteld de benodigde aanvullende gegevens alsnog te verstrekken (artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht).

Om de verplichtingen uit de beschikking indeling afvalvoorzieningen te implementeren is artikel 5 van het Bbwa gewijzigd. Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel C.

3.3 Beschikking inert afval

In artikel 3, derde lid, van de richtlijn beheer winningsafval is een definitie van het begrip inert afval opgenomen. De beschikking inert afval geeft een aanvulling op deze definitie.

In de beschikking inert afval zijn criteria opgenomen om te kunnen bepalen welke afvalstoffen uit de winningsindustrieën als inerte afvalstoffen kunnen worden beschouwd (artikel 1, eerste lid, van de beschikking inert afval).

In artikel 1, tweede lid, van de beschikking inert afval wordt de ruimte geboden om bepaalde winningsafvalstoffen aan te wijzen als inerte afvalstoffen die zijn vrijgesteld van specifieke tests die nodig zijn om te beoordelen of wordt voldaan aan de criteria, genoemd in het eerste lid van dat artikel.

Voorts is in artikel 2 van de beschikking inert afval bepaald dat de beoordeling of winningsafvalstoffen als inerte afvalstoffen kunnen worden aangemerkt, wordt gemotiveerd in het kader van de afvalkarakterisering die moet worden opgenomen in het winningsafvalbeheersplan.

Ter implementatie van de beschikking inert afval is de definitie van inerte afvalstoffen uitgebreid en is artikel 3, vierde lid, onder a, van het Bbwa gewijzigd. Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel A en B.

4. Gevolgen voor het milieu, het bedrijfsleven, de administratieve lasten en toezicht en handhaving

Het aantal bedrijven dat zich in Nederland bezighoudt met de winning van mineralen is beperkt. De Nederlandse winningindustrie bestaat concreet uit de olie/gas- en zoutsector. Omdat in Nederland winningsafvalstoffen nuttig worden toegepast, verbrand of gestort op een reguliere stortplaats zijn de richtlijn beheer winningsafval en de daarop gebaseerde beschikkingen voor de Nederlandse winningsindustrieën niet relevant.

Indien de huidige werkwijze binnen de winningsindustrie wordt voortgezet, heeft dit besluit geen gevolgen voor deze industrietakken. Op dit moment zijn geen afvalvoorzieningen in gebruik en wordt het gebruik daarvan ook niet voorzien. Aldus zijn de gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven als gevolg van de nieuwe regelgeving te kwantificeren op € 0,– per jaar.

De nieuwe regelgeving heeft geen enkel gevolg voor de uitvoering en het toezicht op de naleving. Een alternatieve wijze van implementeren heeft geen enkel gevolg ten voor- of ten nadele van de administratieve lasten van bedrijven of ten aanzien van de uitvoering en het toezicht op de naleving.

5. Transponeringstabel

artikelen uit de beschikkingen

implementatie/reeds geregeld in:

beschikking afvalkarakterisering

 

Artikel 1

Artikel 3, vierde lid, onder a, Bbwa

Artikel 2

Artikel 3, vierde lid, onder a, Bbwa

beschikking indeling afvalvoorzieningen

 

Artikel 1 t/m 9

Artikel 5, eerste lid Bbwa.

Artikel 10

Artikelen 2.1, eerste lid, onder e, onder 2° en 2.6 van de Wabo

beschikking inert afval

 

Artikel 1

Artikel 1 Bbwa (definitie inerte afvalstoffen)

Artikel 2

Artikel 3, vierde lid, onder a, Bbwa

In deze tabel wordt verstaan onder:

beschikking afvalkarakterisering:

beschikking nr. 2009/360/EG (PbEU L 110);

beschikking indeling afvalvoorzieningen:

beschikking nr. 2009/337/EG (PbEU L 102);

beschikking inert afval:

beschikking nr. 2009/359/EG (PbEU L 110);

Bbwa:

Besluit beheer winningsafvalstoffen;

Wabo:

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Ter implementatie van artikel 1 van de beschikking inert afval is in onderdeel 2 van dit onderdeel de definitie van inerte afvalstoffen uitgebreid met een verwijzing naar de criteria zoals opgenomen in artikel 1, eerste en tweede lid, van de beschikking inert afval.In de begripsomschrijving wordt tevens verwezen naar de bevoegdheid van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (nu: de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu) om winningsafvalstoffen aan te wijzen als inerte afvalstoffen, zoals opgenomen in artikel 1, derde lid, van de beschikking inert afval.

Onderdeel B

Artikel 5 van de richtlijn beheer winningsafval is, voor zover het de inhoudelijke eisen van het winningsafvalbeheersplan betreft, geïmplementeerd in artikel 3 van het Bbwa. Het winningsafvalbeheersplan maakt deel uit van de aanvraag van een vergunning voor een afvalvoorziening (artikel 4.10 van de Regeling omgevingsrecht). Op grond van artikel 3, vierde lid, onder a, van het Bbwa is reeds bepaald dat in het winningsafvalbeheersplan een karakterisering van de winningsafvalstoffen overeenkomstig bijlage II bij de richtlijn beheer winningsafval wordt opgenomen. In aanvulling daarop bepaalt dit onderdeel dat de afvalkarakterisering ook moet voldoen aan de eisen uit de artikelen 1 en 2 van de beschikking afvalkarakterisering en de bijlage bij deze beschikking, alsmede artikel 2 van de beschikking inert afval.

Onderdeel C

Ter implementatie van de verplichtingen uit de beschikking indeling afvalvoorzieningen is in artikel 5 van het Bbwa bepaald dat door het bevoegd gezag bij de indeling van de afvalvoorziening naast de criteria uit bijlage III bij de richtlijn beheer winningsafval tevens gebruik wordt gemaakt van de beschikking indeling afvalvoorzieningen. Indien de aanvrager van een vergunning voor een afvalvoorziening van mening is dat deze niet moet worden ingedeeld in categorie A, bevat de aanvraaggegevens waaruit dit blijkt en waaruit blijkt dat niet wordt voldaan aan de criteria uit bijlage III bij de richtlijn beheer winningsafval en de beschikking indeling afvalvoorzieningen.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten die voor bouw- en milieuregelgeving met gevolgen voor het bedrijfsleven sinds 2007 als uitgangspunt gelden. Gekozen is voor spoedige inwerkingtreding omdat het besluit voorziet in de implementatie van enkele beschikkingen die reeds in werking zijn getreden en overigens geen gevolgen hebben voor het bedrijfsleven.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven